ECLI:NL:RBOVE:2022:248

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
C/08/276562 / KG RK 22-39
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om opheffing van thuisquarantaine na verblijf in zeer hoog risicogebied

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de verplichting tot thuisquarantaine van verzoekster, die recentelijk uit Kaapverdië was teruggekeerd. Verzoekster, die gevaccineerd en geboosterd is, verzocht om opheffing van de quarantaineplicht, omdat zij kort voor haar terugkeer negatief was getest op COVID-19 en er in Kaapverdië weinig coronagevallen waren. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de quarantaineplicht op grond van artikel 58nb van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) van toepassing is, aangezien Kaapverdië op dat moment als zeer hoog risicogebied was aangemerkt. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet in aanmerking komt voor de uitzonderingen die in de wet zijn opgenomen, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de hoofdregel rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de negatieve testuitslag van verzoekster niet voldoende is om de quarantaineplicht te laten vervallen, omdat het risico op besmetting tijdens de reis naar Nederland niet kan worden uitgesloten. De rechter heeft het verzoek van verzoekster afgewezen, waarbij hij ook de omstandigheden van verzoekster in overweging heeft genomen, maar deze niet zwaarwegend genoeg achtte om van de geldende regels af te wijken. De uitspraak benadrukt het belang van de geldende gezondheidsmaatregelen in het kader van de pandemie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rekestnummer: C/08/276562 / KG RK 22-39
Beschikking van de voorzieningenrechter van 28 januari 2022
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
verschenen in persoon,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT),
zetelend te Den Haag,
verweerster,
vertegenwoordigd door mr. E.V. van Brandwijk, Jurist Cluster Bezwaar en Beroep.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties van 26 januari 2022
  • het gewijzigde verzoekschrift met producties van 27 januari 2022
  • het e-mailbericht van mr. Van Brandwijk van 27 november 2022 met producties
  • het e-mailbericht van verzoekster van 28 januari 2022, houdende een negatieve Antigen
Test SARS-COV2 van 24 januari 2022
- de mondelinge behandeling via Microsoft Teams op 28 januari 2022 waarbij aanwezig waren verzoekster, bijgestaan door haar echtgenoot, de heer [A], en namens verweerster mr. Van Brandwijk, voornoemd, werkzaam als jurist van Cluster Bezwaar en Beroep bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van VWS, alsmede mevrouw [B], beleidsmedewerker verbonden aan Programmadirectie covid-19 Ministerie van VWS.

2.Het verzoek en de gronden

2.1.
Verzoekster heeft verzocht om opheffing van de op grond van artikel 58nb Wet Publieke Gezondheid (WPG) voor haar geldende verplichting om in thuisquarantaine te gaan. Verzoekster vraagt om opheffing van de quarantaineplicht zodat zij weer zonder gedoe door kan met haar werk en leven omdat zij, kort gezegd, gevaccineerd en geboosterd is. Tijdens haar verblijf op Kaapverdië waren er zeer weinig coronagevallen. Bovendien is zij binnen 24 uur voor terugkeer naar Nederland negatief getest op COVID-19.
3. De beoordeling
3.1.
De voorzieningenrechter gaat van het volgende uit. Verzoekster is op 18 januari 2022 naar Kaapverdië gereisd met haar echtgenoot voor vakantie. Verzoekster is op 24 januari 2022 negatief getest en op 25 januari 2022 teruggereisd naar Nederland.
3.2.
Op grond van artikel 58nb WPG dient degene die vanuit een bij ministeriële regeling aangewezen gebied Nederland inreist onverwijld na die inreis in thuisquarantaine te gaan. Bij Besluit van de Minister van VWS van 14 januari 2022, kenmerk 3308251-1023172-PDC19, tot wijziging van het besluit aanwijzing hoogrisicogebieden en zeer hoogrisicogebieden, inwerking getreden op 16 januari 2022, is Kaapverdië aangewezen als zeer hoog risicogebied in de zin van de WPG.
3.3.
Het voorgaande betekent dat op grond van artikel 7.2 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 voor personen die vanuit Kaapverdië inreizen naar Nederland de verplichting geldt om in (thuis)quarantaine te gaan (artikel 58nb lid 1 WPG).
3.4.
Verzoekster heeft verzocht om opheffing van de verplichting om in thuisquarantaine te gaan (artikel 58nd lid 1 WPG).
3.5.
Op grond van artikel 58nc lid 1 WPG zijn er diverse categorieën personen uitgezonderd van de quarantaineplicht. Verzoekster heeft zelf al bij haar verzoekschrift aangegeven dat niet één van deze categorieën met uitzonderingen op haar van toepassing is.
3.6.
De conclusie is dat de thuisquarantaineverplichting van artikel 58nb WPG voor verzoekster geldt. Bijzondere omstandigheden die nopen van de hoofdregel af te wijken, zijn niet aannemelijk geworden. De door verzoekster aangevoerde omstandigheid dat zij gevaccineerd en geboosterd is en zowel op 16 januari 2022, voor vertrek uit Nederland, alsook op 24 januari 2022, voor vertrek van Kaapverdië, negatief is getest op COVID-19, rechtvaardigt zo’n afwijking niet. Immers kan niet worden uitgesloten dat verzoekster daarna alsnog besmet is geraakt met het coronavirus, bijvoorbeeld tijdens de vliegreis naar Nederland met een gemiddelde vliegduur van zo’n 6 uur. De negatieve testuitslag, verkregen voorafgaand aan de terugreis, kan verzoekster niet baten omdat een negatief geteste persoon bij inreis alsnog besmettelijk kan zijn. Ook de omstandigheid dat op de persconferentie van de overheid van 25 januari 2022 bekend is gemaakt dat personen, mits geboosterd, na 2 februari 2022 niet meer in quarantaine hoeven, kan verzoekster niet baten. Allereerst omdat de quarantaine verplichting voor verzoekster in ieder geval op dit moment en tot 2 februari 2022 wel geldt. Bovendien heeft verweerster ter zitting toegelicht dat de betreffende regeling nog niet van kracht is. Er wordt op dit moment een zogenoemde nahangprocedure bij de Tweede en Eerste Kamer gevolgd en die procedure loopt nog. Er zijn ook Kamervragen over de nieuwe regeling gesteld, zodat de verwachting is dat de regeling mogelijk niet (op tijd) in werking treedt, aldus verweerster. Overigens merkt de voorzieningenrechter op dat op de website van de rijksoverheid wel staat vermeld dat reizigers met een boostervaccinatie die terugkomen uit een zeer hoog risicogebied vanaf 2 februari 2022 niet meer verplicht in quarantaine hoeven.
3.7.
De door verzoekster aangevoerde omstandigheid dat zij haar werk nu niet kan uitoefenen op zaterdag en zondag (en mogelijk maandag) bij een tuincentrum en ze bij haar werkgever al problemen hebben om de bezetting rond te krijgen, vindt de voorzieningenrechter onvoldoende zwaarwegend om een afwijking van de geldende regels te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft hierbij enerzijds in ogenschouw genomen dat door de wetgever geen uitzondering is gemaakt voor een dergelijke situatie en anderzijds in aanmerking genomen dat verzoekster een bewust risico heeft genomen door een niet noodzakelijke reis te maken in een periode van groeiende zorg over de opkomende Omikron-variant, terwijl enkele dagen voor vertrek naar Kaapverdië reeds duidelijk was dat dat land werd bestempeld als zeer hoog risico gebied. Dat andere passagiers mogelijk niet hebben voldaan aan hun verplichting om een quarantaineverklaring in te vullen en er op Schiphol geen controle was op die verplichting, betekent niet dat verzoekster zich (ook) niet aan de regels hoeft te houden. Het is begrijpelijk dat deze omstandigheden heel zuur zijn voor verzoekster, omdat zij zich juist wel aan de regels probeert te houden, maar tot opheffing van haar quarantaineplicht kan dit niet leiden.
3.8.
Ter zitting is besproken dat verzoekster zich op 30 januari 2022 kan laten testen. Bij een negatief testresultaat, wordt de quarantaineplicht verkort tot de vijf dagen, die verzoekster op dat moment in quarantaine heeft doorgebracht. Alles in overweging nemend, is de voorzieningenrechter van oordeel dat van disproportionaliteit geen sprake is.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2022. (EV)