Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9873477 \ CV EXPL 22-1725
Vonnis van 13 september 2022
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [bedrijf] ,
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: D.J.H. Dijkstra (nl.legal LLP),
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam Italiaans Restaurant Pizzeria Casanova,
zaakdoende in [plaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.
1.De procedure
1.1.
Op 31 mei 2022 heeft de kantonrechter een vonnis in deze zaak gewezen. Daarin heeft de kantonrechter besloten dat de zaak op zitting zou worden behandeld.
1.2.
Op 26 juli 2022 heeft [eiser] een brief met vier bijlagen gestuurd.
1.3.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2022.
[eiser] met de heer Dijkstra en [gedaagde] met zijn zoon waren daarbij aanwezig. De
aantekeningen van de griffier en de spreekaantekeningen van Dijkstra zijn opgenomen
in het dossier.
1.4.
De kantonrechter is hiermee voldoende ingelicht om een beslissing te kunnen nemen. Die beslissing wordt vandaag in dit vonnis opgenomen en toegelicht.
2.Het geschil
Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[gedaagde] heeft opdracht gegeven aan [eiser] om menu- en drankkaarten, flyers, raamstickers en visitekaartjes voor zijn restaurant te ontwerpen en te drukken. De factuur van [eiser] van 22 februari 2022 heeft [gedaagde] niet (geheel) betaald, omdat hij vindt dat er teveel fouten op de menu- en drankkaarten en de flyers staan. [eiser] vraagt in deze procedure betaling van de factuur.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de factuur moet betalen. [gedaagde] heeft goedkeuring gegeven voor het drukwerk. Kort na het afleveren van het drukwerk heeft hij wel op tijd geklaagd over fouten in de menu- en drankkaarten en flyers, maar deze fouten komen voor zijn rekening en risico. Hij heeft ten onrechte de betaling opgeschort. De kantonrechter zal dit oordeel hierna toelichten.
Wat wil [eiser] ?
2.3.
[eiser] vraagt betaling van een bedrag van € 672,48, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit het factuurbedrag, buitengerechtelijke incassokosten van € 86,85 en de wettelijke rente tot en met 28 april 2022 berekend op € 6,60. Hierop komt nog in mindering een bedrag van € 72,82 dat [gedaagde] tijdens deze procedure heeft betaald. Tot slot vraagt [eiser] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.4.
[eiser] stelt dat hij geheel volgens opdracht van [gedaagde] het drukwerk heeft geleverd. Het kan zijn dat er enkele fouten in staan, maar [gedaagde] heeft akkoord gegeven op de laatste versie waar [gedaagde] handgeschreven wijzigingen op heeft aangebracht. Verder vindt [eiser] dat [gedaagde] niet tijdig heeft geklaagd. Bovendien gebruikt [gedaagde] het drukwerk gewoon en hangen de kaarten en flyers ook voor de ramen van zijn restaurant.
Wat vindt [gedaagde] daarvan?
2.5.
[gedaagde] wil niet betalen voor de resterende vordering, omdat er storende fouten zitten in de menu- en drankenkaarten en de flyers. Hij heeft geen akkoord gegeven voor het afdrukken van het drukwerk met die fouten. Zo staat er bijvoorbeeld “zoute wijn” in plaats van “zoete wijn” op de drankenkaart, is zijn belangrijkste gerecht van de menukaart verdwenen en staat er een foute prijs op de flyer. [gedaagde] heeft over deze en andere fouten direct na aflevering in een gesprek geklaagd bij [eiser] .
3.De beoordeling
[gedaagde] heeft tijdig geklaagd
3.1.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] tijdig heeft geklaagd over fouten in het drukwerk. Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat [gedaagde] kort nadat hij het drukwerk had ontvangen [eiser] heeft gevraagd om een gesprek. Tijdens dat gesprek heeft [gedaagde] [eiser] erop gewezen dat er fouten in het drukwerk stonden. De stelling van [eiser] dat [gedaagde] te laat heeft geklaagd gaat daarom niet op.
Akkoord gegeven en fouten voor rekening en risico [gedaagde]
3.2.
Het verweer van [gedaagde] dat hij niet hoeft te betalen, omdat hij geen akkoord zou hebben gegeven voor het drukken van de kaarten, slaagt niet. Vast staat dat [eiser] proefdrukken per e-mail en WhatsApp heeft verstuurd. [gedaagde] heeft ook handgeschreven opmerkingen geplaatst bij die proefdrukken tijdens gesprekken met [eiser] . Als onbetwist staat vast dat [gedaagde] tijdens het laatste gesprek waarbij de proefdrukken zijn besproken akkoord is gegaan met het definitief drukken van de kaarten en de flyers. Volgens [gedaagde] heeft hij daarbij gezegd dat het wel allemaal goed moest zijn. Daaruit mocht [eiser] afleiden dat hij de opmerkingen van [gedaagde] moest doorvoeren. Dat die opmerkingen handgeschreven waren en niet digitaal, komt voor rekening en risico van [gedaagde] . Dus ook dat er mogelijk nog fouten zouden zitten in de tekst. [gedaagde] heeft immers opdracht gegeven voor het ontwerpen en drukken van de kaarten, niet voor een juiste spelling en/of een correcte vertaling van de gerechten en dranken. Dan hadden partijen daar afzonderlijke afspraken over moeten maken en dat is niet gebeurd. Het was aan [gedaagde] om de teksten, zowel de Italiaanse als de Nederlandse, goed te controleren. Dat heeft hij niet gedaan.
3.3.
Een beroep op opschorting gaat om dezelfde redenen niet op. De fouten in de kaarten en flyers komen, zoals hiervoor is beslist, voor rekening en risico van [gedaagde] . Herstel kan [gedaagde] evenmin vragen. [gedaagde] heeft [eiser] overigens ook niet schriftelijk gevraagd om de kaarten en flyers opnieuw te drukken binnen een bepaalde termijn. Dan was het voor [eiser] duidelijk geweest dat [gedaagde] herstel verlangde. Tijdens het gesprek kort na de levering heeft [gedaagde] wel gezegd dat hij boos was over de fouten op de kaarten, maar hij is er daarna niet meer op teruggekomen. Partijen hebben ook geen oplossing afgesproken. Op de factuur en de aanmaningen heeft [gedaagde] niet meer gereageerd. Dat had hij wel moeten doen in plaats van het drukwerk in gebruik nemen en een afwachtende houding aannemen.
Conclusie en kosten
3.4.
De conclusie is dat het verweer van [gedaagde] niet slaagt en dat hij de factuur volledig moet betalen. De wettelijke rente zal ook worden toegewezen, omdat [gedaagde] de factuur niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. In dit geval moet [gedaagde] de wettelijke handelsrente betalen (artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW), omdat beide partijen vanuit hun bedrijf de overeenkomst zijn aangegaan. De rente heeft [eiser] tot en met 28 april 2022 berekend op € 6,60. De kantonrechter zal de rente over de resterende hoofdsom toewijzen vanaf 29 april 2022.
3.5.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 86,85 wijst de kantonrechter toe, omdat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het wettelijke tarief.
3.6.
De kantonrechter houdt rekening met de betaling van [gedaagde] . Dat bedrag van € 72,82 brengt de kantonrechter in mindering op de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente (zo staat het in artikel 6:44 BW). Dat betekent dat [gedaagde] in totaal een bedrag van (€ 672,48 - € 72,82=) € 599,66 moet betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 579,03 vanaf 29 april 2022.
3.7.
[gedaagde] is in deze procedure in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [eiser] vergoeden. Deze kosten bestaan uit € 214,00 aan griffierecht, € 108,41 aan dagvaardingskosten en € 248,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 124,00). In totaal is dat een bedrag van € 570,41. De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing staat vermeld.
4.De beslissing
De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 599,66, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW over € 579,03 vanaf 29 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot vandaag aan de kant van [eiser] begroot op € 570,41, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2022. (SG)