Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] ,
[B],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 januari 2022, waarbij een mondelinge behandeling en descente (bezichtiging op locatie) zijn bepaald;
- het proces-verbaal van de descente van 17 mei 2022;
- aan dit proces-verbaal zijn gehecht: de brief van 8 juni 2022 van mr. Veldhuis-Lampe en de brief van 21 juni 2022 van mr. Zonderland-Knijn;
- de mondelinge behandeling op de rechtbank op 17 mei 2022 waarvan zich in het dossier bevinden: de aantekeningen van de griffier en de spreekaantekeningen van de advocaten van partijen.
2.Waar gaat het geschil over?
3.De feiten
4.Het geschil
in conventie
- Te verklaren voor recht dat het [X] niet is toegestaan ramen, balkons, loggia’s en/of andere openingen te (doen) bouwen in zowel de noord- als de westzijde van haar woning aan de [adres 2] te [plaats] ;
- Veroordeling van [X] om binnen 30 dagen na betekening van het te wijzen vonnis alle openingen gebouwd in afwijking van de aan het vonnis te hechten tekening, overgelegd als productie 6 bij dagvaarding, ongedaan te maken door die openingen weer in de oorspronkelijke situatie zowel qua grootte als qua positie, een en ander zoals eveneens blijkt uit de tekening te (doen) brengen;
- Om aan de veroordeling betreffende het hiervoor gevorderde onder 2 een dwangsom te verbinden van € 5.000,- per dag(deel) dat [X] in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 500.000,-;
- Veroordeling van [X] tot betaling van € 50.000 aan verbeurde boete, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2021 over dit bedrag tot aan de dag van betaling;
- Veroordeling van [X] tot betaling van € 1.542,75 voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf datum dagvaarding;
- Veroordeling van [X] in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen 7 dagen na betekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt, - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn.
- Verklaring voor recht dat de kwalitatieve verplichting ten aanzien van het plaatsen/bouwen van openingen in de ‘schuur’, inhoudt dat er geen nieuwe ramen of een balkon worden geplaatst/gebouwd in het dak van de woning gelegen aan [adres 2] (“schuur”) aan de noordwest en zuidwest zijde waardoor zicht op het achtererf wordt verkregen van [adres 1] ;
- [A] c.s. te veroordelen in de kosten van de procedure te vermeerderen met de nakosten en te vermeerderen met wettelijke rente indien deze kosten niet zijn betaald binnen veertien dagen na het gewezen vonnis.
5.De beoordeling
Haviltex).
in het dakvan de schuurwoning die uitzicht geven op het erf van [A] c.s.. (zie hiervoor onder 3.5). Er is niets bepaald over de begane grond van de schuurwoning. Als partijen hadden gewild dat de beperking qua ramen of balkon zich ook zou uitstrekken tot de benedenverdieping dan had eenvoudigweg de zinsnede ‘in het dak’ kunnen worden weggelaten. Dat is uitdrukkelijk niet gebeurd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat partijen alleen hebben bedoeld dat er geen ramen of balkon in het dak van de schuurwoning, met zicht op het erf van [A] c.s., zouden worden aangebracht.
ten tijde van het maken van de afsprakenis beoogd aan te sluiten bij een specifieke bestuursrechtelijke of door de Rijksoverheid gehanteerde definitie, ligt het naar het oordeel van de rechtbank in de rede om in dit geval uit te gaan van de betekenis van het begrip in het normale taalgebruik, te weten het gedeelte van het perceel dat zich achter het huis bevindt, en waarop eventueel bijgebouwen staan. Aldus gaat de rechtbank ervan uit dat het er in de afspraak van partijen niet om gaat dat [X] geen zicht mag hebben op het huis (de woonboerderij) van [A] c.s. Het gaat er wel om dat [X] – in het belang van de privacy van [A] c.s. – geen zicht mag hebben op het erf daaromheen. Verder hebben partijen een specifieke afspraak gemaakt over de bongerd, namelijk dat [X] vrij uitzicht over de bongerd toekomt. De bongerd kan daarom in dit geval niet worden aangemerkt als (onderdeel van) het achtererf van [A] c.s.