ECLI:NL:RBOVE:2022:3102

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
9654895 \ CV EXPL 22-170
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door tekortkoming in samenwerkingsovereenkomst tussen zorginstellingen

In deze zaak heeft de Stichting Hospice Almere (SHA) een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de Stichting Buurtzorg Nederland (SBN) voor de zorgverlening aan vijf bedden in haar hospice. SHA stelt dat SBN tekort is geschoten door de zorg af te schalen naar drie bedden, wat heeft geleid tot schade door het mislopen van opnames en subsidies. Bij verstekvonnis van 14 december 2021 werd SBN aansprakelijk gesteld voor de schade van SHA, die een bedrag van € 23.218,54 aan schadevergoeding vorderde. SBN ging in verzet tegen dit vonnis.

De kantonrechter oordeelde in een tussenvonnis van 24 mei 2022 dat SBN toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat SHA geen eigen schuld heeft aan de geleden schade. SHA kreeg de gelegenheid om te bewijzen dat zij acht patiënten heeft moeten afwijzen door de afschaling van de zorg. In het vonnis van 13 september 2022 concludeert de kantonrechter dat SHA inderdaad acht patiënten heeft afgewezen en dat de schade kan worden begroot, ondanks dat niet alle subsidies zijn ontvangen. De kantonrechter volgt de schadeberekening van SHA en bevestigt dat het verstekvonnis in stand blijft, waarbij SBN wordt veroordeeld in de proceskosten.

De kantonrechter oordeelt dat de schade van SHA voortvloeit uit het mislopen van subsidies, die afhankelijk zijn van het aantal opgenomen patiënten. De schade wordt berekend op basis van het aantal afgewezen patiënten en de normbedragen die door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn vastgesteld. De kantonrechter concludeert dat SBN in verzet ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9654895 \ CV EXPL 22-170
Vonnis van 13 september 2022 na verzet
in de zaak van
de stichting
STICHTING HOSPICE ALMERE,
gevestigd en kantoorhoudende te Almere,
geopposeerde, hierna te noemen SHA,
gemachtigde: mr. M.D.C. Klaassen,
tegen
de stichting
STICHTING BUURTZORG NEDERLAND,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
opposant, hierna te noemen SBN,
gemachtigde: mr. H.J. van Amerongen.

1.Samenvatting

1.1.
SHA is een stichting die patiënten begeleidt in de laatste fase van hun leven. Zij stelt dat zij een samenwerkingsovereenkomst met SBN heeft gesloten op grond waarvan SBN de zorg voor de vijf bedden in haar hospice zou verlenen. Volgens SHA is SBN hierin tekortgeschoten, aangezien SBN de zorg heeft afgeschaald naar drie bedden. Zij heeft SBN daarom aansprakelijk gesteld voor de schade die zij daardoor lijdt.
1.2.
Bij verstekvonnis van 14 december 2021 is voor recht verklaard dat SBN aansprakelijk is voor de schade die SHA lijdt en is SBN veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 23.218,54 aan schadevergoeding vermeerderd met rente. SBN is tegen dit vonnis in verzet gegaan.
1.3.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 24 mei 2022 geoordeeld dat het verzet tijdig is ingesteld, dat SBN gebonden is aan de samenwerkingsovereenkomst, dat SBN toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, dat SBN aansprakelijk is voor de schade die SHA daardoor lijdt en dat SHA geen eigen schuld heeft aan de schade. Volgens SHA bestaat haar schade uit het mislopen van subsidie omdat zij acht patiënten heeft moeten afwijzen vanwege de afschaling van de zorg door SBN. Zij ontvangt namelijk jaarlijks een subsidiebedrag op basis van het aantal opgenomen patiënten. De kantonrechter heeft SHA bij genoemd tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat zij acht patiënten heeft moeten afwijzen vanwege het niet-nakomen van de samenwerkingsovereenkomst door SBN en heeft SHA in de gelegenheid gesteld om de subsidiebeschikking van 2022 te overleggen.
1.4.
De kantonrechter oordeelt in dit vonnis dat SHA heeft bewezen dat zij daadwerkelijk acht patiënten heeft afgewezen in de periode dat SBN de zorg heeft afgeschaald. De kantonrechter acht het redelijk om ervan uit te gaan dat SHA dus acht opnames is misgelopen door de afschaling van de zorg door SBN. Hoewel de schade nog niet volledig is geleden – aangezien SHA nog niet alle subsidies ontvangen heeft – is de kantonrechter van oordeel dat de schade al wel kan worden begroot. De kantonrechter volgt SHA in haar berekening dat zij ten minste € 23.218,54 aan subsidie misloopt. De kantonrechter concludeert dat het verzet van SBN ongegrond is en dat het verstekvonnis in stand kan blijven.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 mei 2022;
- de akte uitlating na tussenvonnis tevens overlegging nadere bewijsstukken van SHA van 21 juni 2022;
- de akte tot uitlating na (tussen)vonnis tevens overlegging nadere bewijsstukken van SBN van 19 juli 2021.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen hij bij tussenvonnis van 24 mei 2022 heeft overwogen, waaronder zijn oordeel dat SBN toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst door het afschalen van de zorg van vijf bedden naar drie bedden, dat zij daarom aansprakelijk is voor de schade die SHA daardoor lijdt en dat SHA daaraan geen eigen schuld heeft.
3.2.
Met betrekking tot de eigen schuld van SHA overweegt de kantonrechter daarnaast nog het volgende. SBN stelt dat SHA een beroep had moeten doen op extra steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vanwege de gevolgen van de coronapandemie. Uit de door SBN overgelegde Antwoorden op Kamervragen blijkt dat het Ministerie heeft aangegeven dat zij bij ernstige financiële problemen die aantoonbaar zijn veroorzaakt door de coronacrisis mee wil denken over oplossingen. Niet gesteld of gebleken is dat SHA ernstige financiële problemen heeft. Bovendien is de schade die SHA lijdt het directe gevolg van de toerekenbare tekortkoming van SBN en niet van de coronapandemie. SHA was dus niet verplicht om een beroep te doen op de genoemde extra steun.
Wat is de omvang van de schade?
3.3.
De vraag die in dit vonnis nog moeten worden beantwoord, is wat de omvang van de schade is. Volgens SHA bestaat haar schade uit het mislopen van subsidie omdat zij acht patiënten heeft moeten afwijzen vanwege de afschaling van de zorg door SBN. Zij ontvangt namelijk jaarlijks een subsidiebedrag op basis van het aantal opgenomen patiënten.
3.4.
De kantonrechter heeft SHA bij tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat zij in 2020 en 2021 in totaal acht patiënten heeft moeten afwijzen vanwege het niet-nakomen van de samenwerkingsovereenkomst door SBN en heeft SHA in de gelegenheid gesteld om de subsidiebeschikking voor palliatieve zorg voor 2022 te overleggen.
Misgelopen patiënten
Hoeveel patiënten heeft SHA afgewezen?
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SHA bewezen dat zij daadwerkelijk acht patiënten heeft afgewezen in de periode dat SBN de zorg heeft afgeschaald (van 12 november 2020 tot 1 februari 2021). SHA heeft namelijk een verklaring overgelegd van de coördinator die verantwoordelijk is voor de opname van patiënten binnen SHA. Deze coördinator heeft verklaard dat zij op verzoek van het bestuur vanaf midden november 2020 tot 1 februari 2021 heeft bijgehouden welke personen niet geplaatst konden worden door het afschalen van de zorg door SBN. De coördinator heeft verklaard dat tot 1 januari 2021 zeven patiënten zijn afgewezen en dat in januari 2021 één patiënt is afgewezen. Daarnaast heeft SHA een geanonimiseerde lijst overgelegd met daarop de initialen, geboortedata en data van aanmelding dan wel afwijzing van deze acht personen. SBN heeft de verklaring van de coördinator en de geanonimiseerde lijst van patiënten niet betwist, zodat vast is komen te staan dat SHA deze acht personen heeft afgewezen.
Hoeveel opnames is SHA misgelopen?
3.6.
SBN stelt dat niet alle afgewezen patiënten ook daadwerkelijk opgenomen zouden zijn. Zo komt het voor dat patiënten al vóór de opname komen te overlijden of toch een ander hospice kiezen of thuis willen overlijden. Ook zou er volgens SBN niet voor alle acht patiënten plaats zijn geweest, gelet op de data van aanmelding dan wel afwijzing. Op bepaalde data van aanmelding zouden alle bedden namelijk nog bezet zijn geweest. SBN stelt daarom dat niet het aantal afwijzingen het uitgangspunt moet zijn, maar de beschikbaarheid van de bedden op het moment van aanmelden. Hierbij moet volgens SBN rekening worden gehouden met een gemiddelde bezettingsgraad van 85% (die uit het jaarverslag van SHA van 2020 volgt) en een gemiddelde verblijfsduur van 20,48 dagen (zoals door de coördinator van SHA is verklaard).
3.7.
De kantonrechter overweegt dat schade in beginsel concreet moet worden berekend. De kantonrechter zal de schade daarom berekenen aan de hand van de het aantal afgewezen patiënten en niet aan de hand van de gemiddelde bezettingsgraad. De door SBN genoemde gemiddelde bezettingsgraad van 85% kan overigens sowieso niet als uitgangspunt voor de schadeberekening genomen worden. In deze bezettingsgraad is namelijk meegerekend dat twee bedden vanaf 12 november 2020 hebben leeggestaan door de afschaling van de zorg door SBN. Dit percentage zou hoger zou zijn geweest zonder de afschaling door SBN.
3.8.
SHA heeft bewezen dat zij acht patiënten heeft afgewezen in de periode dat SBN de zorg heeft afgeschaald. De kantonrechter is het met SBN eens dat de acht door SHA afgewezen patiënten mogelijk niet allemaal opgenomen hadden kunnen worden, gelet op hun aanmelddata en de gemiddelde verblijfsduur van patiënten. SHA heeft echter onbetwist gesteld dat zij door de vele afwijzingen ook minder aanmeldingen heeft ontvangen op momenten waarop zij wel ruimte zou hebben gehad om patiënten op te nemen. De coördinator van SHA heeft namelijk verklaard dat als zij vaak een aanmelding moet afwijzen, de verwijzer uit zichzelf al uitwijkt naar een hospice buiten Almere. De kantonrechter acht het redelijk om deze twee factoren tegen elkaar weg te strepen en er daarom van uit te gaan dat SHA daadwerkelijk acht opnames is misgelopen. Acht opnames is over een periode van 81 dagen namelijk reëel, gelet op de gemiddelde verblijfsduur van 20,48 dagen per patiënt (want 81 dagen / 20,48 dagen x 2 bedden = 7,9 patiënten).
3.9.
Voor de berekening van de schade zal dan ook uit worden gegaan van acht misgelopen patiënten (opnames) – waarvan zeven in 2020 en één in 2021.
Subsidiebedrag
Hoe wordt de subsidie berekend?
3.10.
SHA ontvangt jaarlijks subsidie voor het verlenen van vrijwillige palliatieve terminale zorg. Het subsidiebedrag wordt als volgt vastgesteld. Elk jaar wordt er door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een normbedrag vastgesteld dat wordt vermenigvuldigd met het gemiddelde aantal opgenomen patiënten in drie jaren daarvoor. Het subsidiebedrag dat SHA bijvoorbeeld in 2022 ontvangt, wordt berekend op basis van het gemiddelde aantal opgenomen patiënten in de jaren 2018, 2019 en 2020. Het subsidiebedrag in 2023 wordt berekend op basis van het gemiddelde aantal opgenomen patiënten in de jaren 2019, 2020, 2021. Enzovoort. Het aantal patiënten dat in 2020 is opgenomen, is dus van invloed op de subsidiebedragen in de jaren 2022, 2023 en 2024 en het aantal patiënten dat in 2021 is opgenomen, is van invloed op de subsidiebedragen in de jaren 2023, 2024 en 2025.
Hoe moet de schade worden berekend?
3.11.
Hoewel de stelling van SBN klopt dat SHA nog geen schade heeft geleden met betrekking tot de subsidies in de jaren 2023, 2024 en 2025 – omdat zij deze subsidies nog niet heeft ontvangen – is de kantonrechter van oordeel dat de schade die SHA zal lijden al wel kan worden begroot. SBN heeft namelijk niet weersproken dat de schade zich zal voordoen, en ook niet dat het normbedrag de afgelopen jaren telkens is gestegen, waardoor de schade niet lager zal zijn dan door SHA is begroot.
3.12.
Zoals hiervoor is overwogen zal ervan uit worden gegaan dat SHA zeven patiënten is misgelopen in 2020 en één in 2021. De schade zou in dat geval op de volgende manier moeten worden berekend.
De schade met betrekking tot de zeven patiënten die zijn afgewezen in 2020 =
⅓ x 7 x normbedrag 2022 + ⅓ x 7 x normbedrag 2023 + ⅓ x 7 x normbedrag 2024.
De schade met betrekking tot de patiënt die is afgewezen in 2021 =
⅓ x 1 x normbedrag 2023 + ⅓ x 1 x normbedrag 2024 + ⅓ x 1 x normbedrag 2025.
3.13.
SHA is in haar berekening van de schade uitgegaan van het normbedrag van 2020 (in plaats van de normbedragen van 2022, 2023 en 2024) en van het normbedrag van 2021 (in plaats van de normbedragen van 2023, 2024 en 2025). In 2020 bedroeg het normbedrag € 2.898,82 en in 2021 € 2.926,80 per patiënt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SHA aannemelijk gemaakt dat het normbedrag jaarlijks stijgt. SHA heeft namelijk onbetwist gesteld dat het normbedrag de afgelopen jaren telkens is gestegen en uit de door haar bij akte van 21 juni 2022 overgelegde subsidievaststelling van 2022, blijkt dat het normbedrag in 2022 ook is gestegen (namelijk naar € 3.097,25). De kantonrechter volgt SHA daarom in haar berekening dat zij ten minste (7 x € 2.898,82 + 1 x € 2.926,80 =) € 23.218,54 aan subsidie misloopt.
3.14.
SBN stelt dat SHA ook voordeel heeft genoten doordat zij minder patiënten heeft opgenomen. Het normbedrag per patiënt wordt namelijk bepaald door het totale beschikbare subsidiebudget te delen door het totale aantal opgenomen patiënten in alle instellingen in Nederland. Als er in totaal minder patiënten in Nederland zijn opgenomen, wordt het normbedrag per patiënt dus hoger. Nergens blijkt echter uit dat de patiënten die door SHA zijn afgewezen, niet in een ander hospice zijn opgenomen. In dat geval zou het normbedrag per patiënt gelijk blijven. Aangezien SBN hier niets over gesteld heeft, zal aan haar verweer als onvoldoende onderbouwd voorbij worden gegaan.
Conclusie
3.15.
Op grond van het voorgaande – en hetgeen is overwogen in het tussenvonnis van 24 mei 2022 – concludeert de kantonrechter dat het verzet van SBN ongegrond is en dat het verstekvonnis in stand kan blijven.
Proceskosten
3.16.
SBN wordt in deze verzetprocedure in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van SHA worden begroot op € 747,00 aan salaris voor de gemachtigde (1,5 punt x tarief € 498,00).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart het verzet ongegrond en bekrachtigt het op 14 december 2021 onder zaaknummer 9579607 \ CV EXPL 21-2893 tussen partijen gewezen verstekvonnis,
4.2.
veroordeelt SBN in de kosten van de verzetprocedure, tot op heden aan de zijde van SHA begroot op € 747,00 aan salaris voor de gemachtigde,
4.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2022.
(L.B.)