Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd te Almelo,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.De procedure
2.Inleiding
- Een betonspecie wordt met water aangemaakt. Bij het verharden van het beton wordt een deel van dit water chemisch gebonden (verhardings- of chemische krimp); het andere deel wordt in de poriën van het beton opgeslagen. Wanneer in de loop der tijd dit water kan uittreden, zal het verharde beton verder krimpen: de (uit-)drogingskrimp.
- Beton dat in de buitenlucht is geëxposeerd wordt door wisselende temperaturen belast, zoals zonnestralen in de zomer en vorst in de winter. Als gevolg van deze thermische invloeden zet het beton uit (bij opwarmen), respectievelijk krimpt het beton (bij afkoelen): thermische krimp.
- Door de aanwezigheid van een laag water in de vijver en door het gecoate vloeroppervlak droogt deze vloer niet of nauwelijks uit; ook is de temperatuurgradiënt in de vloer hierdoor over een jaar beschouwd relatief klein. De wandoppervlakken (die niet in het water staan) en direct door de weersomstandigheden worden belast, zullen dan ook meer uitzetten en meer krimpen dan de vloeren. Deze thermische vormveranderingen van de wanden worden (ter hoogte van de vloer) verhinderd door de starre verbinding tussen wand en vloer. Door het verhinderen van deze vormverandering ontstaan spanningen in de betonnen wanden. Wanneer het beton krimpt (door daling van de temperatuur) en de hierdoor optredende spanningen in de wanden groter worden dan de treksterkte van het beton, dan ontstaan er scheuren in de wanden. Een scheur kan aan de bovenzijde van de wanden ontstaan en min of meer verticaal naar beneden “doorgroeien”. Als de temperatuur weer toeneemt, zet het beton weer uit en worden de scheuren weer (enigszins) dichtgedrukt.
- Door het afsluiten van het betonoppervlak met een coating wordt de snelheid van drogen van het beton van de wanden vertraagd en daarmee wordt de kans op drogingskrimp kleiner.
- Wanneer het oorspronkelijke grijze betonoppervlak wordt voorzien van een donker kleurige coating dan neemt de temperatuurgradiënt in het beton over een cyclus van een jaar toe; het beton zal hierdoor meer uitzetten, maar de invloed op de kans op het ontstaan scheuren (bij krimp) is beperkt.
- Door het aanbrengen van een donkerblauwe coating op de wanden van de vijver neemt de teperatuurgradiënt in het beton bij een buitenexpositie toe. Vooral het verschil tussen het deel van de wand boven en onder het waterniveau wordt groter. Dit zorgt in de zomerperiode voor meer drukspanning in de bovenzijde van de wand en trekspanning in het deel van de wand onder het waterniveau (of afgedekt door grond). Dit onderste deel van de wand komt dan meer onder trekspanning te staan, met een grotere kans op het ontstaan van scheuren.
- De drukspanning aan de bovenzijde van de wand heeft als voordeel dat reeds aanwezige scheuren (enigszins) worden dichtgedrukt. De opgebouwde drukspanning neemt in de tijd door relaxatie (kruip) af. Wanneer daarna de buitentemperatuur snel daalt, dan komt het deel van de wand dat boven het water en de grond uitsteekt onder trekspanning te staan, waardoor het bovenste deel van de wand kan gaan scheuren. Met name in de lange wand 3, die door de aansluitende wanden wordt verhinderd te vervormen, nemen de trekspanningen toe, hetgeen de aanwezigheid van meerdere scheuren verklaart. De donkere kleur van de coating heeft hier weinig invloed op, omdat bij koudere buitentemperaturen ook het effect van zoninstraling minder krachtig is.
- Ook de kwaliteit van de uitvoering heeft invloed op de kans op het ontstaan van scheuren. Is de wapening aangebracht zoals ontworpen? Voldoet de geleverde betonkwaliteit aan de ontwerpeisen? Is de constructie goed bekist en is het beton goed verdicht? Over deze uitvoeringsaspecten is in het projectdossier geen informatie aangetroffen en zijn bij de schouwing op locatie geen bijzonderheden vastgesteld. Alleen nader (destructief) materiaalonderzoek zou hierover gedetailleerde informatie kunnen opleveren.
- De coating is in april aangebracht. De verhardings- / chemische krimp vindt plaats in de eerste veertien dagen na het storten van het beton. Aannemelijk is dat deze vorm van krimp op het moment van aanbrengen van de coating al heeft plaatsgevonden. Het aanbrengen van de coating heeft als (positief) effect dat de kans op drogingskrimp wordt verkleind. Resteert de krimp als gevolg van thermische belastingen. Aannemelijk is dat in de maanden na het aanbrengen de omgevingstemperaturen voornamelijk hoger zijn geweest. Hogere temperaturen betekent dat het beton wil uitzetten. Bij het verhinderen van deze vervorming ontstaan drukspanningen, zodat het ontstaan van scheuren in de zomermaanden niet is te verwachten.
- Omdat niet eenduidig vast staat op welke dag met het aanbrengen van de coating is begonnen, kan ook niet objectief worden vastgesteld of het beton op dat moment al de beoogde sterkteklasse had bereikt. In de betonvoorschriften wordt hiervoor uitgegaan van een periode van 28 dagen na het storten van het beton. Wel lijkt aannemelijk dat de verhardings- / chemische krimp op het moment van aanbrengen van de coating al had plaatsgevonden. De constatering dat ook ná het repareren van scheuren in het beton (ongeveer een jaar na de betonstort) nog nieuwe scheuren ontstaan wijst erop dat deze scheuren voornamelijk het gevolg zijn van thermische vormveranderingen (krimp).