ECLI:NL:RBOVE:2022:393

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
10 februari 2022
Zaaknummer
9613862 \ CV EXPL 22-1
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens stelselmatig veroorzaken van overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting SWZ en een gedaagde partij die niet verschenen was. SWZ vorderde de ontruiming van de huurwoning van de gedaagde wegens stelselmatig veroorzaakte overlast. De procedure begon met een dagvaarding op 14 januari 2022, waarbij SWZ een voorlopige voorziening vroeg. De gedaagde had eerder verzocht om uitstel, maar dit werd door de kantonrechter afgewezen. Tijdens de zitting op 2 februari 2022, die online plaatsvond, was de gedaagde niet aanwezig, en werd er verstek verleend. SWZ heeft haar standpunt toegelicht en de kantonrechter heeft vervolgens op dezelfde dag vonnis gewezen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde sinds 26 februari 1998 huurder is van de woning, maar dat er sinds april 2011 klachten zijn over overlast van de gedaagde. Buren hebben herhaaldelijk geklaagd over schreeuwen, schelden en bedreigingen. De overlast is in de loop der jaren verergerd, en SWZ heeft meerdere keren geprobeerd de gedaagde te sommeren om te stoppen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van SWZ niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft de ontruiming toegewezen. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 753,43 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9613862 \ CV EXPL 22-1
Vonnis in kort geding van 9 februari 2022
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING SWZ,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
eisende partij, hierna te noemen SWZ,
gemachtigde: mr. B.J. van den Berg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
SWZ is deze procedure begonnen met de betekende dagvaarding met producties van 14 januari 2022, waarbij SWZ een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft ingesteld en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. SWZ heeft ter voorbereiding op de mondelinge behandeling aanvullende producties in het geding gebracht.
1.2.
Op 31 januari 2022 heeft [gedaagde] een verzoek om uitstel van de zitting gedaan. SWZ heeft daarop aangegeven niet in te stemmen met dit verzoek. De kantonrechter heeft op 1 februari 2022 bepaald dat de zitting doorgang zou vinden, nu [gedaagde] er al langere tijd (sinds 17 december 2021) mee bekend was dat SWZ vanwege de overlast een kort geding zou starten.
1.3.
De vordering is op 2 februari 2022 ter zitting behandeld via een onlineverbinding (Teams). SWZ is verschenen met haar gemachtigde, mr. B.J. van den Berg. [gedaagde] is niet verschenen. Nadat is geprobeerd [gedaagde] telefonisch en via e-mail te bereiken, is tegen [gedaagde] verstek verleend.
1.4.
SWZ heeft op de zitting haar standpunt kort toegelicht. Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beslissing samengevat

2.1.
Deze zaak draait om de door SWZ gevorderde ontruiming van de woning van [gedaagde] wegens het veroorzaken van overlast. De kantonrechter zal de vordering van SWZ toewijzen. [gedaagde] wordt in de proceskosten veroordeeld. Deze beslissing zal hierna worden toegelicht.

3.De beoordeling

Waar deze zaak over gaat

3.1.
Van de volgende feiten kan – als onweersproken – worden uitgegaan. [gedaagde] huurt sinds 26 februari 1998 de woning aan de [adres] in [plaats] van SWZ. De huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte d.d. november 1992 van SWZ van toepassing.
3.2.
Sinds april 2011 ontvangt SWZ klachten van buren van [gedaagde] over overlast. Verschillende buren geven aan dat [gedaagde] tegen hen schreeuwt, scheldt, bedreigingen uit en op andere grensoverschrijdende wijzen communiceert met omwonenden en hun kinderen. Sinds februari 2020 is de overlast ernstiger geworden en in 2021 wordt bij SWZ steeds vaker ernstige overlast gemeld. Ook bij de politie zijn meldingen binnengekomen van overlast die veroorzaakt wordt door [gedaagde] . SWZ heeft [gedaagde] meerdere keren gesommeerd om te stoppen met het veroorzaken van overlast.
3.3.
SWZ vordert dat [gedaagde] zal worden veroordeeld om de woning aan de [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten. Daarnaast vordert SWZ veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
Toewijzing van de vordering
3.4.
De kantonrechter stelt vast dat bij de dagvaarding de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen.
3.5.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. Op grond van artikel 8 van de algemene huurvoorwaarden en artikel 7:213 BW dient [gedaagde] zich ten aanzien van het gehuurde als een goed huurder te gedragen. Uit artikel 14 van de algemene huurvoorwaarden volgt dat [gedaagde] ervoor moet zorgen dat voor omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt. [gedaagde] handelt in strijd met deze bepalingen door overlast en hinder bij omwonenden te veroorzaken. De kantonrechter acht het daarom aannemelijk dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden. SWZ heeft ook een spoedeisend belang bij ontruiming van de woning, omdat de overlast ten opzichte van omwonende huurders dient te worden beëindigd.
3.6.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en zal daarom in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van SWZ begroot op:
Kosten dagvaarding € 127,43
Griffierecht € 128,00
Salaris gemachtigde SWZ
€ 498,00
Totaal € 753,43
4. De beslissing
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde aan de [adres] te [plaats] binnen veertien dagen na de datum van betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten, met medeneming van al het zijne en de zijnen, onder afgifte van alle sleutels aan SWZ;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van SWZ begroot op € 753,43;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022. (SB)