Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 498,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, heeft de eisende partij, Ad Infinitum B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die in gebreke bleef met het betalen van de huur. De procedure begon met een mondelinge behandeling op 26 september 2022, gevolgd door een tussenvonnis op 25 oktober 2022 waarin de gedaagde werd opgedragen bewijs te leveren van zijn huurbetalingen. De gedaagde heeft echter niet gereageerd op deze oproep, wat leidde tot de conclusie dat hij de huur niet volledig had betaald. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde een huurachterstand had van vier maanden, wat voldoende was om de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toe te wijzen. De kantonrechter overwoog dat de betalingsachterstand van voldoende gewicht was om de ontbinding te rechtvaardigen, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde. De gedaagde werd veroordeeld om de huurachterstand te betalen, de huurovereenkomst te ontbinden en het gehuurde binnen veertien dagen te ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij. Het vonnis werd uitgesproken op 6 december 2022.