ECLI:NL:RBOVE:2022:2582

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
10048809 \ CV EXPL 22-2858
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning en betaling van achterstallige huur in kort geding

In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door mr. Ph.J.N. Aarnoudse, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiser vordert ontruiming van de woning die de gedaagde van hem huurt, vanwege een huurachterstand van € 3.950,00 en het zonder toestemming onderverhuren van de woning. De procedure is gestart met een dagvaarding op 22 augustus 2022 en de zitting vond plaats op 1 september 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.

De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur toegewezen. De gedaagde wordt veroordeeld om binnen veertien dagen de woning te ontruimen en de achterstallige huur te betalen. De vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding wegens onderverhuur is afgewezen, omdat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 871,56, vermeerderd met wettelijke rente.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 8 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10048809 \ CV EXPL 22-2858
Vonnis in kort geding van 8 september 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. Ph.J.N. Aarnoudse
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[eiser] is deze procedure begonnen met de betekende dagvaarding met producties van 22 augustus 2022, waarbij [eiser] vorderingen tot het treffen van voorlopige voorzieningen heeft ingesteld en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De zaak is op 1 september 2022 ter zitting behandeld. Mr. Aarnoudse is verschenen namens [eiser] . [eiser] zelf is niet verschenen. Ook [gedaagde] is niet verschenen.
Tegen [gedaagde] is daarom verstek verleend.
1.3.
Mr. Aarnoudse heeft op de zitting namens [eiser] het woord gevoerd en zijn standpunt toegelicht. Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beslissing samengevat

2.1.
Deze zaak draait om de door [eiser] gevorderde ontruiming van de woning die [gedaagde] van hem huurt in verband met een huurachterstand en het zonder toestemming onderverhuren van de woning. [eiser] vordert ook betaling van de achterstallige huur, de huur tot aan de ontruiming en (een voorschot op) schadevergoeding wegens verboden onderverhuur.
2.2.
De vorderingen tot ontruiming van de woning, de betaling van de achterstallige huur en de huur tot aan de ontruiming zullen worden toegewezen. De vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding zal worden afgewezen. [gedaagde] wordt in de proceskosten veroordeeld. Deze beslissing zal hierna worden toegelicht.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] huurt sinds 1 oktober 2020 de woning aan de [adres] in [plaats] van [eiser] . De huurovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd en de huurprijs is € 950,00 per maand, inclusief servicekosten.
3.2.
[gedaagde] heeft een achterstand laten ontstaan in de huurbetalingen van april tot en met augustus 2022. De totale achterstand bedraagt € 3.950,00. Ter zitting heeft [eiser] aangegeven dat [gedaagde] de huur voor de maand september 2022 ook niet heeft betaald. Daarnaast heeft [eiser] geconstateerd dat [gedaagde] de woning zonder toestemming van [eiser] heeft onderverhuurd.
3.3.
[eiser] vordert in dit kort geding om:
I. [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] , met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich daarin bevindt te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke, onbeschadigde, schone en lege staat op te leveren aan [eiser] , onder afgifte van de sleutels aan [eiser] , met het verbod de woning na de ontruiming opnieuw te betrekken c.q. te gebruiken;
II. te bepalen dat dit vonnis binnen een termijn van drie maanden ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de ten uitvoerlegging zich in de woning gelegen te [plaats] aan de [adres] bevindt of daarbinnen treedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
III. [gedaagde] te veroordelen aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 1.000,00 als voorschot schadevergoeding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
IV. [gedaagde] te veroordelen aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 3.950,00 voor achterstallige huurtermijnen, te vermeerderen met de incassokosten van € 467,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag tot aan de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagde] te veroordelen aan [eiser] tegen bewijs van de kwijting te betalen ten titel van huur- c.q. gebruiksvergoeding een bedrag van € 950,00 per maand met ingang van de maand september 2022 tot de datum van ontruiming van het gehuurde, te vermeerderen met de wettelijke rente;
VI. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure, met bepaling dat hij de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is vanaf acht dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met de nakosten.
3.4.
De kantonrechter stelt vast dat bij de dagvaarding de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen.
3.5.
De vorderingen tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huurtermijnen komen de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor. Deze vorderingen zullen daarom worden toegewezen. Het niet tijdig betalen van de huurtermijnen door [gedaagde] en het onbevoegd onderverhuren van de woning leveren een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op. De huurachterstand is inmiddels ruim vijf maanden. De kantonrechter acht het daarom aannemelijk dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de huurachterstand steeds verder oploopt en [eiser] de huuropbrengsten nodig heeft om zijn rekeningen te kunnen betalen.
In plaats van de gevorderde drie dagen zal de ontruimingstermijn op veertien dagen worden gesteld. In verband met de verboden onderhuur zal de vordering om het vonnis te kunnen executeren tegen andere aanwezigen in de woning ook worden toegewezen. [gedaagde] zal daarnaast worden veroordeeld om de huurtermijnen vanaf de maand september 2022 tot aan de datum van ontruiming te betalen.
3.6.
De vordering tot betaling van het voorschot op schadevergoeding zal worden afgewezen. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op schadevergoeding in verband met de verboden onderhuur. Zowel de stelling dat [gedaagde] aan de onderverhuur heeft verdiend als de stelling dat er schade is toegebracht aan de woning is onvoldoende onderbouwd.
3.7.
De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten zal ook worden afgewezen. Er is aan [gedaagde] geen aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen uit artikel 6:96 lid 6 BW.
3.8.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Deze worden aan de zijde van [eiser] begroot op:
Kosten dagvaarding € 129,56
Griffierecht € 244,00
Salaris gemachtigde
€ 498,00
Totaal € 871,56
3.9.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
3.10.
De nakosten worden begroot op € 124,00 (½ punt van het liquidatietarief met een maximum van € 124,00).

4.De beslissing

4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de datum van betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] in [plaats] met al degenen die zich daarin bevinden en al datgene dat zich daarin bevindt te verlaten, te ontruimen en in oorspronkelijke, onbeschadigde, schone en lege staat op te leveren aan [eiser] , onder afgifte van de sleutels aan [eiser] , met het verbod de woning na de ontruiming opnieuw te betrekken c.q. te gebruiken;
4.2.
bepaalt dat dit vonnis binnen een termijn van drie maanden na de datum van dit vonnis ook ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in de woning aan de [adres] in [plaats] bevindt of daarbinnen treedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 3.950,00 aan achterstallige huurtermijnen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, steeds gerekend vanaf de eerste dag van de maand tot de dag van volledige betaling;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 950,00 per maand aan huurtermijnen met ingang van de maand september 2022 tot de datum van ontruiming van de woning, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, steeds gerekend vanaf de eerste dag van de maand waarin niet is betaald tot aan de dag van volledige betaling;
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 871,56, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.6.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, begroot op € 124,00;
4.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2022. (SB)