In deze zaak vordert de Almelo's Woningstichting 'Beter Wonen' dat de bewindvoerder van mevrouw [X] wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan dringende werkzaamheden aan de huurwoning van mevrouw [X]. De eiseres, Beter Wonen, heeft onbetwist gesteld dat er dringende werkzaamheden aan de riolering en sanitaire voorzieningen van de woning van mevrouw [X] moeten worden uitgevoerd. Mevrouw [X] heeft echter geweigerd om medewerking te verlenen aan deze werkzaamheden, wat heeft geleid tot een open riool en het onbruikbaar zijn van sanitaire voorzieningen voor zowel haar als haar bovenbuurvrouw. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang bij de vordering van Beter Wonen, gezien de ernstige situatie in de woning.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 augustus 2022 is gebleken dat Beter Wonen meerdere pogingen heeft gedaan om contact op te nemen met mevrouw [X] om afspraken te maken voor het herstel, maar zonder succes. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkzaamheden aan de huurwoning kwalificeren als dringende werkzaamheden volgens artikel 7:220 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Aangezien de bewindvoerder, [gedaagde], de belangen van mevrouw [X] vertegenwoordigt, is de vordering van Beter Wonen toewijsbaar. De kantonrechter heeft de bewindvoerder veroordeeld om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis Beter Wonen toe te laten in de woning en medewerking te verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden. Tevens is de bewindvoerder veroordeeld in de proceskosten van Beter Wonen.