ECLI:NL:RBOVE:2022:3627

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
2 december 2022
Zaaknummer
9976543 CV EXPL 22-2505
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over volkstuin en kosten voor verwijdering van illegale bouwwerken

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen de Vereniging Volkstuincomplex Deppenbroek Noord (VVDN) en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De procedure is gestart na een conflict over het gebruik van een perceel op het volkstuinencomplex, waarbij de aanwezigheid van honden, hondenhokken en illegale bouwwerken centraal stonden. De huurder heeft sinds februari 2021 geen toegang meer tot het complex, en VVDN heeft op last van de gemeente in oktober 2021 alle bouwwerken moeten verwijderen, inclusief die van de huurder. VVDN vordert nu een schadevergoeding van [gedaagde] voor de kosten die zij hebben gemaakt voor het verwijderen van deze bouwwerken, in totaal € 3.268,65, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De kantonrechter heeft de zaak op 3 oktober 2022 behandeld. De huurder heeft verweer gevoerd en stelt dat hij al 15 jaar op het complex huurde en dat de problemen zijn ontstaan na de overname van het bestuur. Hij betwist de vorderingen van VVDN en wijst op de onduidelijkheid over de kosten en de datums van de facturen. De rechter heeft vastgesteld dat de verstandhouding tussen partijen slecht is en dat er beschuldigingen over en weer zijn. De rechter oordeelt dat de huurder moet bijdragen aan de kosten van het verwijderen van de bouwwerken, omdat hij al jarenlang op de hoogte was van de overtredingen en geen actie heeft ondernomen om deze te verhelpen.

De kantonrechter heeft de vordering van VVDN gedeeltelijk toegewezen. De huurder wordt veroordeeld tot betaling van € 2.357,50, inclusief wettelijke rente, en moet de proceskosten van € 1.052,74 vergoeden. De rechter heeft de vordering voor achterstallige huur afgewezen, omdat VVDN onvoldoende bewijs heeft geleverd. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.M.S. Kuipers en openbaar gemaakt door mr. K.J. Haarhuis op 1 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 9976543 CV EXPL 22-2505
Vonnis van 1 november 2022
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Vereniging Volkstuincomplex Deppenbroek Noord,
gevestigd te Enschede,
eisende partij, hierna ook wel te noemen VVDN,
gemachtigde: mr. J.J.F.M. Konings, werkzaam bij Invorderingsbedrijf B.V. Den Haag,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis,
- de mondelinge behandeling op de zitting van 3 oktober 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
Deze zaak gaat over de huur van een perceel op een volkstuinencomplex. Huurder [gedaagde] heeft ruzie gekregen met VVDN over het gebruik van zijn perceel, in het bijzonder over de aanwezigheid van honden, hondenhokken en illegale bouwwerken. Vanaf februari 2021 is aan [gedaagde] de toegang tot het complex ontzegd. Op last van de gemeente heeft VVDN in oktober 2021 alle bouwwerken van het complex moeten verwijderen, ook die van het (voormalig) perceel van [gedaagde] . De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord is of hij de kosten daarvoor moet betalen.

3.Het geschil

3.1.
De eisen van VVDN
VVDN vordert - samengevat – om [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan VVDN van
€ 3.268,65, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf heden tot aan de dag van betaling. Tevens vordert VVDN om [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met rente indien niet tijdig betaald.
Ter onderbouwing heeft VVDN het volgende aangevoerd. Tussen het bestuur van VVDN en [gedaagde] zijn problemen ontstaan omdat hij in strijd met de regels honden hield op het complex. [gedaagde] is al sinds 2017 aangesproken op de aanwezigheid van de honden. Ook is hij er al jaren op gewezen dat hij de op zijn tuin aanwezige schuttingen en bouwsels diende te verwijderen.
VVDN brengt brieven in de procedure van de volgende data:
  • 19 oktober 2017 (de honden moeten weg wegens overlast);
  • 20 april 2019 (aangetekende brief, aanschrijving tot verwijderen bouwwerken, hondenhokken en metalen haag van 3 meter);
  • 11 oktober 2019 (herinnering aan de aanschrijving tot verwijderen bouwwerken, hondenhokken en metalen haag van 3 meter);
  • 20 april 2020 (verzoek om de nieuwe puppy niet naar de volkstuin te halen, de illegale hondenhokken te verwijderen, de illegale bouwwerken te verwijderen, de metalen omheining te verwijderen, de tuin alleen als groentetuin te gebruiken);
  • 7 juni 2021 (laatste waarschuwing, laatste kans om tuinhuisje, bouwmaterialen, stoeptegels op het perceel op te ruimen in de week van 7 tot en met 11 juni 2021, na het maken van een afspraak met de voorzitter. Tevens aanzegging dat bij niet opruimen de vereniging of de gemeente op kosten van [gedaagde] zullen opruimen en dat dat in de duizenden euro’s kan lopen).
VVDN stelt dat [gedaagde] weigerde zich te houden aan de regels, waarna het bestuur en de ledenvergadering van VVDN hebben besloten hem de toegang te ontzeggen.
In 2021 heeft de gemeente Enschede geëist dat VVDN alle illegale bouwwerken van het complex verwijdert, onder verbeuring van een dwangsom. Om de dwangsom te voorkomen heeft VVDN meegewerkt en zijn alle bouwsels gesloopt en verwijderd. Er zijn uiteindelijk vijf volle containers afgevoerd, de kosten voor twee containers heeft de gemeente voor haar rekening genomen en de overige drie heeft het bestuur van VVDN voorgeschoten. Daarnaast hebben de leden zelf nog heel veel afgevoerd met auto’s en aanhangers.
VVDN vordert nu van [gedaagde] € 1.750,00 voor de kosten van één container, € 800,00 aan arbeidskosten voor twee mannen die zijn perceel hebben leeggeruimd, en € 200,00 voor achterstallige huur. De hoofdsom is dus € 2.750,00; deze wordt verhoogd met € 484,00 incassokosten en de wettelijke rente over de hoofdsom, tot aan dagvaarding € 34,65.
3.2.
Het verweer
[gedaagde] wil dat de vorderingen worden afgewezen. [gedaagde] had al 15 jaar een tuin op het complex. De problemen ontstonden toen het complex werd overgenomen door de huidige bestuursvoorzitter [A] . [A] en enkele anderen waren ontstemd over huurders die niet lid wilden worden van de nieuwe vereniging en zij begonnen leugens te vertellen over [gedaagde] en enkele anderen. [gedaagde] was niet meer welkom op de tuin, hem werd de toegang ontzegd en de spanningen liepen zo hoog op dat de politie erbij werd gehaald. De politie heeft [gedaagde] geadviseerd niet meer naar de tuin te gaan.
Het is vreemd dat de tuinhuisjes die er al stonden sinds 2005 ineens illegaal zouden zijn.
De aangetekende sommatie van de gemachtigde heeft [gedaagde] niet gelezen, omdat hij de aangetekend verstuurde brief ongeopend heeft terug gestuurd. Ook eerdere aangetekende brieven heeft hij niet geopend omdat hij het als pesterijen beschouwde dat hij zijn tuinhuisje moest verwijderen, terwijl bijna iedereen op het complex zo’n tuinhuisje had.
Wat betreft de omvang van de kosten wijst [gedaagde] erop dat uit de stukken blijkt dat er 37 tuinhuisjes moesten worden afgebroken. Het is dus vreemd dat zo’n groot deel van de kosten bij [gedaagde] wordt neergelegd. De data van de facturen kloppen trouwens niet; ze dateren van november terwijl men zegt in september 2021 bezig te zijn geweest met opruimen. De huur is altijd betaald.

4.De beoordeling

4.1.
de slechte verstandhouding tussen partijen
Uit de stukken en tijdens de zitting op 3 oktober 2022 is duidelijk geworden dat de verstandhouding tussen partijen slecht is. Er zijn beschuldigingen over en weer, [gedaagde] stelt dat [A] alles op de volkstuin naar zijn hand wil zetten en niet accepteerde dat [gedaagde] zijn eigen weg ging, en [A] zegt dat [gedaagde] zich niet wenste te houden aan regels die voor iedereen gelden en door het houden van honden voor de volkstuin veel problemen heeft veroorzaakt.
Wat hier precies is gebeurd en wat waar is van de beschuldigingen kan in deze procedure niet worden vastgesteld; daar zal dan ook niet op worden ingegaan.
4.2.
moet [gedaagde] bijdragen in de opruimkosten?
In deze zaak dient alleen de vraag te worden beantwoord of [gedaagde] moet bijdragen in de kosten van het verwijderen van materialen en bouwsels van het perceel dat hij tot 2021 huurde. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] daar inderdaad aan moet meebetalen. De reden voor deze beslissing is als volgt.
[gedaagde] heeft zelf bevestigd dat hij al sinds 2005 zijn tuin huurde. Bij de dagvaarding zijn als productie 4 foto’s gevoegd van de tuin, deze zijn ter zitting besproken. Daarop is onder meer te zien dat er hoge schuttingen staan van damwandplaten en dat de grond voor een aanzienlijk deel betegeld is. Daarnaast is een schuur te zien, vogelhokken en een stapel met diverse soorten afval.
Naar het oordeel van de kantonrechter wist [gedaagde] al jaren dat de wijze waarop hij de tuin had ingericht in strijd was met de regels van de vereniging en met de eisen die de gemeente stelde. Hij wist dat er voor de schuur eigenlijk een vergunning zou moeten worden aangevraagd en dat die schuur zonder vergunning een illegaal bouwwerk was. Hij heeft niet tegengesproken dat de verhuurder hem al jarenlang en vele malen op al die zaken heeft gewezen en hem verschillende keren heeft gevraagd om de bouwwerken, hondenhokken en metalen haag te verwijderen. Al die jaren heeft [gedaagde] niets gedaan met het verzoek. Dat ook de andere huurders illegale schuurtjes hadden, maakt niet uit; zij hebben uiteindelijk ook hun bouwsels moeten afbreken en moeten bijdragen in de kosten van het afvoeren van afval.
Onder last van een dwangsom heeft VVDN zich in 2021 genoodzaakt gezien om alle bouwwerken en afval af te voeren. Daarvoor zijn veel kosten gemaakt en VVDN en alle leden hebben veel werk verzet om alles af te voeren.
Dat [gedaagde] toen inmiddels geen huurder meer was van de volkstuin betekent niet dat hij niet hoeft bij te dragen aan de kosten voor het opruimen van alles dat op/in zijn voormalige tuin stond. Hij had dat immers al jaren eerder moeten doen. Er is geen reden waarom de kosten door anderen zouden moeten worden gedragen. Er is aan hem ook de mogelijkheid geboden om een afspraak te maken om zelf te komen opruimen. Dat hij daarvan geen gebruik heeft gemaakt, betekent niet dat hij niet aansprakelijk is voor de kosten. Nu hij niet is verschenen, hebben anderen veel werk gehad met het verwijderen van de schuur, hokken, tegels en damwanden op/in zijn tuin.
Wat betreft de omvang van de kosten is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende onderbouwd dat VVDN twee mannen heeft betaald om de tuin van [gedaagde] leeg te halen. De daarvoor in rekening gebrachte € 800,00 is toewijsbaar.
Wat betreft de kosten voor de afvalcontainers blijkt dat in totaal 5 containers zijn gevuld. Dat de facturen van een andere datum zijn dan waarop de werkzaamheden zijn verricht, betekent niet dat de facturen niet kloppen.
Naast het containerafval is ook nog veel afval door leden van de vereniging afgevoerd met eigen auto’s en aanhangwagens, daarvoor zijn ook kosten gemaakt.
Volgens VVDN was de hoeveelheid afval van [gedaagde] goed voor één hele container. Dit is onderbouwd met foto’s en dit komt de kantonrechter niet onaannemelijk voor, mede gezien de vele bouwsels op de foto’s van zijn tuin. VVDN heeft met de factuur onderbouwd dat de kosten voor een hele container € 1.750,00 bedragen. Het is echter wel redelijk dat het feit dat de gemeente de kosten van twee containers heeft vergoed, ook gedeeltelijk ten goede komt aan [gedaagde] . Daarom worden de kosten voor het afvoeren van zijn afval begroot op
€ 1.250,00; hij zal worden veroordeeld tot betaling ervan.
achterstallige huur
4.3
De vordering van € 200,00 voor achterstallige huur zal worden afgewezen. VVDN heeft onvoldoende duidelijk gemaakt op welke periode dat ziet en bovendien wisselende en tegenstrijdige verklaringen gedaan op dit punt. Zo is er tijdens zitting gezegd dat [gedaagde] altijd keurig de huur op tijd betaalde en [gedaagde] heeft ook gewezen op betalingen, waaronder een betaling met de omschrijving ‘huur moestuin 2021’.
4.4.
incassokosten en rente
VVDN heeft [gedaagde] herhaaldelijk aangesproken voor zijn bijdrage aan de kosten en heeft de vordering uiteindelijk uit handen gegeven. De kosten daarvoor moet [gedaagde] voldoen; omdat van de hoofdsom in totaal € 2.050,00 wordt toegewezen, worden de incassokosten bepaald op € 307,50. Ook is [gedaagde] de rente verschuldigd over € 2.050,00 vanaf 15 juni 2022 tot aan de datum van betalen. Rente over de incassokosten is niet verschuldigd omdat niet is gebleken dat deze kosten al zijn betaald.
4.5
kosten van deze procedure
Omdat [gedaagde] in overwegende mate in het ongelijk wordt gesteld, zal hij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Hij is voorafgaand aan de dagvaarding herhaaldelijk aangeschreven door de gemachtigde. Dat hij aangetekende brieven niet heeft geopend, is zijn eigen keus. Overigens is duidelijk dat (een deel van) de brieven hem wel bereikt hebben, want hij heeft een reactie gestuurd naar de gemachtigde van VVDN. Verder heeft VVDN hem ook een voorstel gedaan om de zaak onderling te regelen, maar dat heeft hij niet geaccepteerd. VVDN had uiteindelijk geen andere mogelijkheid dan een dagvaardingsprocedure te beginnen. De kosten daarvoor zijn explootkosten € 129,74, griffierecht € 487,00 en salaris gemachtigde € 436,00 (2 punten), alles bij elkaar € 1.052,74. Deze kosten worden verhoogd met de wettelijke rente daarover indien ze niet binnen 15 dagen na betekening van dit vonnis zijn betaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1 Veroordeelt [gedaagde] om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan VVDN te voldoen
€ 2.357,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom van
€ 2.050,00 vanaf 15 juni 2022 tot aan de dag van betaling.
5.2. Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van VVDN begroot op
€ 1.052,74, verhoogd met de wettelijke rente daarover indien ze niet binnen 15 dagen na betekening van dit vonnis zijn betaald.
5.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.4. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2022 door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter.