In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 december 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van [naam VOF] V.O.F. tegen het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten. De zaak betreft de intrekking van een vergunning voor de verkoop van consumentenvuurwerk, die was verleend op 4 november 2015. Na een controle op 9 december 2021 door toezichthouders van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de politie, werd geconstateerd dat er illegaal professioneel vuurwerk was opgeslagen in een bunker die alleen geschikt was voor consumentenvuurwerk. Dit leidde tot de intrekking van de vergunning op 28 september 2022, omdat de opslag van illegaal vuurwerk een ernstige aantasting van de rechtsorde en een risico voor de volksgezondheid met zich meebracht.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het intrekkingsbesluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij op de verkoopdata consumentenvuurwerk kan verkopen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekster, behoudens een financieel belang, geen spoedeisend belang heeft aangetoond. Het financiële belang van gederfde omzet is niet voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen, aangezien dit geen acute financiële noodsituatie betreft. Bovendien is het besluit tot intrekking van de vergunning niet evident onrechtmatig, gezien de ernstige situatie die tijdens de controle is aangetroffen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoekster afgewogen tegen de belangen van de openbare orde en de volksgezondheid. Gezien de omstandigheden en de risico's die gepaard gaan met de opslag van illegaal vuurwerk, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, in aanwezigheid van griffier R.K. Witteveen, en is openbaar uitgesproken.