ECLI:NL:RBOVE:2022:2929

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
9757442 \ CV EXPL 22-1041
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op courtagekosten ondanks tussentijds opzeggen opdracht; geen recht op schadevergoeding wegens beslaglegging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Direct Makelaardij B.V., handelend onder de naam RE/MAX Direct Atrium Makelaardij, en [gedaagde 1] c.s. De eisende partij, RE/MAX, vorderde betaling van courtagekosten na een tussentijdse opzegging van de makelaarsopdracht door [gedaagde 1] c.s. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de opzegging, RE/MAX recht had op de courtage omdat de woning van [gedaagde 1] c.s. was verkocht als gevolg van de dienstverlening van de makelaar. De kantonrechter wees de tegenvordering van [gedaagde 1] c.s. tot schadevergoeding af, omdat het beslag dat door RE/MAX was gelegd niet onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat de verkoop van de woning het gevolg was van de inspanningen van RE/MAX, en dat de gedaagden verplicht waren de courtage te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van RE/MAX in zijn geheel toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 9757442 \ CV EXPL 22-1041
Vonnis van 4 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
DIRECT MAKELAARDIJ B.V.,
handelend onder de naam
RE/MAX DIRECT ATRIUM MAKELAARDIJ,
gevestigd en kantoorhoudende in Hoorn,
eisende partij, hierna te noemen: RE/MAX,
gemachtigde: mr. W. de Vis,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende in [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partijen, hierna (in mannelijk enkelvoud) te noemen: [gedaagde 1] c.s.,
gemachtigde: mr. M.J. Blokzijl.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 mei 2022,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging/vermeerdering van eis,
- de mondelinge behandeling van 5 september 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde 1] c.s. heeft een makelaar ingeschakeld om zijn woning te verkopen. In het contract staat dat [gedaagde 1] c.s. bij verkoop van zijn woning courtagekosten moet betalen aan de makelaar. [gedaagde 1] c.s. heeft de overeenkomst tussentijds opgezegd. Hij heeft zijn woning daarna verkocht aan [X] . RE/MAX heeft opstart- en courtagekosten bij [gedaagde 1] c.s. in rekening gebracht, maar [gedaagde 1] c.s. heeft dat niet betaald. Daarom heeft RE/MAX beslag gelegd onder de notaris van [gedaagde 1] c.s., die de opbrengst van de verkoop van de woning onder zich had. De notaris hield vervolgens meer geld achter, dan waarop beslag mocht worden gelegd.
2.2.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of [gedaagde 1] c.s. een vergoeding aan RE/MAX moet betalen, of niet. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Zij is van oordeel dat [gedaagde 1] c.s. zijn woning als gevolg van de dienstverlening van RE/MAX heeft verkocht aan [X] , zodat RE/MAX op grond van een bepaling in de overeengekomen algemene voorwaarden recht heeft op een vergoeding. De kantonrechter wijst de tegenvordering van [gedaagde 1] c.s. tot schadevergoeding af. In de visie van de kantonrechter is het beslag namelijk niet onrechtmatig gelegd en heeft RE/MAX zich voldoende ingespannen om het geldbedrag waarvoor geen rechterlijke toestemming was verleend, te laten vrijgeven. De kantonrechter zal dit oordeel hierna toelichten.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde 1] c.s. wilde op enig moment zijn woning aan de [adres] in [plaats] verkopen. Hij had eerder, bij een bezichtiging van een andere woning, kennisgemaakt met [A] en wilde haar als makelaar in de arm nemen. Op 17 augustus 2021 heeft [gedaagde 1] c.s. een overeenkomst van opdracht tot bemiddeling bij verkoop gesloten. Omdat [A] niet bij het tekenen van de overeenkomst aanwezig kon zijn, had zij de heer [B] , een collega-makelaar, gevraagd dat voor haar te doen. In het contract staat dat de bemiddelingsopdracht door [gedaagde 1] c.s. is verstrekt aan [B] , aangesloten bij RE/MAX Atrium B.V. Verder staat in de opdracht dat de opdrachtgever verplicht is om courtage te betalen van 1,5% over de koopsom van de woning. Ook zijn er aanvullende afspraken in het contract neergelegd, waaronder dat er, buiten de € 550,00 aan opstartkosten, bij beëindiging geen kosten verschuldigd zijn.
3.2.
Op de bemiddelingsopdracht zijn de Algemene Consumentenvoorwaarden van VBO Makelaar, versie 1 september 2018 (hierna: AV), van toepassing. Hierin staan onder andere regels over de courtage. In artikel 12 AV is opgenomen dat de makelaar pas recht op loon heeft als de opdracht is vervuld. Artikel 14 AV bepaalt dat de opdrachtgever de opdracht altijd mag intrekken. De makelaar heeft in dat geval geen recht op een deel van het loon, tenzij in de opdracht iets anders is afgesproken of dat voortvloeit uit artikel 19 AV. In artikel 19 AV wordt ingegaan op de situatie dat een koopovereenkomst tot stand komt na beëindiging van de bemiddelingsopdracht. In dat geval moet de opdrachtgever de makelaar loon betalen als de makelaar bewijst dat die overeenkomst het gevolg is van zijn dienstverlening.
3.3.
RE/MAX heeft werkzaamheden verricht ten behoeve van de verkoop van de woning van [gedaagde 1] c.s.. Medewerkers van RE/MAX hebben een verkoopbrochure opgesteld en een advertentie geplaatst op www.funda.nl (hierna: Funda). [A] heeft diverse bezichtigingen begeleid.
3.4.
Op 8 november 2021 heeft RE/MAX via Funda een aanvraag van [X] ontvangen voor een bezichtiging van de woning van [gedaagde 1] c.s.. Omdat [X] – ook na een tweede poging – geen reactie kreeg, heeft zij een briefje in de brievenbus van [gedaagde 1] c.s. gedaan met daarop de mededeling dat zij geïnteresseerd is in zijn woning.
3.5.
Op 11 november 2021 heeft [A] aan [gedaagde 1] c.s. in een telefoongesprek laten weten dat zij stopt als makelaar. Naar aanleiding daarvan heeft [gedaagde 1] c.s. de volgende e-mail verstuurd:
“Van: [gedaagde 1] <[e-mailadres 1]>Datum: 14 november 2021 om 22:16:47 CET
Aan: [A] | RE/MAX Atrium <[e-mailadres 2]>Kopie: [B] | RE/MAX Atrium <[e-mailadres 3]>
Onderwerp: Opzegging makelaarsopdracht [adres] [plaats]
Dag [A],
Van [gedaagde 2] kreeg ik ([gedaagde 1]) donderdagavond (11 november 2021) te horen dat jij je werkzaamheden als makelaar beëindigt en dat je dat voor je zelf al 6 weken eerder had besloten. Je moet je kunnen voorstellen dat deze mededeling voor ons heel hard is aangekomen. Voor ons ben jij het enige aanspreekpunt van Remax makelaars en we zijn dan ook volledig van jou afhankelijk geweest.
We hebben van makelaars, van aspirant kopers en van belangstellenden zelf al verschillende keren te horen gekregen dat onze makelaar voor hen niet bereikbaar was. Dat hebben wij in eerste instantie afgedaan met het antwoord dat onze makelaar het kennelijk heel druk had met haar werkzaamheden en dat het wel goed zou komen. De laatste tijd zijn we echter steeds vaker geconfronteerd met het feit dat jij zelfs voor ons niet goed bereikbaar was. Diverse keren kregen wij het achtervangteam van Remax aan de lijn met de mededeling dat zij een terugbelverzoek zouden neerleggen. (…)
Wij komen dat ook tot de conclusie dat wij ten onrechte aan jou en daarmee aan Remax de opdracht hebben gegeven om ons huis te verkopen. Het gevolg van dit alles is dat we bij deze de overeenkomst om ons huis te verkopen met jou/Remax ontbinden (…).”
3.6.
Op 15 december 2021 heeft [gedaagde 1] c.s. zijn woning verkocht aan [X] tegen een bedrag van € 639.000,00.
3.7.
Op 31 januari 2022 heeft RE/MAX een factuur naar [gedaagde 1] c.s. gestuurd met een bedrag van € 10.135,00. Dit bedrag is uitgesplitst in de opstartkosten van € 550,00 en courtage ter hoogte van € 9.585,00 (= 1,5% over € 639.000,00). [gedaagde 1] c.s. heeft direct aan RE/MAX laten weten die factuur niet te gaan betalen. Daarom heeft RE/MAX op 1 februari 2022 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder de notaris van [gedaagde 1] c.s. op de verkoopopbrengst. De voorzieningenrechter heeft diezelfde dag verlof verleend tot een bedrag van € 13.000,00.
3.8.
Op 3 februari 2022 heeft de gemachtigde van [gedaagde 1] c.s. contact opgenomen met de gemachtigde van RE/MAX. Zij heeft in haar e-mails geschreven dat de notaris de gehele verkoopopbrengst ter hoogte van € 24.828,27 vasthoudt, terwijl er maar voor € 13.000,00 verlof is verleend. Zij heeft de gemachtigde van RE/MAX dan ook verzocht meteen de notaris te berichten dat het meerdere kan worden vrijgegeven. Daarop heeft de gemachtigde van RE/MAX laten weten dat zij eerst graag een derdenverklaring ontvangt waaruit blijkt dat het beslag doel heeft getroffen. Nadat dat is gebeurd, heeft de gemachtigde van RE/MAX op de eerstvolgende werkdag, te weten 8 februari 2022, de notaris bericht dat het hem vrijstaat om het meerdere uit te betalen.

4.Het geschil

In conventie

4.1.
RE/MAX vordert, na vermeerdering van eis, dat [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van € 10.135,00 aan courtage, € 876,35 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 452,26 aan beslagkosten en proceskosten. Over de courtage en proceskosten vordert RE/MAX wettelijke rente.
4.2.
RE/MAX legt aan haar vordering ten grondslag dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan en dat daarop algemene voorwaarden van toepassing zijn op grond waarvan [gedaagde 1] c.s. haar courtage moet betalen. Zij voert aan dat [gedaagde 1] c.s. heeft meegedeeld dat hij die verplichting niet zal nakomen en dus in verzuim is.
4.3.
[gedaagde 1] c.s. voert verweer. Hij voert aan dat hij niet met RE/MAX, maar met [A] een overeenkomst heeft gesloten. Deze overeenkomst is bovendien al opgezegd voordat zijn woning is verkocht, zodat hij op grond van artikel 14 AV geen courtage hoeft te betalen. Daar komt bij dat RE/MAX geen bemoeienis heeft gehad met de woningverkoop aan [X] , aldus [gedaagde 1] c.s..
In reconventie
4.4.
[gedaagde 1] c.s. vordert dat RE/MAX wordt veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 893,28, dan wel tot een bedrag dat de kantonrechter “in goede justitie zal vermenen te behoren” en de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.5.
[gedaagde 1] c.s. legt aan zijn vordering ten grondslag dat de voorzieningenrechter verlof heeft verleend om beslag te leggen op € 13.000,00, terwijl er door toedoen van RE/MAX beslag is gelegd op € 24.828,27. Dat is € 11.828,27 teveel. Op 3 februari 2022 is RE/MAX gesommeerd het meerdere per ommegaande vrij te laten geven, maar dat heeft zij niet gedaan, waardoor zij in verzuim is geraakt. [gedaagde 1] c.s. heeft door dit alles schade geleden en heeft advocaatkosten moeten maken. Deze schade kan gefixeerd worden op € 893,28
(= 15% van € 11.828,27).
4.6.
RE/MAX voert verweer. Zij voert aan dat [gedaagde 1] c.s. de schade niet heeft onderbouwd. Dat geldt ook voor het percentage van 15%. Bovendien is niet duidelijk waarvoor [gedaagde 1] c.s. precies een advocaat heeft moeten inschakelen nadat RE/MAX beslag heeft gelegd. Verder betwist RE/MAX dat zij het meerdere niet op tijd wilde laten vrijgeven.

5.De beoordeling

5.1.
Op de stellingen en verweren van beide partijen wordt hierna nader ingegaan, voor zover dat van belang is voor de beoordeling van het geschil.
In conventie
Contractspartijen
5.2.
[gedaagde 1] c.s. stelt zich op het standpunt dat hij de overeenkomst van opdracht tot bemiddeling bij verkoop niet met RE/MAX, maar met [A] heeft gesloten. Volgens [gedaagde 1] c.s. liet [A] hem bij het aangaan van de opdracht weten zelfstandig makelaar te zijn. Hij had ook alleen contact met [A] . De door RE/MAX in het geding gebrachte overeenkomst is weliswaar door [gedaagde 1] c.s. ondertekend, maar niet door RE/MAX of [B] .
5.3.
De kantonrechter deelt het standpunt van [gedaagde 1] c.s. dat hij met [A] persoonlijk had gecontracteerd, niet. [gedaagde 1] c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij [A] leerde kennen als verkoopmakelaar van een huis dat hij bezichtigde en dat zij dat toen deed ten behoeve van RE/MAX. [A] heeft zelf een verklaring afgegeven die is overgelegd door RE/MAX, waaruit volgt dat zij de werkzaamheden voor [gedaagde 1] c.s. ook niet uit eigen naam heeft verricht, maar uit naam van Direct Makelaardij B.V., handelend onder de naam RE/MAX Direct en Atrium Makelaardij. Verder heeft [gedaagde 1] c.s. een ‘overeenkomst tot opdracht tot bemiddeling bij verkoop’ ondertekend, die op naam staat van [B] , aangesloten bij RE/MAX Atrium B.V. De kantonrechter constateert dat de naam van de eisende partij (RE/MAX Direct en Atrium Makelaardij) niet overeenkomt met de naam in de overeenkomst (RE/MAX Atrium B.V.). Zij begrijpt echter dat dezelfde entiteit bedoeld is, en is van oordeel dat dat voor [gedaagde 1] c.s. ook duidelijk was, gelet op het feit dat hij RE/MAX zelf noemt in zijn emailbericht van
14 november 2021 waarin hij de overeenkomst zegt te ontbinden.
5.4.
Het feit dat [B] aanwezig was toen [gedaagde 1] c.s. de overeenkomst van opdracht ondertekende, ontkracht de stelling van [gedaagde 1] c.s. dat hij alleen contact had met [A] . Daarbij heeft [gedaagde 1] c.s. toegelicht dat hij werd doorgeschakeld naar het backofficeteam van RE/MAX als [A] haar telefoon niet opnam. Daarnaast is het e-mailadres van [A] ([e-mailadres 2]) een belangrijke aanwijzing dat zij niet zelfstandig werkte. Dit e-mailadres was bekend bij [gedaagde 1] c.s., die zijn opzeggingse-mail van
14 november 2021 immers naar dat adres verstuurde – en tevens [B] meenam in de cc. De kantonrechter overweegt dat [gedaagde 1] c.s. in dit bericht meerdere keren lijkt te refereren naar RE/MAX als contractspartij. Zij verwijst in dit verband naar de volgende tekst: “Wij komen dan ook tot de conclusie dat wij ten onrechte aan jou en daarmee aan Remax de opdracht hebben gegeven om ons huis te verkopen. Het gevolg van dit alles is dat we bij deze de overeenkomst om ons huis te verkopen met jou/Remax ontbinden (…)”. Verder heeft RE/MAX onbetwist gesteld dat er ten behoeve van de verkoop werkzaamheden zijn verricht door andere werknemers dan [A] , namelijk in het kader van het fotograferen van de woning en het opstellen van de Funda advertentie en verkoopbrochure.
5.5.
De kantonrechter is op grond van de hierboven genoemde omstandigheden van oordeel dat RE/MAX en [gedaagde 1] c.s. contractspartij zijn. Vervolgens is van belang wat partijen over het betalen van een vergoeding zijn overeengekomen.
Algemene voorwaarden
5.6.
Tussen partijen staat vast dat de opdracht tussentijds is opgezegd en dat de woning van [gedaagde 1] c.s. daarna is verkocht. Dat betekent dat RE/MAX op grond van haar algemene voorwaarden in principe geen recht op loon heeft, tenzij zij bewijst dat de overeenkomst het gevolg is van haar dienstverlening. Dat laatste is volgens RE/MAX het geval, terwijl [gedaagde 1] c.s. betwist dat die uitzondering zich hier voordoet.
5.7.
De kantonrechter volgt RE/MAX in haar stelling dat de koopovereenkomst tussen [gedaagde 1] c.s. en [X] het gevolg is van haar dienstverlening. RE/MAX heeft namelijk onbetwist gesteld dat zij de woning van [gedaagde 1] c.s. heeft gefotografeerd en een brochure en Funda advertentie heeft opgesteld met daarin (verkoop)informatie. [X] , die de woning van [gedaagde 1] c.s. heeft gekocht, heeft via Funda een verzoek ingediend om de woning te bezichtigen. Pas toen [X] niks hoorde, heeft zij een briefje bij [gedaagde 1] c.s. in de brievenbus gedaan. RE/MAX heeft uit deze gang van zaken afgeleid dat [X] via de verkoopadvertentie op Funda bekend is geraakt met de intentie van [gedaagde 1] c.s. om zijn woning te verkopen. [gedaagde 1] c.s. heeft dit niet betwist. Wel heeft [gedaagde 1] c.s. aangevoerd dat RE/MAX [X] niet als potentiële koper heeft aangedragen en dat het verkooptraject daardoor dus feitelijk in gang is gezet door het briefje dat [X] in de brievenbus had achtergelaten. Bovendien is RE/MAX volgens [gedaagde 1] c.s. niet betrokken geweest in de verkoopprocedure, zoals de bezichtiging en het opmaken van het contract. [gedaagde 1] c.s. concludeert dat daarom niet gezegd worden dat de overeenkomst het gevolg is van de dienstverlening van RE/MAX. De kantonrechter overweegt dat deze lezing van [gedaagde 1] c.s. niet wegneemt dat [X] via de Funda advertentie bij [gedaagde 1] c.s. terecht is gekomen. Die advertentie is door RE/MAX opgesteld en vormt derhalve de aanleiding voor de verkoop. Dat maakt naar het oordeel van de kantonrechter dat de verkoopovereenkomst tussen [gedaagde 1] c.s. en [X] het gevolg is van de dienstverlening van RE/MAX. Daarnaast heeft RE/MAX onbetwist gesteld dat zij voorafgaand aan de koopovereenkomst gegevens heeft verstrekt aan de makelaar van [X] . Gelet op al deze omstandigheden, moet [gedaagde 1] c.s. RE/MAX dus in principe makelaarscourtage betalen.
Tussentijdse opzegging
5.8.
[gedaagde 1] c.s. stelt zich op het standpunt dat de overeenkomst door [A] is opgezegd en dat, zo begrijpt de kantonrechter, RE/MAX daarom geen beroep kan doen op de algemene voorwaarden. Hij verwijst daartoe naar het telefoongesprek van 11 november 2021, waarin [A] heeft gezegd dat zij ermee stopte, en naar de e-mailwisseling die daarna plaatsvond, met als onderwerpregel “opzegging makelaarsovereenkomst”.
5.9.
De kantonrechter is van oordeel dat dit verweer geen doel treft. Wat [A] in het telefoongesprek heeft gezegd, kan namelijk verschillend uitgelegd worden. De zin “Ik stop ermee” kan er ook op duiden dat [A] zelf stopt met de makelaardij, maar dat dit niet het einde van de opdracht betekent. Zo vat de kantonrechter het ook op, omdat niet [A] , maar RE/MAX de contractspartij is. Bovendien is de onderwerpregel in de e-mail van 14 november 2021 geformuleerd door [gedaagde 1] c.s. zelf toen hij, voor zover nodig, de overeenkomst opzegde. [A] heeft enkel daarop geantwoord en heeft het onderwerp niet aangepast. Dit maakt dat [gedaagde 1] c.s. naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende heeft aangevoerd om te kunnen vaststellen dat RE/MAX de opdracht heeft beëindigd.
Conclusie
5.10.
De conclusie is dat [gedaagde 1] c.s. courtage moet betalen. Tegen de hoogte van de gevorderde courtage is geen verweer gevoerd. Daarnaast hebben partijen in hun overeenkomst afgesproken dat [gedaagde 1] c.s. bij tussentijdse beëindiging opstartkosten moet betalen. Dit is door [gedaagde 1] c.s. niet weersproken. De kantonrechter zal de vordering van RE/MAX dan ook volledig toewijzen. Daarnaast is de vordering tot betaling van de wettelijke rente toewijsbaar, omdat deze door [gedaagde 1] c.s. niet is betwist en op de wet is gegrond.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.11.
RE/MAX maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, omdat niet gesteld en ook niet gebleken is dat een aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden. Er zit namelijk geen bewijsstuk in het dossier dat RE/MAX [gedaagde 1] c.s. een dergelijke brief heeft gestuurd.
Proceskosten
5.12.
[gedaagde 1] c.s. zal hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, omdat hij in deze procedure in het ongelijk wordt gesteld. De proceskosten worden aan de zijde van RE/MAX begroot op:
- betekeningskosten € 107,29 (van de dagvaarding)
- griffierecht € 676,00
- beslagkosten € 382,98
- salaris gemachtigde €
746,00(3 punten, voor de dagvaarding, de
totaal € 1.912,27 mondelinge behandeling en de beslagprocedure
× € 373,00 per punt)
5.13.
RE/MAX vordert [gedaagde 1] c.s. te veroordelen in de beslagkosten van € 452,26. Een vergoeding van de beslagkosten is op grond van artikel 706 Rv toewijsbaar. Het door RE/MAX gevorderde bedrag is evenwel niet herleidbaar. Het griffierecht in de hoofdzaak is verrekend met het griffierecht van het verzoek met betrekking tot het derdenbeslag. Gelet op de vermeldingen op de beslag- en betekeningsexploten bedragen de overige beslagkosten tezamen (€ 233,66 + € 74,66 + € 74,66=) € 382,98, zodat dat bedrag zal worden toegewezen.
5.14.
Verder worden de nakosten toegewezen en begroot zoals in het dictum is verwoord.
5.15.
Daarnaast is de vordering tot betaling van de wettelijke rente toewijsbaar, omdat deze door [gedaagde 1] c.s. niet is betwist en op de wet is gegrond.
In reconventie
Schadevergoeding
5.16.
[gedaagde 1] c.s. stelt dat hij schade heeft geleden doordat RE/MAX onterecht beslag heeft gelegd. Bovendien heeft zijn notaris door toedoen van RE/MAX een hoger bedrag vastgehouden dan waar verlof voor was verleend en heeft RE/MAX nagelaten om dat deel tijdig vrij te laten geven.
5.17.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat er geen onrechtmatig beslag is gelegd, omdat de vordering in conventie wordt toegewezen. Deze grondslag kan dus niet tot toewijzing van de gevorderde schadevergoeding leiden.
5.18.
Ten aanzien van het vasthouden van de gehele verkoopopbrengst, heeft RE/MAX betwist dat zij niet tijdig heeft gehandeld. Zij heeft toegelicht dat zij eerst heeft gewacht op een verklaring van de notaris of het beslag doel had getroffen en de notaris daarna meteen heeft bericht dat het meerdere kon worden vrijgegeven. Gelet op deze gemotiveerde betwisting van RE/MAX, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde 1] c.s. onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat RE/MAX onrechtmatig heeft gehandeld. Zij zal de vordering dan ook afwijzen.
Proceskosten
5.19.
[gedaagde 1] c.s. zal hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten in reconventie, omdat hij in deze procedure in het ongelijk wordt gesteld. De proceskosten worden aan de zijde van RE/MAX begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde (0,5 punt voor de conclusie van antwoord in reconventie × € 124,00).

6.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander tot zover zal zijn bevrijd, tot betaling van € 10.135,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 februari 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander tot zover zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure en begroot deze aan de zijde van RE/MAX tot op heden op € 1.912,27, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na vandaag tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander tot zover zal zijn bevrijd, in de nakosten en begroot deze op € 124,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na vandaag tot de dag van volledige betaling,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie
6.5.
wijst de vorderingen van [gedaagde 1] c.s. af,
6.6.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt, de ander tot zover zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure en begroot deze aan de zijde van RE/MAX tot op heden op € 62,00.
In conventie en reconventie
6.7.
verklaart onderdeel 6.1., 6.2., 6.3. en 6.6. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.M. Koene op 4 oktober 2022. (ED)