ECLI:NL:RBOVE:2022:2740

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
9831071 \ CV EXPL 22-1509
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige premie autoverzekering door FBTO

In deze zaak vordert FBTO, handelend onder de naam Achmea Schadeverzekeringen N.V., betaling van een achterstallige premie voor een autoverzekering van gedaagde [A]. De verzekering betreft een Volkswagen Polo, waarvoor [A] de premie over de periode van 1 september 2021 tot en met 22 oktober 2021 niet heeft betaald. FBTO heeft de verzekering per 22 oktober 2021 beëindigd en vordert nu betaling van de achterstallige premie van € 119,31, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

[A] betwist de vordering en stelt dat FBTO niet aan haar verplichtingen heeft voldaan door hem onvoldoende en te laat informatie te verstrekken over een aanrijding op 28 juli 2021. Hij heeft tegenvorderingen ingesteld, waaronder schadevergoeding voor het te laat verstrekken van informatie en het achterhouden van bewijsmateriaal. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 augustus 2022, waarbij beide partijen aanwezig waren.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat FBTO niet tekort is geschoten in haar verplichtingen. [A] heeft niet onderbouwd dat FBTO de camerabeelden van de aanrijding opzettelijk heeft achtergehouden. De kantonrechter heeft de vorderingen van FBTO toegewezen en de tegenvorderingen van [A] afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. [A] is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9831071 \ CV EXPL 22-1509
Vonnis van 20 september 2022
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
handelend onder de naam FBTO,gevestigd te Apeldoorn,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen FBTO,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[A],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie, hierna te noemen
[A] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 juni 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- aanvullende stukken van FBTO van 18 augustus 2022, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 augustus 2022 via Teams. Namens FBTO is de heer [B] van Syncasso Gerechtsdeurwaarders verschenen. [A] is ook verschenen.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter besloten dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.Samenvatting van de zaak

2.1.
Partijen hebben een verzekeringsovereenkomst gesloten voor het voertuig (Volkswagen Polo met [kenteken] ) van [A] . Op grond daarvan heeft hij de verplichting om de verzekeringspremie aan FBTO te voldoen. De premie over de periode van 1 september 2021 tot en met 22 oktober 2021 heeft [A] niet betaald. FBTO heeft de verzekering beëindigd per 22 oktober 2021 en vordert in deze procedure betaling van de achterstallige premie.
2.2.
[A] vindt dat FBTO niet aan haar verplichtingen als schadeverzekeraar heeft voldaan, door hem onvoldoende en te laat informatie te verstrekken over een aanrijding die heeft plaatsgevonden op 28 juli 2021. Hij heeft meerdere tegenvorderingen ingesteld, onder andere schadevergoeding als gevolg van het te laat verstrekken van informatie en het achterhouden van bewijsmateriaal.

3.Het geschil in conventie

Wat wil FBTO?

3.1.
FBTO wil dat [A] de premie betaalt. Deze bedraagt in totaal
€ 119,31. Daarnaast wil FBTO dat [A] de wettelijke rente (€ 1,03 tot
25 maart 2022) en de buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw (€ 48,40) betaalt. FBTO vordert daarom dat hij wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 168,74 aan FBTO, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2022 over € 119,31 tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van [A] in de proceskosten.
Wat vindt [A] ?
3.2.
[A] betwist niet dat hij nog premie moet betalen. FBTO is haar toezeggingen niet nagekomen en daarom heeft hij de premiefacturen niet meer betaald, zodat hij alsnog de gevraagde informatie zou ontvangen. Deze opschorting is volgens [A] gerechtvaardigd omdat hij de schade aan zijn voertuig nog vergoed moest krijgen door FBTO. De achterstallige premie kon – op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden – met het uit te keren schadebedrag worden verrekend. Daarmee was het overbodig om deze procedure te starten.

4.Het geschil in reconventie

Wat wil [A] ?

4.1.
[A] vordert schadevergoeding van FBTO voor het te laat verstrekken van informatie (over de periode 16 augustus 2021 tot en met 17 december 2021 berekend op € 8.050,00) en voor het niet verstrekken of achterwege houden van de camerabeelden van de bus die het ongeval heeft veroorzaakt van € 25.700,00 (€ 100,00 per dag over een periode van 257 dagen). Daarnaast vordert hij het eigen risico terug van € 300,00. Verder vordert [A] herstel van de bonus/malus regeling en dat hij van de “zwarte lijst” wordt verwijderd. Tot slot maakt hij aanspraak op smartengeld voor de psychische schade die hij heeft geleden.
4.2.
[A] voert daarvoor – samengevat – het volgende aan. Hij is op 28 juli 2021 opzettelijk aangereden door een bus van busmaatschappij Keolis, waardoor schade is ontstaan aan zijn voertuig. [A] heeft vervolgens een schadeformulier ingevuld, maar hij realiseerde zich pas later dat er sprake was van opzet bij de bestuurder van de bus. Hij beschikt niet meer over het schadeformulier vanwege een inbraak in zijn woning. Daarom heeft hij in eerste instantie geen schadeclaim ingediend bij FBTO. Volgens [A] heeft hij op 11 augustus 2021 bericht gekregen dat de buschauffeur de schade gemeld had. Een medewerkster van FBTO heeft volgens [A] daarna telefonisch verklaard dat uit het ingevulde schadeformulier en de bekeken camerabeelden van de bus is gebleken dat [A] de veroorzaker is van de aanrijding. [A] heeft vervolgens verzocht om een kopie van het schadeformulier en de camerabeelden te ontvangen, zodat hij kan bewijzen dat er sprake was van opzet. In dat geval is volgens hem sprake van een misdrijf en wordt het aantal schadevrije jaren van [A] niet verlaagd. [A] heeft pas – na verschillende contactmomenten en ondanks toezeggingen – op 17 december 2021 (enkel) het schadeformulier ontvangen. De camerabeelden heeft hij niet ontvangen, terwijl deze wel beschikbaar zouden zijn. In het schadeformulier wordt daarnaar verwezen. Volgens hem houdt FBTO deze beelden bewust achter.
Wat vindt FBTO?
4.3.
FBTO concludeert tot afwijzing van de vordering van [A] . FBTO heeft de schade aan het voertuig van [A] reeds afgewikkeld. Er is een bedrag van € 4.138,21 (€ 4.438,21 minus het eigen risico van € 300,00) aan [A] uitbetaald. Op basis van het schadeformulier is vastgesteld dat [A] aansprakelijk is voor de schade aan zijn voertuig. FBTO heeft op verzoek van [A] de verzekeraar van Keolis verzocht om eventuele camerabeelden aan haar te verstrekken. De verzekeraar heeft per mail van 13 oktober 2021 aangegeven dat er geen camerabeelden beschikbaar zijn. FBTO heeft vervolgens [A] bericht dat er geen camerabeelden zijn en [A] in de gelegenheid gesteld om eventueel aanvullend bewijsmateriaal te overleggen. Dit heeft [A] niet gedaan. Het enige bewijsmateriaal is het schadeformulier waarvan [A] na de aanrijding een eigen exemplaar heeft gekregen. FBTO mocht ervan uit gaan dat hij dit heeft behouden. Daarnaast heeft FBTO bij brief van 29 oktober 2021 alsnog een kopie van het schadeformulier toegestuurd. FBTO is van mening dat dit niet onredelijk laat is. FBTO bestrijdt verder dat een medewerker zou hebben verklaard dat er camerabeelden zouden zijn. FBTO heeft geen enkel bericht of notitie in haar administratie kunnen terugvinden waaruit blijkt dat er camerabeelden zouden zijn. Verder heeft FBTO gesteld dat het kortingspercentage van de bonus/malus regeling niet is aangepast. [A] is ook niet op een “zwarte lijst” geplaatst. Het feit dat FBTO de verzekering heeft moeten stopzetten wegens wanbetaling door [A] is enkel geregistreerd in het zogenoemde interne verwijzingsregister van FBTO. Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding stelt FBTO dat [A] daar geen grondslag voor heeft aangevoerd. Ook heeft hij de gestelde schade niet onderbouwd.

5.De beoordeling in conventie en reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen zal de kantonrechter de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk bespreken.
Geen grondslag voor de tegenvorderingen
5.2.
[A] verwijt FBTO met name dat zij niet aan haar verplichtingen als schadeverzekeraar heeft voldaan, omdat zij hem onvoldoende dan wel niet tijdig informatie heeft verstrekt. De kantonrechter stelt voorop dat het voor rekening en risico komt van [A] dat hij het schadeformulier niet meer voorhanden had. Dat FBTO niet direct een kopie aan hem heeft toegestuurd nadat [A] hierom had verzocht, maakt niet dat sprake is van een tekortkoming of onrechtmatig handelen van FBTO. De stelling van [A] dat een medewerkster van FBTO telefonisch zou hebben gezegd dat FBTO in het bezit is van camerabeelden en dat deze zouden worden toegezonden, heeft FBTO voldoende gemotiveerd betwist. Op het schadeformulier staat wel geschreven dat er camerabeelden zouden zijn, maar dat betekent nog niet dat FBTO die in haar bezit heeft. Bovendien heeft FBTO navraag bij de verzekeraar van Keolis gedaan over de camerabeelden en deze heeft schriftelijk verklaard dat er geen camerabeelden beschikbaar zijn. FBTO heeft zich daarmee voldoende ingespannen om de informatie te krijgen. Dat dat misschien niet zo snel is gegaan als [A] had gewild, maakt nog niet dat FBTO in haar verplichtingen tekort is geschoten. Het had verder op de weg van [A] gelegen om zijn stelling dat FBTO de camerabeelden bewust niet heeft verstrekt nader te onderbouwen. Zo heeft hij wel aangevoerd dat hij ene [C] heeft gesproken van busmaatschappij RRReis die zou hebben verklaard dat de camerabeelden aan de verzekeringsmaatschappij zijn verstrekt, maar een dergelijke toezegging is niet onderbouwd met bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring. Bovendien blijkt daar niet uit dat FBTO over de camerabeelden beschikt, maar hoogstens dat de verzekeraar van Keolis die beelden zou moeten hebben.
5.3.
Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming of een onrechtmatige gedraging van FBTO, zodat er geen grondslag bestaat voor vergoeding van enige schade of smartengeld. Daarbij komt dat [A] de hoogte van de gevorderde schadevergoeding op geen enkele wijze heeft onderbouwd en zonder enige toelichting vaste bedragen per dag heeft opgevoerd als schade. Voor het terugbetalen van het eigen risico van € 300,00 bestaat ook geen grond, omdat niet is gesteld of gebleken dat dat bedrag in strijd met de overeenkomst in mindering zou zijn gebracht op het uitgekeerde schadebedrag. Hetzelfde lot geldt voor de vordering tot aanpassing van het interne verwijzingsregister en herstel van de bonus/malus regeling, vooral nu [A] niet heeft weersproken dat die laatste regeling juist niet is aangepast. De tegenvorderingen van [A] moeten daarom worden afgewezen.
Toewijzing van de hoofdsom en bijkomende kosten
5.4.
[A] heeft niet betwist dat hij de premie van € 119,31 niet heeft betaald, zodat dat bedrag zal worden toegewezen. Er was geen gerechtvaardigde reden om deze betaling op te schorten. De wettelijke rente moet [A] daarom ook betalen.
5.5.
FBTO vordert verder een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 inclusief btw. FBTO heeft [A] bij brief van 24 december 2021 een termijn van vijftien dagen vanaf de dag van bezorging van de brief gegeven om zonder bijkomende kosten de nota te voldoen. Vast staat dat [A] de premieachterstand niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan en de aanmaning voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. [A] heeft de ontvangst van deze brief van FBTO ook niet betwist. FBTO heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen.
De proceskosten
5.6.
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie. De kosten aan de zijde van FBTO worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 129,74
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde
€ 74,00(2 punten x tarief € 37,00)
Totaal € 331,74.
5.7.
In reconventie worden de kosten begroot op € 498,00 (2 punten x correctiefactor 0,5 x tarief € 498,00) aan salaris gemachtigde. Het tarief is berekend op basis van de hoogte van de tegenvordering.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
6.1.
veroordeelt [A] tegen bewijs van kwijting aan FBTO te betalen een bedrag van € 168,74, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 119,31 vanaf 25 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [A] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van FBTO tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 331,74;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
6.4.
wijst de vorderingen van [A] af;
6.5.
veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van FBTO tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2022. (ST)