ECLI:NL:RBOVE:2022:3406
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en belangenafweging in kort geding over gebruik gezamenlijke huurwoning
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van huurrecht, heeft de kantonrechter op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man die samen een huurwoning bewonen. De vrouw, eiseres in conventie, vorderde dat de man de woning zou verlaten en haar de beschikking zou geven over de woning en de inboedel. De man, gedaagde in conventie, voerde aan dat de vrouw niet-ontvankelijk moest worden verklaard en betwistte de vordering. De vrouw had de relatie met de man beëindigd en was met de kinderen de woning verlaten, terwijl de man in de woning bleef wonen.
De kantonrechter oordeelde dat de vrouw onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat haar belang bij het gebruik van de woning groter was dan dat van de man. De rechter wees op de noodzaak van een belangenafweging, waarbij het belang van de man zwaarder woog. De vrouw had weliswaar de huur betaald, maar de man had geen andere verblijfplaats en zou anders in de daklozenopvang terechtkomen. De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van de vrouw moesten worden afgewezen, waardoor de man in de woning mocht blijven, zij het tijdelijk totdat de bodemrechter een definitieve uitspraak zou doen over het huurrecht.
In reconventie vorderde de man een zorgregeling voor de kinderen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze vorderingen door de kamer voor familie- en jeugdzaken behandeld moesten worden. De zaak werd daarom in reconventie verwezen naar die kamer. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.