Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
wonende en zaakdoende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser in conventie] en [gedaagde in conventie] over de teruggave van een auto en de terugbetaling van de koopprijs na ontbinding van de koopovereenkomst. [eiser in conventie] heeft in juni 2022 een auto gekocht van [gedaagde in conventie] voor € 5.000,00, waarvan € 4.250,00 is betaald en de rest in de vorm van een ingeruilde auto ter waarde van € 750,00. Na klachten over de auto hebben partijen op 20 juni 2022 afgesproken de koop te ontbinden, waarbij [gedaagde in conventie] een bedrag van € 4.150,00 aan [eiser in conventie] zou betalen. Echter, [eiser in conventie] heeft de auto niet teruggebracht en [gedaagde in conventie] heeft niet betaald. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde in conventie] gebruiksvergoeding en schadevergoeding mag in mindering brengen op het te betalen bedrag. Uiteindelijk moet [gedaagde in conventie] € 3.400,00 aan [eiser in conventie] betalen, en de proceskosten worden gecompenseerd. De vordering van [gedaagde in conventie] in reconventie wordt afgewezen.