ECLI:NL:RBOVE:2022:3148

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
C/08/278300 / HA ZA 22-79
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen en geschil over C-inspectie in aannemingsovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, vordert Alltech Fluids Solutions B.V. betaling van facturen van Safety Diving B.V. naar aanleiding van herstelwerkzaamheden aan een watertank. De rechtbank heeft op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin de kernvraag was of Safety Diving de facturen kon opschorten op basis van het niet uitvoeren van een C-inspectie door Alltech. Alltech had een offerte uitgebracht voor herstelwerkzaamheden, maar Safety Diving stelde dat de facturen niet opeisbaar waren omdat de C-inspectie niet was uitgevoerd, wat volgens hen onderdeel was van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de aanvaarding van Safety Diving op ondergeschikte punten afweek van het aanbod van Alltech, waardoor een overeenkomst tot stand was gekomen die ook de C-inspectie omvatte. De rechtbank concludeerde dat Alltech tekortgeschoten was in haar verplichtingen door deze inspectie niet uit te voeren, waardoor de tweede termijn van de factuur niet opeisbaar was. De rechtbank heeft Alltech echter wel in het gelijk gesteld voor de eerste termijn en het meerwerk, en heeft Safety Diving veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 16.093,- inclusief btw, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van Safety Diving gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/278300 / HA ZA 22-79
Vonnis van 26 oktober 2022
in de zaak van
ALLTECH FLUIDS SOLUTIONS B.V.,
gevestigd in Alphen aan de Rijn,
eisende partij,
hierna te noemen: Alltech,
advocaat: mr. S.A.C.A. van Vloten te Zwolle,
tegen
SAFETY DIVING B.V.,
gevestigd in Oldenzaal,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Safety Diving,
advocaat: mr. A.W. Hooijen te Blaricum.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 juli 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen
- nadere producties 13 tot en met 16 van de zijde van Alltech
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2022, alwaar mr. Van Vloten spreekaantekeningen heeft overgelegd en waarvan aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
De rechtbank merkt op dat productie 13 van de zijde van Alltech een ‘reactie van de heer [A] van Alltech op conclusie van antwoord Safety’ betreft. Omdat in deze procedure een mondelinge behandeling is bevolen en door partijen niet verzocht is om re- en dupliek, dient een reactie op de eerdere processtukken niet schriftelijk, al dan niet in de vorm van een ‘productie’, maar tijdens de mondelinge behandeling te worden gegeven. Deze productie zal daarom worden geweigerd en maakt geen onderdeel uit van het dossier. Voor zover Alltech in haar spreekaantekeningen naar de productie verwijst, is die verwijzing ook zonder het onderliggende stuk voldoende helder om zelfstandig begrepen te kunnen worden.

2.Inleiding

2.1.
Kort samengevat is in deze procedure aan de orde of Alltech recht heeft op betaling van de facturen die zij heeft verzonden naar aanleiding van werkzaamheden die zij in opdracht van Safety Diving heeft verricht. Safety Diving stelt dat de facturen niet opeisbaar zijn, althans dat zij betaling kan opschorten, omdat de werkzaamheden niet zijn afgerond nu een C-inspectiecertificaat en het proces-verbaal van oplevering niet zijn afgegeven.

3.De feiten

3.1.
Alltech is actief in het plaatsen en onderhouden van ondergrondse opslagtanks voor vloeibare stoffen.
3.2.
Safety Diving is een bedrijf dat inspecties uitvoert onder water in watertanks of kelders.
3.3.
Op 12 februari 2021 heeft Alltech een offerte uitgebracht aan Safety Diving voor het verrichten van herstelwerkzaamheden aan een watertank voor een sprinklerinstallatie in winkelcentrum De Wand in Epe. In de offerte is onder meer het volgende opgenomen:
“Totaal bedrag: € 19.900,-
Hieronder willen wij voor alle duidelijkheid vermelden welke werkzaamheden niet in bovengenoemde bedragen zijn meegenomen, maar welke wij gaarne tegen een aanvullende prijs bereid zijn voor u te verzorgen. (…)
 Alle niet met name genoemde werkzaamheden.
(…)
Betalingscondities
50% bij opdracht
50% bij werkzaamheden gereed
Betalingen binnen 21 dagen, strikt netto.
Bedragen zijn exclusief B.T.W.”
3.4.
Op 16 februari 2021 schrijft [B] , werkzaam bij Safety Diving, in een emailbericht aan [C] , werkzaam bij Alltech, onder meer het volgende:
Hallo [C] ,
In jullie uitgebrachte offerte d.d. 12 februari staan de volgende zaken.
(…)
Zoals vanmorgen besproken gaan we de planning aanpassen.
(..)
In week 9, vanaf maandag 1 maart 2021 om 08:00 uur wordt er gestart met de werkzaamheden in de reinwatertank. De werkzaamheden die gedaan dienen te worden zijn:
1. Reinwaterkelder leegpompen, (maandag 1 maart 2021)
2. Het afspuiten van de betonnen reinwaterkelder en de kopse kant, waar de scheur zich bevindt. (dinsdag 2 maart 2021)
3. C-inspectie uitvoeren en rapportage met foto’s hiervan aanleveren. (dinsdag 2 maart 2021)
4. (…)
5. (…)
6. Alles op foto vastleggen van de te vervangen aanzuigleiding, antivortexplat, wand aan de binnenzijde waar scheur zich bevindt. (donderdag 4 maart 2021)
7. Vullen van de reinwatertank (…)
8. Oplevering vrijdag 5 maart 2021 in de middag, tijd nog te bepalen.”
3.5.
Op 19 februari 2021 schrijft [B] aan [C] :
“Beste [C] ,
Naar aanleiding van jouw offerte d.d. 12 februari 2021 met kenmerk 200126b laat ik je hierbij de inkoopopdracht toekomen betreffende de herstelwerkzaamheden en C-inspectie bij WC Marktwand te Epe.”
3.6.
Bijgevoegd is een ‘inkooporder – Safety Diving’, waarin onder meer ‘uitvoeren C-inspectie met rapportage’ in de omschrijving staat vermeld.
3.7.
Naar aanleiding van een nader emailbericht van [C] , inhoudende dat er in de bodem van de betonnen watertank scheuren zijn aangetroffen en dat deze gedicht kunnen worden voor € 3.350,-, zend Safety Diving een aanvullende inkooporder voor dat bedrag. In die inkooporder staat onder meer vermeld: “Maken van herstelrapportage met foto’s.”
3.8.
Alltech heeft herstelwerkzaamheden verricht en de volgende facturen verzonden:
Eerste termijn ter hoogte van € 12.039,50 incl. btw d.d. 19 februari 2021
Meerwerk ter hoogte van € 4.053,50 incl. btw d.d. 4 maart 2021
Tweede termijn ter hoogte van € 12.039.50 incl. btw d.d. 8 maart 2021
3.9.
Safety Diving heeft de facturen onbetaald gelaten.
3.10.
Alltech heeft beslag laten leggen.

4.Het geschil

4.1.
Alltech vordert – kort samengevat en na vermindering van eis – betaling van Safety Diving van € 28.132,50, te vermeerderen met rente, buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten, waaronder beslagkosten, en nakosten. Alltech stelt zich daartoe op het standpunt dat partijen een aannemingsovereenkomst zijn aangegaan voor het verrichten van herstelwerkzaamheden, omdat Safety Diving haar offerte heeft aanvaard. Nu Alltech de door haar geoffreerde werkzaamheden heeft verricht, heeft zij recht op betaling van de door haar verzonden facturen, aldus Alltech.
4.2.
Safety Diving voert verweer. Zij stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat onderdeel van de afspraken tussen partijen was dat Alltech ook een C-inspectie zou uitvoeren en een proces-verbaal van oplevering zou afgeven. Safety Diving heeft dat namelijk in haar emailbericht van 19 februari 2021 en in de inkooporders vermeld. Nu Alltech die werkzaamheden niet heeft verricht, zijn de tweede termijn en meerwerkfactuur niet opeisbaar en kan Safety Diving betaling van de eerste termijn opschorten.
4.3.
Op de stellingen en verweren van beide partijen wordt hierna ingegaan, voor zover dat van belang is voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

5.1.
Dat rechtbank overweegt dat partijen van mening verschillen over de vraag wat zij zijn overeengekomen.
5.2.
Op grond van artikel 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan. Indien een aanvaarding van het aanbod afwijkt, geldt de aanvaarding als een nieuw aanbod en als verwerping van het oorspronkelijke. Wijkt een tot aanvaarding strekkend antwoord op een aanbod daarvan slechts op ondergeschikte punten af, dan geldt dit antwoord als aanvaarding en komt de overeenkomst overeenkomstig deze aanvaarding tot stand, tenzij de aanbieder onverwijld bezwaar maakt tegen de verschillen. Dat volgt uit artikel 6:225 lid 1 en 2 BW.
5.3.
Vaststaat dat Alltech een aanbod heeft gedaan met het verzenden van de offerte voor het verrichten van herstelwerkzaamheden op 12 februari 2021. Het verrichten van een C-inspectie en/of opstellen van een proces-verbaal van oplevering wordt daarin niet genoemd. Hoewel Safety Diving heeft aangevoerd dat die werkzaamheden gebruikelijk zijn in de branche en ook tussen partijen vaker zijn overeengekomen, is de rechtbank van oordeel dat het verrichten van een C-inspectie en/of opstellen van een proces-verbaal van oplevering niet in het aanbod van Alltech liggen besloten. Daartoe is van belang dat Alltech tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht dat deze werkzaamheden in dat geval apart werden geoffreerd en dat in de offerte expliciet is opgenomen dat ‘alle niet met name genoemde werkzaamheden’ niet in de offerte zijn meegenomen. Bovendien heeft Safety Diving tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij had opgemerkt dat de C-inspectie niet in de offerte werd vermeld en dat zij daarom deze inspectie specifiek noemt in haar reactie bij emailbericht van 19 februari 2021.
5.4.
Verder staat vast dat in de reactie van Safety Diving op de offerte bij emailbericht van 19 februari 2021 en in de bijgevoegde inkooporder wel het verrichten van een C-inspectie is genoemd. De rechtbank is van oordeel dat daarmee sprake is van een aanvaarding die van het aanbod afwijkt als bedoeld in artikel 6:225 BW. Het opstellen van een proces-verbaal van oplevering wordt in het emailbericht van 19 februari 2021 en de bijgevoegde inkooporder niet genoemd. Ook het emailbericht van 16 februari 2021 noemt het opstellen van een proces-verbaal niet, ook al wordt in dat emailbericht wel de oplevering gepland. Naar het oordeel van de rechtbank is het opstellen en afgeven van een proces-verbaal van oplevering daarom geen onderdeel van de afwijkende aanvaarding van Safety Diving.
5.5.
Aan de orde is vervolgens de vraag of met de afwijkende aanvaarding van Safety Diving sprake is van een verwerping van het oorspronkelijke aanbod van Alltech, of dat een overeenkomst tot stand is gekomen overeenkomstig de aanvaarding, dus inclusief het verrichten van een C-inspectie. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een afwijking op een onderschikt punt, zodat wel een overeenkomst tot stand is gekomen en Alltech gehouden is om een C-inspectie uit te voeren. Daartoe is van belang dat beide partijen hebben toegelicht dat zij vaker zijn overeengekomen dat een C-inspectie zou worden uitgevoerd en dat het uitvoeren van een C-inspectie weinig ingrijpend en relatief goedkoop is in verhouding tot de geoffreerde herstelwerkzaamheden. In de planning die volgt uit het e-mailbericht van 16 februari 2021 volgt immers dat deze inspectie gelijktijdig met andere werkzaamheden binnen 1 dag kan worden verricht en Alltech heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de kosten mogelijk tussen € 500,- en € 1000,- bedragen. Bovendien hebben partijen uitvoering gegeven aan de wel geoffreerde herstelwerkzaamheden en meenden zij derhalve dat overeenstemming op de belangrijkste punten was bereikt.
5.6.
Alltech heeft nog aangevoerd dat de vermelding van het C-inspectierapport in het emailbericht van 19 februari 2021 is ‘weggemoffeld’ en dat zij geen acht heeft geslagen op de vermelding daarvan in de inkooporder omdat die order enkel voor de administratie en facturering van belang is. De rechtbank stelt evenwel vast dat het emailbericht van 19 februari 2021 niet meer bevat dan de enkele zin dat Safety Diving ‘naar aanleiding van jouw offerte d.d. 12 februari 2021 met kenmerk 200126b (…) hierbij de inkoopopdracht [laat] toekomen betreffende de herstelwerkzaamheden en C-inspectie bij WC Marktwand te Epe’. Het komt de rechtbank onwaarschijnlijk voor dat Alltech over de verwijzing naar de C-inspectie heen heeft gelezen. Bovendien wordt ook in het eerdere emailbericht van 16 februari 2021 het uitvoeren van een C-inspectie en aanleveren van een rapportage met foto’s hiervan, concreet genoemd. Indien Alltech niet akkoord wilde gaan met het verrichten van de genoemde C-inspectie, had het naar het oordeel van de rechtbank dan ook op de weg van Alltech gelegen om daar onverwijld bezwaar tegen te maken bij Safety Diving. Alltech heeft evenwel integendeel, ook na het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden en toen door Safety Diving om rapportage werd gevraagd, bericht dat zij de betreffende gegevens zou opvragen bij de onderaannemer die de werkzaamheden heeft verricht.
5.7.
Omdat de rechtbank van oordeel is dat het verrichten van een C-inspectie aldus onderdeel is van de overeenkomst tussen partijen en vaststaat dat Alltech die werkzaamheden niet heeft verricht, is de rechtbank van oordeel dat de tweede termijn factuur die Alltech heeft verzonden, ter hoogte van € 12.039.50 op dit moment nog niet opeisbaar is. Deze termijn is op grond van de offerte van Alltech immers verschuldigd ‘bij werkzaamheden gereed’. De overige twee facturen, ten aanzien van de eerste termijn en het meerwerk, zijn wel verschuldigd. Niet in geschil is immers dat met de herstelwerkzaamheden is aangevangen en dat Alltech de meerwerkzaamheden heeft afgerond, waarbij van belang is dat de rechtbank hiervoor heeft overwogen dat het opstellen en verstrekken van een proces-verbaal van oplevering niet is overeengekomen.
5.8.
Safety Diving heeft een beroep gedaan op opschorting van haar verplichting tot betaling, op de grond dat Alltech tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichting tot het verrichten van een C-inspectie. De rechtbank is van oordeel dat dat beroep niet opgaat, omdat, gelet op de hiervoor genoemde ondergeschiktheid van het verrichten van een C-inspectie, het niet nakoming daarvan opschorting van de volledige betalingsverplichting niet rechtvaardigt. Hoewel Safety Diving heeft betoogt dat zij groot belang heeft bij een C-inspectierapport in het geval van brand of ongeregeldheden met de sprinklerinstallatie, heeft zij ook toegelicht dat het aanvankelijk niet betalen van de eerste termijn factuur gelegen was in frustratie vanwege een ander geschil. Nu een beroep op verrekening of opschorting vanwege dat geschil in deze procedure niet langer als verweer wordt aangevoerd, kan dat ook niet langer worden aangevoerd als reden om niet te betalen.
5.9.
Safety Diving heeft verder nog aangevoerd dat zij niet in staat zal zijn om te betalen, omdat haar onderneming niet langer actief is. De rechtbank overweegt dat dit geen grond is om de vordering tot betaling van Alltech af te wijzen.
5.10.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de vordering van Alltech tot betaling toewijzen tot een bedrag van (€ 12.039,50 + € 4.053,50 =) € 16.093,- incl. btw.
5.11.
Omdat de eerste en meerwerk facturen naar het oordeel van de rechtbank verschuldigd zijn en Safety Diving niet tot betaling is overgegaan, is zij tevens wettelijke rente daarover verschuldigd. De rechtbank zal de wettelijke rente daarom toewijzen vanaf de respectievelijke vervaldatum van de facturen, te weten 21 dagen na factuurdatum.
5.12.
Alltech vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Safety Diving heeft hiertegen verweer gevoerd. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, omdat het verzuim van Safety Diving tot betaling na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vervolgens vast dat Alltech voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Daartoe is van belang dat een enkele brief van een gemachtigde waarin voorafgaand aan de procedure tot betaling wordt gemaand, volstaat. Die brief is in deze zaak verzonden, bijvoorbeeld de brief van mr. Van Vloten van 14 oktober 2021 (productie 11 bij dagvaarding). Het door Alltech gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 935,93 excl. btw.
5.13.
Omdat Safety Diving in deze procedure overwegend in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten en de nakosten. De nakosten worden begroot zoals hierna in het dictum is bepaald. De proceskosten omvatten de beslagkosten en worden begroot als volgt:
Griffierecht: € 2.873,-
Betekeningskosten: € 110,83
Advocaatkosten: € 2.163,- (zijnde: 3 punten (dagvaarding, comparitie na antwoord en beslagrekest) maal € 721,- per punt (tarief III))
Beslagkosten: € 365,06
Totaal: € 5.511,89

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt Safety Diving tot betaling aan Alltech van een bedrag van € 16.093,- incl. btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 12.039,50 vanaf 21 dagen na 19 februari 2021 en over € 4.053,50 vanaf 21 dagen na 4 maart 2021 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt Safety Diving tot betaling aan Alltech een bedrag van € 935,93 excl. btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt Safety Diving in de proceskosten, aan de zijde van Alltech tot dit vonnis begroot op € 5.511,89, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt Safety Diving in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 163,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als Safety Diving niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
- en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.