ECLI:NL:RBOVE:2022:2951

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
C/08/285248 / KG ZA 22-191
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van appartementen na echtscheiding en medewerking van de vrouw

In deze zaak, uitgesproken door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 oktober 2022, zijn partijen, een man en een vrouw, gescheiden op 16 augustus 2022. Tijdens hun huwelijk bezaten zij vier onroerende zaken, waaronder twee appartementen. De man wenst de appartementen te verkopen via makelaarskantoor Boers & Lem, zoals vastgelegd in hun echtscheidingsconvenant. De vrouw heeft echter de intentie om de appartementen zelf te kopen voor € 250.000,00. De man heeft de vrouw in kort geding gedagvaard om haar medewerking aan de verkoop te vorderen, omdat de kandidaat-koper niet in staat was de appartementen te kopen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw haar medewerking moet verlenen aan de verkoop van de appartementen via de makelaar, aangezien de afspraken in het echtscheidingsconvenant niet zijn nagekomen. De vrouw heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van de man om de appartementen via de makelaar te verkopen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vrouw binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de verkoopopdracht moet ondertekenen. Daarnaast is er geen dwangsom opgelegd, en zijn de proceskosten gecompenseerd, wat gebruikelijk is in familierechtelijke procedures.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van afspraken in een echtscheidingsconvenant en de rol van de rechter in het faciliteren van de uitvoering van deze afspraken. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat het mogelijk is dat een van de partijen de appartementen kan kopen, maar dat dit via de makelaar moet gebeuren, zoals overeengekomen in het convenant.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/285248 / KG ZA 22-191
Vonnis in kort geding van 10 oktober 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen de man,
advocaat: mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen de vrouw,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
De man heeft de vrouw op 7 september 2022 in kort geding gedagvaard om bij deze rechtbank, locatie Almelo, te verschijnen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 september 2022, waar de man is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. De vrouw is zonder advocaat verschenen. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de mondelinge behandeling.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De beslissing samengevat

Waarover gaat de zaak?

2.1.
Partijen zijn sinds 16 augustus 2022 gescheiden. Zij hadden vier onroerende zaken in eigendom, waaronder de appartementen aan [het adres 1] te [woonplaats] (hierna de appartementen). De man wil, overeenkomstig de afspraken opgenomen in het echtscheidingsconvenant, de appartementen te koop aanbieden via het makelaarskantoor Boers & Lem (hierna ook Boers & Lem of de makelaar). De vrouw wil de appartementen zelf kopen voor € 250.000,00.
De beslissing van de voorzieningenrechter
2.2.
De voorzieningenrechter wijst de gevorderde veroordeling tot medewerking van de vrouw aan de verkoop van de appartementen en de daarmee samenhangende vordering toe. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen. De voorzieningenrechter legt hieronder uit hoe hij tot deze beslissing is gekomen.

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn gehuwd geweest. Bij beschikking van [datum] 2022 is de echtscheiding uitgesproken en deze is op 16 augustus 2022 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Partijen hebben een echtscheidingsconvenant opgesteld, getekend op 12 juli 2022.
3.2.
Partijen hadden gezamenlijk vier onroerende zaken in eigendom:
[het adres 2] te [woonplaats]
Deze woning is inmiddels verkocht en geleverd aan een derde. De man dient de vrouw ter zake van de afwikkeling van de verkoop nog € 47.222,95 te betalen.
[het adres 3] te [woonplaats]
Partijen zijn in het echtscheidingsconvenant overeengekomen dat deze woning wordt toebedeeld aan de vrouw, onder de opschortende voorwaarde dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening die op de woning rust. Daarnaast dient de vrouw een bedrag van € 46.000,00 aan de man te voldoen. De man heeft zijn aandeel in de eigendom van de woning nog niet geleverd aan de vrouw.
De appartementen aan [het adres 1] te [woonplaats]
Ten aanzien van deze twee appartementen zijn partijen in het echtscheidingsconvenant het volgende overeengekomen:
“(…)
Via Boers & Lem heeft zich een kandidaat koper gemeld die beide panden wenst te kopen voor € 250.000,= waarmee partijen akkoord zijn gegaan en zulks aan de makelaar zullen berichten opdat binnen 1 maand na heden het notarieel transport kan plaatsvinden bij gebreke waarvan partijen deze makelaar de opdracht geven om de verkoop van de genoemde onroerende zaken alsnog ter hand te nemen waarbij partijen de vraag-en laatprijs aan de makelaar overlaten. Alle noodzakelijke kosten zullen partijen bij helfte delen.(..)”.
3.3.
De kandidaat-koper van de appartementen is niet in staat gebleken om deze te kopen.

4.Het geschil

4.1.
De man vordert dat de vrouw wordt veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de appartementen en dat bij gebreke van haar medewerking hieraan wordt bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de instemmende verklaring van de vrouw, één en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
4.2.
De man legt hieraan, kort samengevat, ten grondslag dat partijen in het convenant duidelijke afspraken hebben vastgelegd voor de situatie dat de kandidaat-koper de aankoop van de appartementen niet kan financieren. De kandidaat-koper heeft de appartementen niet gekocht. De vrouw heeft tot op heden nog niet meegewerkt aan de verkoop van de appartementen via Boers & Lem en daarom is de man genoodzaakt deze procedure te starten, aldus de man. Daarnaast heeft de man te kennen gegeven dat hij ook interesse heeft in de appartementen, maar dat hij één en ander via de makelaar wil laten lopen.
4.3.
De vrouw voert verweer. De vrouw voert, kort samengevat, aan dat zij zelf de twee appartementen voor € 250.000,00 wil kopen. Zij is daar financieel toe in staat, maar heeft nog zo’n week á anderhalve week nodig om één en ander voor elkaar te krijgen.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van de man en de aard van het gevorderde. De vrouw heeft het spoedeisende belang niet betwist. De voorzieningenrechter zal daarom overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van het geschil tussen partijen.
Medewerking aan de verkoop van de twee appartementen
5.2.
Uit artikel 4.4.3 van het echtscheidingsconvenant (opgenomen in 3.2.3) blijkt dat partijen hebben afgesproken dat als binnen een maand na het sluiten van het convenant het notarieel transport van de appartementen aan de kandidaat-koper niet heeft plaatsgevonden, zij Boers & Lem de opdracht zullen geven om de appartementen alsnog te verkopen. Inmiddels is deze maand verstreken en vaststaat dat de kandidaat-koper de appartementen niet heeft gekocht. De vrouw wil de appartementen zelf kopen, maar de man is het daar niet mee eens. De man wil, conform de gemaakte afspraak, de appartementen via de makelaar te koop aanbieden. Partijen komen er onderling niet uit. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, nu het maken van een nieuwe afspraak niet is gelukt, teruggevallen moet worden op de afspraak zoals die zijn gemaakt in het echtscheidingsconvenant. Dat betekent dat de vrouw medewerking moet verlenen aan de verkoop van de appartementen via Boers & Lem.
5.3.
Toewijzing van dit deel van de vordering staat er overigens niet aan in de weg dat tijdens het verkooptraject ook kan worden bezien of één van de partijen de appartementen kan kopen. Het staat partijen immers vrij om hun belangstelling bij de makelaar kenbaar te maken. In het echtscheidingsconvenant zijn partijen overeengekomen dat Boers & Lem de verkoop van de appartementen ter hand zal nemen. Dit heeft de man ook gevorderd en de vrouw heeft daar op zich geen verweer tegen gevoerd, zodat dit onderdeel van de vordering eveneens zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om, in het belang van partijen en om onduidelijkheid te voorkomen, te bepalen dat de makelaar een markt-conforme vraag- en laatprijs zal vaststellen voor de appartementen. De man heeft gevorderd dat de appartementen binnen drie dagen te koop zullen worden gezet. Deze vordering kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet op deze wijze worden toegewezen, nu daarvoor niet alleen de medewerking van de vrouw is vereist, maar ook de medewerking van de niet in deze procedure betrokken makelaar. De voorzieningenrechter zal bepalen dat de vrouw binnen vijf dagen na de betekening van dit vonnis haar medewerking moet verlenen aan de verkoop van de appartementen door het ondertekenen van de verkoopopdracht en/of bemiddelingsovereenkomst.
Artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
5.4.
De man heeft een beroep gedaan op artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek voor het geval de vrouw in gebreke blijft met het verlenen van haar medewerking aan de verkoop van de appartementen. De vrouw heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen deze vordering en gezien hetgeen hiervoor is overwogen bestaat er naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aanleiding om deze vordering, met inachtneming van een aantal waarborgen, toe te wijzen zoals vermeld in de beslissing.
De gevorderde dwangsom
5.5.
Er bestaat geen aanleiding om naast de toewijzing van de indeplaatsstelling (zie 5.4) een dwangsom ten laste van de vrouw op te leggen.
De proceskosten
5.6.
De voorzieningenrechter zal, gelet op de relatie tussen partijen, de proceskosten compenseren. Dat betekent dat partijen allebei hun eigen proceskosten moeten betalen. Dit is gebruikelijk in procedures van familierechtelijke aard.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
bepaalt dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan de verkoop van de appartementen, staande en gelegen te [woonplaats] aan [het adres 1] , (hierna ook de appartementen), in die zin dat de vrouw binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de verkoopopdracht/ bemiddelingsovereenkomst ter zake de appartementen dient te ondertekenen, waarna makelaarskantoor Boers & Lem de verkoop van de appartementen ter hand zal nemen en een marktconforme vraag- en laatprijs zal vaststellen;
6.2.
bepaalt dat, in geval de vrouw de hiervoor in 6.1. opgedragen medewerking niet (volledig) verleent, dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de vrouw die nodig is voor de verkoopopdracht/bemiddelingsovereenkomst ter zake van de appartementen, mits die verkoopopdracht/bemiddelingsovereenkomst geen bepalingen inhoudt die afwijken van wat in de gegeven omstandigheden gebruikelijk is, zulks ter beoordeling van de makelaar;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde,
6.5.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
10 oktober 2022. (ak) [1]

Voetnoten

1.type: