ECLI:NL:RBOVE:2022:3550

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
10011416 \ CV EXPL 22-2620
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot teruggave van een auto en terugbetaling van de koopprijs na ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] over de teruggave van een auto en de terugbetaling van de koopprijs na ontbinding van de koopovereenkomst. [eiser in conventie] heeft in juni 2022 een auto gekocht van [gedaagde in conventie] voor € 5.000,00, waarvan € 4.250,00 is betaald en de rest in de vorm van een ingeruilde auto ter waarde van € 750,00. Na klachten over de auto hebben partijen op 20 juni 2022 afgesproken de koop te ontbinden, waarbij [gedaagde in conventie] een bedrag van € 4.150,00 aan [eiser in conventie] zou betalen. Echter, [eiser in conventie] heeft de auto niet teruggebracht en [gedaagde in conventie] heeft niet betaald. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde in conventie] gebruiksvergoeding en schadevergoeding mag in mindering brengen op het te betalen bedrag. Uiteindelijk moet [gedaagde in conventie] € 3.400,00 aan [eiser in conventie] betalen, en de proceskosten worden gecompenseerd. De vordering van [gedaagde in conventie] in reconventie wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10011416 \ CV EXPL 22-2620
Vonnis van 22 november 2022
in de zaak van
[eiser in conventie],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen [eiser in conventie] ,
gemachtigde: mr. J.J.M. Pinners,
toevoegingsnummer: 2GL8193,
tegen
[gedaagde in conventie],
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen [gedaagde in conventie] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 september 2022, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zou worden gehouden;
- de conclusie van antwoord in reconventie met daarbij aanvullende producties in conventie van de zijde van [eiser in conventie] ;
- de mondelinge behandeling van 26 oktober 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
- de pleitaantekeningen van de zijde van [eiser in conventie] .
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Samenvatting

2.1.
[eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] hebben afgesproken dat [eiser in conventie] de auto, die zij bij [gedaagde in conventie] had gekocht, terug zou brengen en dat [gedaagde in conventie] een bedrag van € 4.150,00 aan [eiser in conventie] zou betalen. [eiser in conventie] heeft de auto nog niet teruggebracht en [gedaagde in conventie] heeft nog niet betaald. De vraag in dit geschil is of [gedaagde in conventie] het volledige overeengekomen bedrag aan [eiser in conventie] moet betalen, of dat hij daarop een bedrag aan gebruiksvergoeding en schadevergoeding in mindering mag brengen.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde in conventie] gebruiksvergoeding en schadevergoeding op het bedrag van € 4.150,00 in mindering mag brengen. [gedaagde in conventie] moet dan nog een bedrag van € 3.400,00 aan [eiser in conventie] betalen. De vordering van [eiser in conventie] wordt dus gedeeltelijk toegewezen. De schadevergoeding die [gedaagde in conventie] in reconventie heeft gevorderd wegens het zwartmaken van zijn (bedrijfs)naam zal worden afgewezen. In dit vonnis legt de kantonrechter uit hoe zij tot deze beslissingen is gekomen.

3.De feiten

3.1.
[eiser in conventie] heeft begin juni 2022 van [gedaagde in conventie] een auto gekocht. De kooprijs bedroeg € 5.000,00. [eiser in conventie] heeft aan [gedaagde in conventie] een bedrag van € 4.250,00 betaald en haar eigen auto voor € 750,00 ingeruild.
3.2.
Nadat [eiser in conventie] bij [gedaagde in conventie] had geklaagd over de auto hebben partijen op 20 juni 2022 afgesproken dat de koop zou worden teruggedraaid. [gedaagde in conventie] heeft die dag twee facturen opgemaakt. Op de eerste factuur staat dat [gedaagde in conventie] 20% ontbindingskosten in rekening brengt en dat [eiser in conventie] een bedrag van € 3.400,00 van [gedaagde in conventie] krijgt. Op de tweede factuur staat dat [eiser in conventie] een bedrag van € 750,00 van [gedaagde in conventie] krijgt wanneer hij de auto die zij heeft ingeruild, heeft verkocht. De twee facturen zijn ondertekend door [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] .
3.3.
[eiser in conventie] heeft, met instemming van [gedaagde in conventie] , nog één week gebruik gemaakt van de auto. Vervolgens is [eiser in conventie] op 27 juni 2022 samen met haar ex-man naar [gedaagde in conventie] gegaan om de auto terug te brengen. Daar is tussen partijen ruzie ontstaan, waarna [eiser in conventie] de auto weer heeft meegenomen.
3.4.
Partijen hebben vervolgens nog telefonisch en via Whatsapp contact gehad. [eiser in conventie] heeft de auto niet teruggebracht. [gedaagde in conventie] heeft de genoemde bedragen niet aan [eiser in conventie] betaald.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eiser in conventie] wil dat [gedaagde in conventie] de afspraken van 20 juni 2022 nakomt.
[eiser in conventie] vordert daarom dat [gedaagde in conventie] wordt veroordeeld om een bedrag van € 4.150,00 (€ 3.400,00 + € 750,00) aan [eiser in conventie] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2022 tot en met de dag van volledige betaling, de proceskosten en de nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten.
4.2.
[gedaagde in conventie] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
in reconventie
4.3.
[gedaagde in conventie] vordert dat [eiser in conventie] wordt veroordeeld om een bedrag van € 5.000,00 te betalen, omdat zijn (bedrijfs)naam is zwartgemaakt en hij daardoor schade heeft geleden.
4.4.
[eiser in conventie] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
5. De beoordeling
in conventie
5.1.
De vordering van [eiser in conventie] bestaat uit een bedrag van € 750,00 en een bedrag van € 3.400,00.
5.2.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde in conventie] het bedrag van € 750,00 aan [eiser in conventie] zou betalen zodra hij haar (oude) auto had verkocht. Ter zitting heeft [gedaagde in conventie] aangegeven dat hij de auto ongeveer 3 á 4 weken na de overeenkomst van 20 juni 2022 heeft verkocht. [gedaagde in conventie] heeft niet betwist dat hij het bedrag van € 750,00 aan [eiser in conventie] moet betalen. Dat deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen. [gedaagde in conventie] moet over het bedrag van € 750,00 ook de wettelijke rente betalen, omdat hij het bedrag niet (meteen) na verkoop van de oude auto aan [eiser in conventie] heeft betaald. De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen vanaf 1 augustus 2022. Op die datum had [gedaagde in conventie] de auto (in ieder geval) verkocht en hij is op dat moment dus in elk geval in verzuim geraakt.
5.3.
Met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 3.400,00 overweegt de kantonrechter als volgt. Tussen partijen staat vast dat zij op 20 juni 2022 hebben afgesproken dat [eiser in conventie] een bedrag van € 3.400,00 zou terugkrijgen en dat [eiser in conventie] de gekochte auto weer terug zou brengen naar [gedaagde in conventie] .
5.4.
De kantonrechter stelt voorop dat het hier niet gaat om een overeenkomst van consumentenkoop, zoals [eiser in conventie] stelt, maar om de overeenkomst van 20 juni 2022. Die overeenkomst is een vaststellingsovereenkomst, die is bedoeld om een einde te maken aan het geschil tussen partijen over (de gebreken aan) de auto.
Klaarblijkelijk hadden beide partijen de bedoeling om deze overeenkomst op 27 juni 2022 uit te voeren. Door de ruzie die toen is ontstaan, heeft [eiser in conventie] de auto niet achtergelaten en heeft [gedaagde in conventie] het geld niet aan [eiser in conventie] betaald. Partijen vinden allebei dat de ander daarmee is tekortgeschoten in zijn/haar verplichting. Het schijnt de kantonrechter echter toe dat het niet uitvoeren van de overeenkomst op dat moment niet aan één van partijen lag, maar dat beide partijen daar een rol in hebben gehad.
5.5.
[eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] hebben onder meer op 1 en 4 juli 2022 weer (telefonisch en via Whatsapp) contact gehad over het terugbrengen van de auto. Op 1 juli 2022 heeft [gedaagde in conventie] medegedeeld dat hij een vergoeding voor het gebruiken van de auto in rekening wilde brengen. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op dat moment op de weg van [eiser in conventie] gelegen om de auto terug te brengen. Dat [eiser in conventie] die dag via Whatsapp wel heeft aangeboden om de auto te komen brengen, doet daar niet aan af. Zij heeft immers de auto niet teruggebracht. Op 4 juli 2022 heeft [eiser in conventie] aangekondigd dat zij de auto zou komen brengen. [gedaagde in conventie] heeft daarop geantwoord dat hij niet aanwezig was, maar dat zij de volgende dag kon komen. [eiser in conventie] heeft de auto echter alsnog niet teruggebracht en is daarmee haar verplichting uit de overeenkomst van 20 juni 2022 niet nagekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter had [gedaagde in conventie] [eiser in conventie] niet nogmaals een termijn hoeven geven om de auto terug te brengen. Daarom is [eiser in conventie] op die dag – 5 juli 2022 – in verzuim geraakt.
5.6.
[eiser in conventie] moet dus de auto terugbrengen. De kantonrechter gaat er vanuit dat zij dat ook zal doen, zoals zij in de dagvaarding heeft beloofd. Doordat beide partijen op dit punt niets hebben gevorderd kan de kantonrechter geen bevel tot afgifte geven, maar [eiser in conventie] verplichting daartoe staat gelet op het voorgaande vast. Ter voorkoming van executieproblemen zal de kantonrechter dit hierna ook in het dictum verstaan.
5.7.
[gedaagde in conventie] heeft niet betwist dat hij het bedrag van – in beginsel – € 3.400,00 aan [eiser in conventie] moet betalen. [gedaagde in conventie] is echter van mening dat [eiser in conventie] een vergoeding verschuldigd is voor het gebruiken van de auto. De kantonrechter overweegt dat [eiser in conventie] , nu zij zoals uit het voorgaande volgt is tekortgeschoten in haar verplichting om de auto terug te brengen, aan [gedaagde in conventie] inderdaad een vergoeding verschuldigd is voor het gebruiken van de auto. Anders dan [eiser in conventie] betoogt, heeft [gedaagde in conventie] daarvoor in deze procedure voldoende gesteld. [eiser in conventie] heeft vanaf het moment dat zij de auto terug had moeten brengen, nog bijna vijf maanden van de auto gebruik gemaakt. De auto is daarmee onderhevig geweest aan (de gebruikelijke) slijtage en de kilometerstand is opgelopen, waardoor de auto minder waard is geworden. Het betreft echter een oudere auto, en [eiser in conventie] heeft onweersproken gesteld dat zij maar weinig met de auto heeft gereden, en met name binnen [woonplaats] . De kantonrechter stelt de gebruiksvergoeding daarom vast op € 50,00 per maand, zodat [gedaagde in conventie] een bedrag van € 250,00 (€ 50,00 x vijf maanden) in mindering mag brengen op het bedrag dat hij aan [eiser in conventie] moet betalen. De kantonrechter gaat er daarbij vanuit dat [eiser in conventie] de auto terugbrengt binnen 14 dagen vanaf de datum van dit vonnis.
5.8.
Tijdens de zitting is eveneens duidelijk geworden dat er in de tijd dat [eiser in conventie] de auto heeft gebruikt, een kras op de auto is gekomen. [gedaagde in conventie] heeft gesteld dat hij daardoor schade heeft geleden. [eiser in conventie] heeft aangevoerd dat zij er niks aan kon doen dat die kras op de auto is gekomen. Dat kan zo zijn, maar nu [eiser in conventie] de auto maandenlang in gebruik heeft gehad in plaats van deze terug te brengen, komt de schade aan de auto naar het oordeel van de kantonrechter voor haar rekening en risico. Gelet op de leeftijd en de waarde van de auto begroot de kantonrechter de schade door de kras op € 500,00.
5.9.
[gedaagde in conventie] mag op het bedrag van € 3.400,00 dus € 250,00 aan gebruiksvergoeding en € 500,00 aan schadevergoeding in mindering brengen. Dat betekent dat [gedaagde in conventie] een bedrag van € 2.650,00 aan [eiser in conventie] moet betalen. De wettelijke rente over dat bedrag zal worden toegewezen vanaf de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
In totaal moet [gedaagde in conventie] dus een bedrag van € 750,00 + € 2.650,00 = € 3.400,00 aan [eiser in conventie] betalen.
5.10.
[eiser in conventie] wordt in conventie gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De kantonrechter ziet echter in het feit dat [eiser in conventie] zelf (ook) in verzuim was met haar verplichting om de auto terug te brengen aanleiding om de proceskosten in conventie tussen partijen te compenseren. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
in reconventie
5.11.
De door [gedaagde in conventie] gevorderde schadevergoeding wegens het zwartmaken van zijn (bedrijfs)naam zal worden afgewezen. [gedaagde in conventie] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij schade heeft geleden en dat hij twee opdrachten is misgelopen. Bovendien heeft hij ter zitting gesteld dat niet [eiser in conventie] , maar mr. Pinners hem zwart zou hebben gemaakt. [gedaagde in conventie] heeft dan ook geen recht op schadevergoeding van [eiser in conventie] .
5.12.
Omdat [gedaagde in conventie] in reconventie in het ongelijk wordt gesteld, moet hij daarvan de proceskosten aan de zijde van [eiser in conventie] betalen. Deze worden begroot op € 249,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiser in conventie] (2 x 0,5 punt van het tarief van € 249,00).
6. De beslissing
De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan [eiser in conventie] te betalen een bedrag van € 3.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van 750,00 vanaf 1 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, en de wettelijke rente over een bedrag van € 2.650,00 vanaf 22 november 2022 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
verstaat daarbij dat [eiser in conventie] de auto binnen 14 dagen na dit vonnis (onder afgifte van de sleutels en eventuele bijbehorende papieren) aan [gedaagde in conventie] retourneert;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder de eigen proceskosten draagt;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.6.
wijst de vordering af;
6.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie] begroot op € 249,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2022. (SB)