ECLI:NL:RBOVE:2022:2767

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
08-760037-20 en 08-770001-21 (gev.ttz.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij hennepkwekerij met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 3 oktober 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 59-jarige man, die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van drie jaar, en daarnaast een taakstraf van 150 uur opgelegd. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon na een melding van Meld Misdaad Anoniem op 22 augustus 2019, waarin werd aangegeven dat er een hennepkwekerij actief was in een loods in Ruinerwold. Na verschillende observaties en metingen, waarbij de aanwezigheid van een hennepkwekerij werd bevestigd, heeft de politie op 25 februari 2020 de loods doorzocht. Hier werden 1.278 hennepplanten en andere hennepgerelateerde goederen aangetroffen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk hennep heeft geteeld in de periode van 17 april 2018 tot en met 10 december 2019. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan de tenlastelegging, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere beschuldigingen. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het feit. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd, en legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was geëist.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08-760037-20 en 08-770001-21 (gev.ttz.) (P)
Datum vonnis: 3 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1963 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. R. Janssens en M. Hoekstra en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Onder parketnummer 08-760037-20
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 april 2020 in Steenwijk samen met anderen opzettelijk 1.200 hennepplanten heeft geteeld en aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres 2] ;
Onder parketnummer 08-77001-21
Feit 1
in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 in Ruinerwold samen met anderen opzettelijk 1.278 hennepplanten heeft geteeld en aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres 3] ;
Feit 2
in de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020 in Ruinerwold samen met anderen een hoeveelheid elektriciteit van Enexis Netbeheer B.V. heeft gestolen door middel van verbreking.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Onder parketnummer 08-760037-20
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 9 april 2020, in elk geval in de periode van 1 februari 2020 tot en met 9 april 2020, te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] , (ruimte [nummer 1] en/of [nummer 2] ) ongeveer (in totaal) 1200, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Onder parketnummer 08-770001-21
1.
hij in of omstreeks de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020, te Ruinerwold, gemeente De Wolden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid hennep en/of een hoeveelheid van (in totaal) (telkens) ongeveer 1278, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 april 2018 tot en met 25 februari 2020, te Ruinerwold, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) een hoeveelheid stroom/electriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of verdachte's mededader(s) de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft, althans die/dat weggenomen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officieren van justitie ontvankelijk zijn in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
In deze strafzaak staan de strafrechtelijke onderzoeken ‘Nevada’ en ‘Appelboor’ centraal. Het onderzoek ‘Nevada’ is gestart na een Meld Misdaad Anoniem-melding op 22 augustus 2019, waarin genoemd is dat een hennepkwekerij actief was in een loods op een terrein in Ruinerwold. Verschillende netmetingen en warmtebeeldopnames bevestigden de vermoedens van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in de loods aan [adres 3] . Er zijn meerdere observaties uitgevoerd. Diverse personen, waaronder verdachte, zijn waargenomen bij de loods. Ook werden verschillende voertuigen, waaronder de Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] op naam van verdachte meerdere keren waargenomen bij een loods aan [adres 2] in Steenwijk. Een netmeting en verschillende warmtebeeldopnames bevestigden ook hier de vermoedens van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in het pand. Na deze signalen werd het onderzoek ‘Appelboor’ gestart. Na een periode van onderzoek werd op 25 februari 2020 besloten tot een instap in de loods in Ruinerwold en op 9 april 2020 tot een instap in de loods in Steenwijk. In de loods in Ruinerwold werd een hoeveelheid potgrond en plantenpotten aangetroffen welke voldoende waren voor de kweek van 1.278 hennepplanten. In de loods in Steenwijk werden twee kweekruimtes aangetroffen. In de eerste kweekruimte stonden 600 in bloei staande hennepplanten. In de tweede kweekruimte stonden 600 potten met resten van net geoogste hennepplanten.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-760037-20 ten laste gelegde
De officier van justitie mr. Hoekstra acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde begaan. Gelet op een huurovereenkomst tussen verdachte en [medeverdachte 1] , verschillende warmtebeeldopnames, stelselmatige observaties en verklaringen van [naam 1] kan worden bewezen dat verdachte zich samen met anderen gedurende de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan hennepteelt in een loods in Steenwijk.
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-77000-21 ten laste gelegde
De officier van justitie mr. Janssens heeft – overeenkomstig een overgelegd schriftelijk requisitoir – gevorderd het onder 1 ten laste gelegde bewezen te verklaren, gelet op een gedetailleerde verklaring van [naam 1] , de waarnemingen van de politie en relevante afgeluisterde telefoongesprekken. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wetenschap bij verdachte dat de stroom illegaal werd afgenomen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig een overgelegde pleitnotitie - primair een integrale vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van parketnummer 08-760037-20
De raadsvrouw heeft de betoogde vrijspraak onderbouwd door aan te voeren dat er geen bewijs is dat verdachte ruimte [nummer 2] (waar de hennepkwekerij is aangetroffen) van de loods gehuurd heeft. Ook blijkt onvoldoende uit het procesdossier dat verdachte betrokken is geweest bij deze hennepteelt. Er zijn geen DNA-sporen van verdachte aangetroffen op voorwerpen in de hennepkwekerij en ook wordt hij niet gezien bij de loods aan [adres 2] .
Ten aanzien van parketnummer 08-77000-21
Verdachte moet van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken omdat de enkele verklaring van [naam 1] onvoldoende is om de betrokkenheid van verdachte vast te stellen. Ook heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het feit dat verdachte bij de loods is waargenomen, te verklaren valt door het feit dat verdachte daar auto’s repareerde en hout bewerkte. Daarnaast was [medeverdachte 2] hem nog een aanzienlijk geldbedrag verschuldigd waarvoor verdachte ook bij de loods kwam. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat de ten laste gelegde periode beperkt moet worden naar de momenten dat verdachte gezien is bij de loods (eerste keer op 12 november 2019 en laatste keer op 10 december 2019) en het laatste contact dat er met [medeverdachte 2] is geweest.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde diefstal van stroom heeft de raadsvrouw betoogd dat er geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit voortvloeit dat verdachte wist of moest vermoeden dat er illegaal elektriciteit werd weggenomen. Ook blijkt niet van een nauwe en bewuste samenwerking. Bovendien kan braak niet aan de orde zijn, omdat de zegels in de meterkast nog intact waren.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 08-760037-20
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en zal hem daarvan vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het navolgende. Op 9 april 2020 is in ruimte [nummer 2] van de loods aan [adres 2] in Steenwijk een hennepkwekerij aangetroffen. Uit een huurovereenkomst tussen verdachte en de onderneming [bedrijf] van [medeverdachte 1] zou blijken dat verdachte deze ruimte huurde in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019. Verdachte betwist echter deze overeenkomst ondertekend te hebben. Ook in het geval dat verdachte wel zou moeten worden aangemerkt als huurder, dan acht de rechtbank dit enkele bewijsmiddel onvoldoende om wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met anderen telen van 1.200 hennepplanten in de periode van 1 januari 2019 tot 9 april 2020.
Ten aanzien van parketnummer 08-770001-20
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 van parketnummer 07-770001-20 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [1]
Op donderdag 22 augustus 2019 kwam er via Meld Misdaad Anoniem een melding binnen met de tekst:
Hennepkwekerij [adres 3] . In de loods op deze locatie wordt hennep geteeld. [2] Diverse netmetingen en warmtebeelden bij deze loods werden uitgevoerd. [3] Er werd een 12-uurs stroomcyclus waargenomen. Op 17 april 2018 bleek uit de verstrekte gegevens van Enexis dat er een zogeheten power-up en power-down van stroom geregistreerd was aan [adres 3] te Ruinerwold. [4] Naar aanleiding van voorgaande metingen en gegevens vond op 25 februari 2020 een instap bij de loods in Ruinerwold plaats, waarbij verschillende hennepgerelateerde goederen en sporen van eerdere hennepteelten werden aangetroffen. [5] Verbalisanten troffen daarnaast 1.278 gebruikte potten met daarin plantenresten van hennep als ook tien witte, met potgrond gevulde Big-Bags aan met daarin restanten van hennepplanten en plantenwortels. [6] Berekend werd dat de aangetroffen potgrond voldoende is om de 1.289 potten te vullen. [7]
Op grond van de hiervoor genoemde netmetingen en warmtebeelden werd de loods gedurende de periode van september tot december 2019 stelselmatig geobserveerd. Verdachte is op 12 en 30 november 2019 en op 3, 9 en 10 december 2019 gezien bij de loods aan [adres 3] . Een aantal keren was hij samen met medeverdachte [medeverdachte 2] . [8] Op dinsdag 12 november 2019 is gezien dat verdachte samen met deze medeverdachte [medeverdachte 2] in de loods via een aanhangwagen en een heftruck houten planken naar binnen bracht. [9] Dit betroffen dezelfde soort planken als de planken die aan de linkerzijde van de loods zijn aangetroffen. [10] Achter deze afgetimmerde wand bevond zich de hennepkwekerij. [11]
De verhuurder van de loods [naam 1] heeft op 1 juli 2020 onder meer het navolgende verklaard:
…” in 2017…is [medeverdachte 2] in de kwekerij gekomen om de boel over te nemen. …Hij kwam samen met [verdachte] .
…Ik begreep niet goed waarom, maar de opbrengsten zouden door drieën gedeeld worden. [verdachte] , [medeverdachte 2] en ik zouden alle drie hetzelfde krijgen.
… [verdachte] deed helemaal niet zo veel. Ja, hij hielp wel met knippen en dergelijke….
…Die aansluiting in de kruipruimte was er vanaf 2015. In de tijd dat [medeverdachte 2] , [verdachte] en ik er zaten is in de loop van de tijd de elektriciteit van de kwekerij aangepast. Er zijn toen ook nieuwe lampen en airco's geïnstalleerd. …Die installateur heet [naam 2] . …De planten kwamen ook allemaal via hem aangeleverd. [verdachte] deed dat. Hij kocht de hennep ook op”. [12]
Op 20 juni 2022 heeft [naam 1] bij de rechter-commissaris onder meer het navolgende verklaard:
…”
(V) Wat was de rol van Arjen?
(A) …Arjen heeft wel de hennepplantjes verzorgd en heeft die af en toe geregeld. Hij deed af en toe de verkoop van de hennep, hij hielp mee bij het oogsten en bij het opruimen van de rotzooi.”. [13]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd zijn naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs dat verdachte gedurende de periode van 17 april 2018 tot en met 10 december 2019 opzettelijk in nauwe en bewuste samenwerking met anderen hennep heeft geteeld in de loods gelegen aan [adres 3] te Ruinerwold. Door de raadsvrouw is weliswaar betoogd dat de ten laste gelegde aanvangsdatum beperkt moet worden tot 12 november 2019, maar de rechtbank ziet in de verklaring van [naam 1] voldoende bewijs dat verdachte al in 2018 betrokken was bij de hennepkwekerij. De rechtbank acht een einddatum van 10 december 2019, gelet op de observaties en het feit dat uit het procesdossier voortvloeit dat verdachte en [medeverdachte 2] geen contact meer hebben sinds eind 2019, bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van het onder parketnummer 08-77000-21
1.
hij in de periode van 17 april 2018 tot en met 10 december 2019, te Ruinerwold, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld en verwerkt (in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid van 1.278 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte bij parketnummer 08-77000-21 onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 onder B en 11 Opiumwet en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
het misdrijf: medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd aan verdachte op te leggen:
- een taakstraf van 240 uur, bij het niet uitvoeren te vervangen door 120 dagen hechtenis, en
- een gevangenisstraf van 4 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Bij deze strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de grootte van de hennepkwekerijen, de proceshouding van verdachte en het tijdsverloop.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte na zijn inverzekeringstelling niet meer met justitie of politie in aanraking is gekomen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou beschermende factoren zoals zijn inkomen en dagbesteding in gevaar brengen. Gelet hierop bepleit zij een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf op te leggen. Tot slot wijst de raadsvrouw in strafverminderende zin op de beperkte rol van verdachte in het geheel.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het procesdossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard van het strafbare feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het telen van hennep. Het telen van hennep is een misdrijf dat veiligheidsrisico’s met zich brengt, terwijl het gebruik van hennep schadelijk is voor de volksgezondheid. Aldus handelend heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de illegale handel in softdrugs, hetgeen diverse vormen van sociale overlast en nevencriminaliteit met zich brengt.
Persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 9 augustus 2022 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens overtredingen van de Opiumwet.
Strafoplegging
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze oriëntatiepunten gaan voor artikel 3, onder B van de Opiumwet bij een hoeveelheid van 500-1.000 hennepplanten uit van 180 uur taakstraf en 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf. De hennepkwekerij waarbij verdachte betrokken is geweest, betrof een hoeveelheid van 1.278 gekweekte planten. Deze hoeveelheid valt daarmee buiten het bereik van de straftoemeting die is neergelegd in de oriëntatiepunten.
Ondanks de grote hoeveelheid gekweekte hennepplanten, ziet de rechtbank in het niet aan verdachte toe te rekenen verloop van tijd, gerekend vanaf het moment waarop hij als verdachte is gehoord en de datum van heden waarop vonnis wordt gewezen, aanleiding voor wat betreft de op te leggen taakstraf in voor verdachte gunstige zin af te wijken van de oriëntatiepunten.
Al met al is de rechtbank, die overigens tot een beperktere bewezenverklaring is gekomen dan de officieren van justitie, van oordeel dat de oplegging van een taakstraf voor de duur van 150 uren aangewezen is, met aftrek van de duur dat verdachte in verzekering was gesteld. Om verdachte daarnaast ervan te weerhouden in de toekomst dergelijke feiten opnieuw te plegen, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van drie jaren.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-760037-20 en onder 2 van parketnummer 08-770001-21 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 van parketnummer 08-770001-21 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 van parketnummer 08-770001-21 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het onder 1 van parketnummer 08-770001-21 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat dit het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2022
Buiten staat
De voorzitter en mr. drs. K.A. Schönbeck zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Noord-Nederland onderzoeknummer NN3R019095. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 68, 1ste alinea.
3.Pagina 68 tot en met 77.
4.Pagina 111 en 276, 2de alinea, en 277.
5.Pagina 327, 2de alinea.
6.Pagina 367 en de bijbehorende fotobijlage op pagina 368 tot en met 372.
7.Pagina 368, 2de alinea, en de bijbehorende fotobijlage op pagina 368 tot en met 372.
8.Pagina 710 tot en met 717, pagina 150 tot en met 155, pagina 161, 4de alinea, pagina 163, 2de foto in combinatie met pagina 167 tot en met 171.
9.Pagina 150 tot en met 155.
10.Pagina 281, 4de alinea.
11.Pagina 281, 4de alinea, in combinatie met pagina 330, 2de alinea, pagina 331 en pagina 333, 1ste foto.
12.Pagina 852, 4de alinea.
13.Zie het proces-verbaal van verhoor getuige van 20 juni 2022 door de rechter-commissaris, pag. 3, 1ste alinea.