ECLI:NL:RBOVE:2022:2705

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
08.029059.19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van brandstichting en zwaar lichamelijk letsel tijdens barbecue

Op 27 september 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man die werd beschuldigd van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel en brandstichting tijdens een barbecue op 15 september 2018. Tijdens deze barbecue, waar ook twee slachtoffers aanwezig waren, spoot de verdachte een brandbare vloeistof op de barbecue, wat leidde tot een explosie en brandwonden bij de slachtoffers. De rechtbank kon echter niet vaststellen of de verdachte opzettelijk of verwijtbaar had gehandeld, omdat cruciale details over de toedracht van het voorval ontbraken. De verklaringen van de betrokkenen waren tegenstrijdig en er was geen forensisch onderzoek uitgevoerd. Hierdoor kon de rechtbank niet concluderen dat de verdachte strafrechtelijk verwijtbaar was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel en brandstichting. Tevens werden de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.029059.19 (P)
Datum vonnis: 27 september 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] (Bulgarije),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende te [adres] (Bulgarije).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. van der Werff en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Yaprak, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair en subsidiair:schuldig is aan het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door spiritus op een brandende barbecue te spuiten dan wel dat hij hen zo heeft mishandeld;
feit 2 primair en subsidiair:door spiritus op een brandende barbecue te spuiten opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht, en dat hierdoor levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel is ontstaan voor personen dan wel dat verdachte schuldig is aan het veroorzaken van een brand en/of ontploffing en dat hierdoor levensgevaar en/of zwaar lichamelijk letsel is ontstaan voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2018, in de gemeente Enschede, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig een hoeveelheid spiritus, in elk geval een hoeveelheid brandbare en/of ontplofbare vloeistof heeft gespoten op en/of gegoten in een brandende barbeque, in elk geval op of in een brandende en/of gloeiende hoeveelheid barbeque-kolen en/of houtskool, althans in een brandende en/of gloeiende hoeveelheid materiaal, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
zwaar lichamelijk letsel, te weten een groot aantal brandwonden in het gezicht en/of op het hoofd en/of elders op het lichaam, heeft/hebben bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze(n) was/waren ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2018, in de gemeente Enschede, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door een hoeveelheid spiritus, in elk geval een hoeveelheid brandbare en/of ontplofbare vloeistof op/in een brandende en/of gloeiende barbeque in elk geval op/in een hoeveelheid brandende en/of gloeiende kolen en/of houtskool in elk geval brandend en/of gloeiend materiaal te gieten of te gooien en waardoor een steekvlam en/of brand en/of een ontploffing is ontstaan en waardoor genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] die zich toen daar in de (onmiddellijke) nabijheid van die barbeque bevond(en) werd(en) getroffen;
2.
hij op of omstreeks 15 september 2018, in de gemeente Enschede, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht door een hoeveelheid spiritus, althans een ontplofbare en/althans brandbare stof in/op een aldaar staande brandende en/althans gloeiende barbeque en/althans brandend en/of gloeiend materiaal te gieten of te spuiten althans te brengen, ten gevolge waarvan die spiritus, althans die ontplofbare en/of brandbare stof geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en/of ontploft, in elk geval brand en/of een ontploffing is ontstaan, en daarvan levensgevaar voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2018, in de gemeente Enschede, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam een hoeveelheid spiritus, althans een ontplofbare en/althans brandbare stof in/op een aldaar staande brandende en/althans gloeiende barbeque en/althans brandend en/of gloeiend materiaal heeft gegoten en/of gespoten en/althans gebracht, ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest, dat die spiritus, althans die ontplofbare en/of brandbare stof geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand en/of ontploft, in elk geval dat er brand en/of een ontploffing is
ontstaan, en daarvan levensgevaar voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander of anderen ontstond.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte grovelijk onvoorzichtig heeft gehandeld waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat zij bewezen vindt dat verdachte opzettelijk brand heeft gesticht en ook dat daarbij gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 1] te duchten was.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair en feit 2 primair en subsidiair integrale vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van het dossier en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting is besproken als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten en omstandigheden hebben niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nader motivering als vertrekpunt dienen voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 15 september 2018 was verdachte aanwezig bij een barbecue waar ook [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) aanwezig waren . Op enig moment werd de barbecue aangestoken. Op dat moment stonden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en verdachte in de buurt van de barbecue. Vervolgens heeft [slachtoffer 1] het vuur aangewakkerd. Verdachte heeft daarna een fles met daarin een brandbare vloeistof gepakt en vloeistof uit de fles op de barbecue gespoten. Daaropvolgend is er een explosie ontstaan. Tevens is er een vlam in de richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ontstaan, waardoor zij in brand kwamen te staan en letsel hebben opgelopen. Verdachte heeft brandwonden aan zijn handen opgelopen.
Ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde
Op grond van artikel 308 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is strafbaar diegene aan wiens schuld te wijten is dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt. Onder schuld wordt hier een min of meer grove of aanmerkelijke schuld verstaan. Of sprake is van dergelijke schuld wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd, en is voorts afhankelijk van het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (HR 29 juni 2010, LJN: BL5630).
Vastgesteld kan worden dat door toedoen van verdachte twee personen brandwonden hebben opgelopen. Met name [slachtoffer 1] is zeer ernstig gewond geraakt. De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of dit handelen van verdachte
in strafrechtelijke zinverwijtbaar is. De rechtbank kan deze vraag op basis van het voorliggende dossier niet beantwoorden. Er heeft geen tactisch, forensisch en brandtechnisch onderzoek plaatsgevonden. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] over hetgeen zij hebben waargenomen met betrekking tot de handelingen van verdachte zijn verschillend en niet eenduidig en wijken af van de verklaring van verdachte over de toedracht.
Op basis van het voorliggende dossier kan niet worden vastgesteld op welke afstand verdachte, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich van de barbecue bevonden en waar zij zich bevonden ten opzichte van elkaar en wat hun onderlinge afstand was. Onduidelijk is hoe vaak en hoeveel vloeistof verdachte op de barbecue heeft gespoten, wat de mate van ontbranding van de barbecue was op dat moment en hoe groot op dat moment de kans was op (buitensporige) ontvlamming. De gevaarzettendheid van het handelen van verdachte is daarmee niet nauwkeurig te bepalen.
Niet vastgesteld kan worden of en op welke wijze de fles die verdachte heeft gebruikt vlam heeft gevat, of er wel of geen steekvlam is veroorzaakt, of er een explosie van de fles is geweest en zo ja, op welke plek en waardoor die explosie is ontstaan. De precieze oorzaak van het letsel van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is daarmee onbekend gebleven.
Doordat de rechtbank de precieze toedracht niet kan vaststellen, ontbreekt cruciale informatie voor de beantwoording van de bewijs- en de schuldvraag. Hoewel het handelen van verdachte zonder meer onvoorzichtig is geweest, kan de rechtbank gelet op het voorgaande niet vaststellen dat verdachte strafrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde
Gelet op voorgaande overwegingen met betrekking tot het primair ten laste gelegde acht de rechtbank ook het subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat bij verdachte met zijn handelen opzet heeft bestaan, al dan niet in voorwaardelijke vorm, op het toebrengen van pijn of letsel.
Verdachte zal daarom ook van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde
Nu zoals hiervoor overwogen de precieze toedracht niet kan worden vastgesteld, ontbreekt ook bij feit 2 cruciale informatie voor de beantwoording van de bewijsvraag. De rechtbank kan daardoor niet beoordelen of verdachte zich heeft schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting en/of het teweeg brengen van een ontploffing zoals hem primair wordt verweten, dan wel schuldig is aan het aan het veroorzaken van een brand en/of ontploffing, zoals hem subsidiair wordt verweten. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.

5.De schade van benadeelden

5.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 8.539,26 (materiële schade € 1.539,26 en immateriële schade € 7.000,-), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.899,20 (materiële schade € 1.139,20 en immateriële schade € 750,-), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe te wijzen vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe te wijzen vermeerderd met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade die ziet op de telefoon heeft de officier van justitie aangevoerd dat het schadebedrag dient te worden geschat op € 300,-
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat, gezien de bepleite vrijspraak, de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dienen te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in de vordering.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu verdachte van de onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partijen kunnen de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en
mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.