Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De beslissing samengevat
3.De beoordeling
€ 498,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door mr. Ph.J.N. Aarnoudse, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiser vordert ontruiming van de woning die de gedaagde van hem huurt, vanwege een huurachterstand van € 3.950,00 en het zonder toestemming onderverhuren van de woning. De procedure is gestart met een dagvaarding op 22 augustus 2022 en de zitting vond plaats op 1 september 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser tot ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur toegewezen. De gedaagde wordt veroordeeld om binnen veertien dagen de woning te ontruimen en de achterstallige huur te betalen. De vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding wegens onderverhuur is afgewezen, omdat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 871,56, vermeerderd met wettelijke rente.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 8 september 2022.