ECLI:NL:RBOVE:2022:3542

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
9634612 \ CV EXPL 22-166
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens misgelopen winst na voortijdige beëindiging van een aannemingsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiseres], een besloten vennootschap, en [gedaagde] over een overeenkomst van aanneming van werk. [eiseres] was in opdracht van [gedaagde] begonnen met de ombouw van een Porsche 964 naar een Porsche 964 Singer. De overeenkomst werd voortijdig door [gedaagde] opgezegd, waarna [eiseres] vorderingen indiende voor de misgelopen winst. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis op 28 juni 2022 geoordeeld dat [eiseres] zijn vorderingen onvoldoende had onderbouwd en hem de gelegenheid gegeven om dit te rectificeren. In een akte van 23 augustus 2022 heeft [eiseres] een wijziging van eis ingediend, waarbij hij een bedrag van € 10.573,20 vorderde, gebaseerd op een brief van zijn accountant die de misgelopen winst berekende.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de onderbouwing van de misgelopen winst nog steeds onvoldoende was. De accountant had fouten gemaakt in zijn berekeningen, en de kantonrechter kon niet vaststellen wat de werkelijke winstderving was. Daarom heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiseres] afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld. De tegeneis van [gedaagde] werd deels toegewezen, waarbij [eiseres] een schadevergoeding van € 1.200,00 moest betalen voor niet-teruggegeven Porsche-onderdelen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing werd op 18 oktober 2022 openbaar uitgesproken door mr. M.A.M. Essed.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9634612 \ CV EXPL 22-166
Vonnis van 18 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
[X],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. P.A.J.M. Lodestijn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.T. Drenth.

1.De procedure

1.1.
Op 28 juni 2022 heeft de kantonrechter mondeling tussenvonnis gewezen tussen partijen. De kantonrechter heeft de zaak naar de rol verwezen, zodat [eiseres] bij akte kon uitleggen waaruit de niet-genoten winst bestaat.
1.2.
[eiseres] heeft daarop bij akte van 23 augustus 2022 een brief van
[A] RA overgelegd. [eiseres] heeft in zijn akte ook laten weten dat hij zijn eis wijzigt in een bedrag van € 10.573,20 in hoofdsom.
1.3.
[gedaagde] heeft op de akte van [eiseres] gereageerd met een antwoordakte van 20 september 2022.
1.4.
De kantonrechter is hiermee voldoende geïnformeerd om een beslissing te nemen. Die beslissing en de toelichting daarop deelt de kantonrechter vandaag mee in dit vonnis.

2.De uitspraak samengevat

Waarover gaat deze zaak?

2.1.
[eiseres] is in opdracht van [gedaagde] begonnen aan de ombouw van de Porsche 964 van [gedaagde] naar een Porsche 964 Singer. [gedaagde] heeft [eiseres] op enig moment verzocht zijn werkzaamheden te staken. Naar aanleiding van de gerechtelijke procedures die daarop hebben gevolgd, heeft [eiseres] betaling gekregen van zijn verrichte werkzaamheden aan de Porsche tot het moment van beëindiging van de overeenkomst. In deze zaak gaat het nog om de winst die [eiseres] is misgelopen doordat [gedaagde] de opdracht voortijdig heeft opgezegd.
2.2.
Er is ook een tegeneis (teruggave van Porsche-onderdelen), die de kantonrechter in het tussenvonnis al heeft beoordeeld.
Het oordeel van de kantonrechter.
2.3.
De kantonrechter vindt dat [eiseres] er niet in is geslaagd om zijn misgelopen winst naar behoren te onderbouwen. Daarom wijst de kantonrechter zijn vorderingen af. [eiseres] wordt in de kosten van deze procedure veroordeeld.
2.4.
De tegeneis (vordering in reconventie) wordt deels toegewezen. [eiseres] moet een schadevergoeding betalen aan [gedaagde] van € 1.200,00. De proceskosten worden wat betreft de reconventie gecompenseerd.

3.De verdere beoordeling

De vordering van [eiseres] .
3.1.
Het gaat in deze zaak om de opzegging van een overeenkomst van aanneming van werk. Volgens artikel 7:764 van het Burgerlijk Wetboek mag de opdrachtgever de overeenkomst altijd opzeggen. Wel zal hij onder omstandigheden een vergoeding moeten betalen aan de opdrachtnemer.
3.2.
In dit geval gaat het om een overeenkomst op basis van regie. Dat houdt in dat de aannemer geen vaste prijs heeft afgesproken met de opdrachtnemer. Hij factureert op basis van gewerkte uren en gebruikte materialen. Ook bij de opzegging van een regie-overeenkomst kan de aannemer eisen dat de opdrachtgever een vergoeding betaalt bij een voortijdige beëindiging van de opdracht. Dat staat in het slot van lid 2 van artikel 7:764 BW, en wel als volgt:
Indien de prijs afhankelijk was gesteld van de werkelijk door de aannemer te maken kosten, wordt de door de opdrachtgever verschuldigde prijs berekend op grondslag van de gemaakte kosten, de verrichte arbeid en de winst die de aannemer over het gehele werk zou hebben gemaakt.
3.3.
In het tussenvonnis van 28 juni 2022 heeft de kantonrechter vastgesteld dat de opdracht aan [eiseres] inhield de voltooiing van de eerste fase van het project, de ombouw van de carrosserie van de auto van [gedaagde] . Die opdracht is op verzoek van [gedaagde] voortijdig geëindigd. Na de beëindiging van de opdracht heeft [eiseres] geen werkzaamheden meer verricht en geen kosten meer gemaakt. Dat betekent dat het in deze zaak alleen nog gaat om de winst die [eiseres] over het gehele werk
zou hebben gemaaktals [gedaagde] de opdracht niet voortijdig had beëindigd.
[eiseres] had zijn stellingen onvoldoende onderbouwd.
3.4.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter verder geoordeeld dat [gedaagde] een vergoeding aan [eiseres] verschuldigd is van de niet-genoten winst, zij het niet voor het gehele werk zoals [eiseres] eist. [eiseres] mag alleen een vergoeding eisen voor de niet-genoten winst over de eerste fase van het project. De kantonrechter heeft aangenomen dat [eiseres] nog 180 uren aan het project zou besteden. Dat aantal had de deskundige in een vorige procedure tussen partijen namelijk begroot. [eiseres] stelt dat hij een winstmarge heeft van € 50,00 per gewerkt uur. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis overwogen dat de onderbouwing van die winstmarge – zeker in het licht van het verweer daartegen – nog onvoldoende was. Daarom heeft [eiseres] de gelegenheid gekregen om de misgelopen winst nader te onderbouwen.
De brief van de accountant.
3.5.
[eiseres] heeft ter onderbouwing van zijn misgelopen winst een brief overgelegd van [A] , registeraccountant. In zijn brief van 22 augustus 2022 heeft de accountant toegelicht dat de 180 uren omzetderving zien op het plaatwerk van de Porsche. Daarom heeft de accountant onderzocht wat de misgelopen winst is aan de hand van het uurtarief, loonkosten en andere kosten van de plaatwerker. De accountant noteert dat [eiseres] voor de plaatwerker een uurtarief hanteert van € 60,00 exclusief btw. De loonkosten bedragen € 20,85 per uur. Alle medewerkers van [eiseres] gebruiken ‘klein materiaal’, materialen die nodig zijn bij de uitvoering van werkzaamheden maar te weinig substantieel zijn om afzonderlijk te factureren. Gemiddeld genomen wordt in de werkplaats van [eiseres] voor een bedrag van € 1,26 per uur aan klein materiaal gebruikt. De accountant komt tot de conclusie dat de derving voor [eiseres] € 58,74 per uur bedraagt. Uitgaande van 180 misgelopen uren, bedraagt de winst volgens de accountant € 10.573,20. Daarom heeft [eiseres] zijn eis ook gewijzigd.
De misgelopen winst is nog altijd onvoldoende onderbouwd.
3.6.
[gedaagde] heeft – volgens de kantonrechter terecht – gewezen op een aantal fouten die de accountant maakt in zijn brief.
3.6.1.
Uitgaande van een uurtarief van de plaatwerker van € 60,00 is het volstrekt ondenkbaar dat [eiseres] winst misloopt van € 58,74 per uur. De accountant maakt op z’n minst de rekenfout de loonkosten niet op het uurtarief in mindering te brengen om de winstderving te berekenen. Aangezien de berekening van de misgelopen winst van [eiseres] volledig rust op de brief van de accountant, is deze vordering nog altijd onvoldoende onderbouwd.
3.6.2.
Daarnaast heeft [eiseres] andere kosten die wel op de winst drukken, maar die de accountant ten onrechte niet heeft meegenomen in zijn berekening. [gedaagde] noemt onder meer de huisvestingskosten en accountantskosten. Ook [eiseres] heeft in zijn pleitaantekeningen naar voren gebracht dat hij voor zijn winst ook te maken heeft met ‘relatief hoge overheadkosten’. Die kosten worden weliswaar niet
per uurdie de plaatwerker aan het werk is gemaakt, maar drukken wel degelijk op de winst die [eiseres] had kunnen maken maar nu misloopt. De accountant heeft die overheadkosten volledig buiten beschouwing gelaten. Het valt daarom niet te reconstrueren aan de hand van de wel bekende gegevens, wat de winst is die [eiseres] over het gehele werk zou hebben gemaakt.
De vordering van [eiseres] wordt afgewezen.
3.7.
Het gaat bij de vergoeding uit artikel 7:764 BW om de nakoming van een overeenkomst, niet om een schadevergoeding. De kantonrechter kan de schade dus niet begroten. Het is aan de eisende partij is om zijn vordering voldoende onderbouwd te stellen, en bij betwisting te bewijzen. Nu [eiseres] , ook na daartoe een extra gelegenheid te hebben gekregen, er niet in is geslaagd om de winst die hij over het gehele project zou hebben gemaakt voldoende te onderbouwen, laat de kantonrechter [eiseres] niet toe tot bewijslevering. De vordering moet worden afgewezen.
3.8.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat bij deze uitkomst het bezwaar tegen de eiswijziging niet hoeft te worden besproken. Ook het verweer ten aanzien van het gehanteerde uurtarief hoeft niet te worden beoordeeld.
3.9.
[eiseres] is de partij die in het ongelijk wordt gesteld. Hij moet daarom de proceskosten betalen. Die kosten begroot de kantonrechter aan de hand van vaste tarieven (liquidatietarief) en worden aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op een bedrag van € 932,50 (2,5 punten maal tarief € 373,00) voor de kosten voor juridische bijstand.
De tegeneis van [gedaagde] .
3.10.
In het mondelinge tussenvonnis heeft de kantonrechter al een aantal bindende eindbeslissingen genomen over de vordering in reconventie. De schade voor de niet teruggegeven spatborden heeft de kantonrechter vastgesteld op € 1.200,00. De kantonrechter zal bepalen dat [eiseres] daarover vergoeding verschuldigd is van de wettelijke rente met ingang van de datum van het tussenvonnis. De vordering ten aanzien van de overige Porsche-onderdelen heeft de kantonrechter afgewezen.
3.11.
[gedaagde] wil een vergoeding van zijn buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 434,23. Niet in geschil is dat partijen een buitengerechtelijke oplossing hebben geprobeerd te bereiken voor de teruggave van de spatborden. In zoverre is het terecht dat [gedaagde] aanspraak maakt op buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte daarvan zal de kantonrechter echter vaststellen aan de hand van de tarieven uit het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (15% over de eerste € 2.500,00 aan hoofdsom). Daarvan uitgaande wijst de kantonrechter € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toe.
3.12.
Gelet op deze uitkomst zijn beide partijen wat betreft de tegeneis deels in het ongelijk gesteld. Daarom zal de kantonrechter bepalen dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 932,50 voor salaris gemachtigde;
In reconventie
4.3.
veroordeelt [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [gedaagde] een bedrag van € 1.380,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.200,00 vanaf 28 juni 2022 tot aan de dag waarop alles is betaald;
4.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, op die manier dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Zowel in conventie als in reconventie
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft 4.2 en 4.3;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2022. (CT)
(CT)