ECLI:NL:RBOVE:2022:2934

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
C/08/275372 / HA ZA 21/510
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering ter verificatie door curatoren in faillissement

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Holding Silest B.V. een vordering ter verificatie ingediend in het faillissement van de stichting administratiekantoor [A] B.V. De curatoren, MR. P.F. SCHEPEL Q.Q. en P. MIEDEMA RA Q.Q., hebben de vordering betwist en de rechtbank gevraagd om deze af te wijzen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van Holding Silest onvoldoende is onderbouwd en onbegrijpelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat Holding Silest niet rechtsgeldig vertegenwoordigd was bij de verificatievergadering, maar heeft desondanks de ontvankelijkheid van de vordering niet gepasseerd. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de vordering niet toewijsbaar is, omdat Holding Silest niet heeft aangetoond dat zij een vordering heeft op [A]. De rechtbank heeft de vordering afgewezen en Holding Silest veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 4.465,72. Het vonnis is uitgesproken op 5 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : C/08/275372 / HA ZA 21/510
Vonnis van 5 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
HOLDING SILEST B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Gorssel,
eisende partij, hierna te noemen Holding Silest,
advocaat: mr. N. Kose-Albayrak (onttrokken).
tegen

1.MR. P.F. SCHEPEL Q.Q., wonende en kantoorhoudende te [woonplaats] ,

2.
P. MIEDEMA RA Q.Q., wonende te [woonplaats] ,
beiden handelend in hun hoedanigheid van curator in het faillissement van
[A] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen de curatoren,
advocaat: mr. J.C.A. Herstel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de verificatievergadering in het faillissement van [A] ,
- de akte tot verificatie,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 4 mei 2022,
- het bericht van mr. N. Kose-Albayrak van 15 juli 2022 dat hij zich onttrekt als advocaat
van Holding Silest,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juli 2022,
- de akte houdende productie van de curatoren.
Na de mondelinge behandeling is Holding Silest in de gelegenheid gesteld een nieuwe advocaat te zoeken. Van die gelegenheid heeft Holding Silest geen gebruik gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd. Het vonnis wordt vandaag uitgesproken.

2.Samenvatting

Holding Silest heeft een vordering ter verificatie ingediend. De curatoren betwisten de vordering. De rechtbank wijst de vordering af, omdat deze onvoldoende is onderbouwd en onbegrijpelijk is.

3.De feiten

3.1.
Holding Silest houdt de helft van de door de stichting administratiekantoor [A] B.V. uitgegeven certificaten van aandelen in [A] B.V. (hierna: [A] ). De andere helft van de certificaten wordt gehouden door de heer [B] .
3.2.
[B] is de vader van de heer [C] en mevrouw
[D] . [D] is bestuurder en enig aandeelhouder van Lest Beheer B.V., die de helft van de aandelen in Holding Silest houdt. [C] is bestuurder en enig aandeelhouder van Silest Beheer B.V., die de andere helft van de aandelen in Holding Silest houdt. [B] , [C] en [D] vormen samen het bestuur van de stichting administratiekantoor [A] B.V.
3.3.
[A] was de topholding van de Eurocommerce groep in Deventer. [A] is bij vonnis van 12 juli 2012 door de rechtbank Zwolle-Lelystad failliet verklaard. De curatoren en
mr. Spliet zijn hierbij aangesteld als curatoren. Mr. Spliet is eind 2016 op zijn verzoek als zodanig ontslagen.
3.4.
Tijdens de verificatievergadering van 13 december 2021 in het faillissement van [A] heeft de heer [E] namens Holding Silest een vordering van € 70.500.000,00 ter verificatie ingediend. De curatoren hebben de vordering betwist.

4.Het geschil

4.1.
Holding Silest vordert dat zij door de curatoren tot een bedrag van € 70.500.000,00 als schuldeiseres wordt toegelaten in het faillissement van [A] . Nu de rechtbank op grond van artikel 122 lid 3 Fw een vordering slechts kan erkennen, wordt de vordering aldus begrepen dat gevorderd wordt dat de door Holding Silest beweerde vordering op [A] wordt erkend. Holding Silest heeft haar vordering gebaseerd op een brief van de Rabobank van 4 april 2012 en op een buitengewoon Ava-besluit van 2007. Daarbij heeft zij toegelicht dat zij er bij de bepaling van de vordering van uitgegaan is dat de schuld in rekening-courant van [B] - die ontstond door de aankoop van aandelen van Fortis, Aegon en ING - voor rekening kwam van Euro Commerce Holding (ESH) c.q. [A] .
4.2.
De curatoren betwisten de vordering. Zij hebben in de eerste plaats aangevoerd dat Holding Silest niet-ontvankelijk is. Mocht Holding Silest wel ontvankelijk zijn, moet de vordering volgens de curatoren worden afgewezen. De curatoren vorderen veroordeling van Holding Silest in de werkelijke proceskosten van de curatoren, omdat Holding Silest volgens hen een onbegrijpelijke vordering heeft ingediend die op voorhand volledig kansloos is en omdat Holding Silest zich mogelijk beroept op een vals stuk en daarmee artikel 21 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) schendt.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank gaat hieronder eerst in op de ontvankelijkheid van Holding Silest en daarna op de toewijsbaarheid van de vordering. Tenslotte oordeelt de rechtbank over de proceskosten.
Ontvankelijkheid
5.2.
De rechtbank passeert het beroep van de curatoren op niet-ontvankelijkheid van Holding Silest. Volgens de curatoren is Holding Silest enerzijds niet ontvankelijk, omdat zij niet verschenen is op de door de rechter-commissaris bepaalde rolzitting. Anderzijds is Holding Silest volgens de curatoren niet ontvankelijk, omdat zij bij de verificatievergadering niet rechtsgeldig vertegenwoordigd was.
5.2.1.
Ten aanzien van de stelling dat Holding Silest niet verschenen is op de door de rechter-commissaris bepaalde zitting, overweegt de rechtbank dat Holding Silest tijdig uitstel heeft gevraagd om de gelegenheid te hebben een advocaat te stellen. De rechtbank heeft dat uitstel (meermaals) verleend. Holding Silest heeft binnen de laatste termijn alsnog een advocaat gesteld, waarna zij een akte tot verificatie heeft ingediend. Daarmee is zij wel verschenen op de door de rechter-commissaris bepaalde zitting.
5.2.2.
Ten aanzien van de stelling dat Holding Silest niet rechtsgeldig was vertegenwoordigd bij de verificatievergadering overweegt de rechtbank dat uit het proces-verbaal van de verificatievergadering volgt dat Holding Silest vertegenwoordigd werd door [E]. Blijkens het proces-verbaal werd ook [B] door [E] vertegenwoordigd. Hierover staat in het proces-verbaal dat [E] geen volmacht heeft laten zien en dat hij, omdat [B] in staat van faillissement verkeert, niet bevoegd is tot indiening van een vordering namens [B] . Met betrekking tot Holding Silest is in het proces-verbaal niet vermeld dat [E] niet bevoegd is om namens haar een vordering in te dienen. Slechts is vermeld dat de vordering van Holding Silest wordt betwist, omdat de onderbouwing ontbreekt. Kennelijk zijn de curatoren er op dat moment overheen gestapt dat [E] niet bevoegd zou zijn om namens Holding Silest een vordering ter verificatie in te dienen. De gestelde omstandigheid dat [E] onbevoegd was kan er dan ook niet toe leiden dat in deze procedure, waarin Holding Silest via een rechtsgeldige vertegenwoordiger een akte tot verificatie heeft ingediend, niet ontvankelijk is.
Afwijzing vordering
5.3.
Desondanks is de vordering niet toewijsbaar. Holding Silest heeft haar vordering namelijk op geen enkele wijze onderbouwd. In de akte tot verificatie heeft Holding Silest als productie 1 een brief van de Rabobank aan [B] overgelegd waaruit zou volgen dat bij liquidatie van het vastgoed € 190.000.000,00 overblijft. Holding Silest heeft niet toegelicht waarom uit deze brief zou volgen dat Holding Silest een vordering heeft op [A] .
5.4.
Daarnaast heeft Holding Silest zich beroepen op een AvA-besluit uit 2007. De notulen van de betreffende vergadering heeft zij niet overgelegd. Op verzoek van de rechtbank hebben de curatoren een afschrift van de notulen overgelegd, waarbij zij overigens hebben aangetekend de echtheid ervan te betwisten. De echtheid van de notulen in het midden latend, begrijpt de rechtbank niet hoe uit deze notulen volgt dat Holding Silest een vordering van € 70.500.000,00 heeft op [A] . Holding heeft in dit verband gesteld dat zij er bij de bepaling van de vordering van uitgegaan is dat de rekening-courant schuld van [B] die ontstond door de aankoop van aandelen, voor rekening en risico kwam van ESH c.q. [A] en dat er daarom een vordering van € 70.500.000,00 in plaats van € 95.000.000,00 is ingediend. De rechtbank kan deze stellingen niet volgen. De rechtbank begrijpt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet dat de omstandigheid dat de rekening-courant schuld van [B] voor rekening en risico van ESH/ [A] komt, leidt tot een vordering van Holding Silest op [A] . Daarnaast begrijpt de rechtbank niet waar de bedragen van € 70.500.000,00 en € 95.000.000,00 vandaan komen. Ook dit heeft Holding Silest niet toegelicht.
5.5.
De ingediende vordering en de stellingen die [A] hieromtrent heeft ingenomen, zijn voor de rechtbank volstrekt onnavolgbaar. De vordering zal daarom worden afgewezen. De vordering wordt dus niet erkend. De overige verweren van de curatoren kunnen dan ook onbesproken worden gelaten.
Proceskosten
5.6.
Holding Silest zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De curatoren hebben gevorderd dat Holding Silest wordt veroordeeld tot vergoeding van de volledige kosten die de curatoren in deze procedure hebben moeten maken. De rechtbank zal deze vordering toewijzen. Uit hoofde van artikel 237-240 Rv wordt voor de berekening van de proceskosten voor het salaris van de gemachtigde een forfaitair tarief gehanteerd. Voor een volledige proceskostenvergoeding is alleen ruimte in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Holding Silest hier misbruik gemaakt van procesrecht door een vordering in te dienen waarvan zij op voorhand had moeten begrijpen dat de vordering geen kans van slagen had.
5.7.
De curatoren hebben in productie 4 een overzicht gegeven van de door hun gemachtigde verrichte werkzaamheden met de kosten hiervan, in totaal uitkomend op
€ 4.465,72. Holding Silest heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank stelt de proceskosten aan de zijde van de curatoren tot op heden daarom vast op € 4.465,72.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vordering af,
6.2.
veroordeelt Holding Silest in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van de curatoren begroot op € 4.465,72,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2022.