ECLI:NL:RBOVE:2022:4001

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
9797290 \ CV EXPL 22-821
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en schadevergoeding bij tekortkoming in de aanleg van een terras

In deze zaak heeft eiseres een overeenkomst gesloten met gedaagde voor de aanleg en bestrating van haar achtertuin. Eiseres stelt dat gedaagde het terras niet goed heeft aangelegd en vordert ontbinding van de overeenkomst, schadevergoeding en betaling van expertisekosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit deskundigenrapporten blijkt dat het terras niet voldoet aan de norm van een afschot van minimaal 1%, wat leidt tot plasvorming en hoogteverschillen. Gedaagde is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, waardoor de overeenkomst wordt ontbonden. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding en expertisekosten. De schadevergoeding wordt bepaald door de hypothetische situatie bij nakoming te vergelijken met de feitelijke situatie na ontbinding. Eiseres vordert in totaal € 10.280,73 aan schadevergoeding, inclusief kosten voor nieuwe tegels en herstelwerkzaamheden. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de kosten voor het expertiserapport en de buitengerechtelijke incassokosten moet vergoeden. De proceskosten worden ook aan gedaagde opgelegd, aangezien hij grotendeels ongelijk krijgt. Het vonnis wordt uitgesproken op 6 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 9797290 \ CV EXPL 22-821
Vonnis van 6 december 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. M.L.J.M. Verberne,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: Groene Hart Juristen B.V.

1.Samenvatting

1.1.
[eiseres] heeft een overeenkomst met [gedaagde] gesloten voor de aanleg en bestrating van haar achtertuin. Zij stelt echter dat hij het terras niet goed heeft aangelegd. Zij vordert ontbinding van de overeenkomst en betaling van schadevergoeding en de expertisekosten. [gedaagde] voert verweer.
1.2.
Beide partijen hebben een deskundige ingeschakeld. Uit de deskundigenrapporten blijkt dat het terras niet voldoet aan de norm van een afschot van minimaal 1% en dat er sprake is van hoogteverschillen in het gehele terras, waardoor water zich op bepaalde plekken ophoopt. Beide deskundigen stellen ook vast dat tegels beschadigd zijn of ongelijk liggen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] het terras dus niet goed gelegd en is hij hiermee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. De overeenkomst wordt ontbonden en er ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen, wat erop neerkomt dat [gedaagde] de door [eiseres] betaalde prijs moet terugbetalen. Daarnaast wordt [gedaagde] veroordeelt tot betaling van schadevergoeding en de expertisekosten. Voor het bepalen van de omvang van de schadevergoeding wordt een vergelijking gemaakt tussen de hypothetische situatie voor [eiseres] bij een onberispelijke wederzijdse nakoming en de feitelijke situatie na ontbinding van de overeenkomst.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 augustus 2022,
- de aanvullende verklaring van de heer [A] , overgelegd door [eiseres] op 3 oktober 2022,
- de aanvullende verklaring van de heer [B] , overgelegd door [gedaagde] op 17 oktober 2022,
- de mondelinge behandeling op 20 oktober 2022, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. Verberne, en waarbij [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. J. Sandberg. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben besproken.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Rond maart 2021 heeft [eiseres] een overeenkomst met [gedaagde] gesloten voor de aanleg en bestrating van haar achtertuin. [gedaagde] heeft de werkzaamheden uitgevoerd en heeft daarbij tegels van [eiseres] gebruikt.
3.2.
Op 16 juli 2021 heeft [gedaagde] heeft een factuur van € 1.304,14 aan materiaalkosten aan [eiseres] gestuurd en op 19 juli 2021 een factuur van € 1.524,60 aan arbeidskosten. Beide facturen zijn (onder protest) door [eiseres] betaald.
3.3.
[eiseres] heeft [C] Expertise als deskundige ingeschakeld om het werk van [gedaagde] te beoordelen en [gedaagde] heeft [D] als deskundige ingeschakeld. Beide deskundigen hebben de tuin op 17 januari 2022 – apart van elkaar – onderzocht en een rapport opgesteld naar aanleiding van hun bevindingen.
3.4.
De kosten voor het rapport van [C] Expertise bedragen € 1.098,25.
3.5.
[eiseres] heeft een offerte opgevraagd bij [E] Hoveniers voor de renovatie van haar achtertuin. De kosten voor grondwerk en bestrating zijn door [E] Hoveniers begroot op € 7.880,73.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 10.280,73 aan schadevergoeding als gevolg van de ontbinding wegens wanprestatie van de aanneemovereenkomst, € 1.098,25 aan kosten van het expertiserapport, € 1.200,00 aan kosten van juridische bijstand, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Op de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [eiseres] desgevraagd verklaard dat hij hiermee ook bedoeld heeft ontbinding van de overeenkomst te vorderen.
4.2.
[eiseres] stelt dat zij een overeenkomst met [gedaagde] heeft gesloten voor de vernieuwing van haar tuin en dat uit het door haar overgelegde deskundigenrapport blijkt dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Zij vordert een bedrag van € 10.280,73 aan schadevergoeding, bestaande uit een bedrag van € 7.880,73 aan kosten om de hele tuin opnieuw aan te leggen en € 2.400,00 aan kosten voor nieuwe tegels, omdat de tegels die er nu liggen volgens haar niet meer hergebruikt kunnen worden.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van haar vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Toerekenbare tekortkoming
5.1.
[eiseres] stelt dat [gedaagde] het terras niet goed heeft gelegd, dat daardoor plasvorming ontstaat op het terras, dat tegels ongelijk liggen en dat tegels beschadigd zijn.
5.2.
Uit de door partijen overgelegde deskundigenrapporten blijkt dat de deskundigen het erover eens zijn dat er sprake is van onvoldoende afwatering op het terras. Volgens beide deskundigen moet er een afschot van minimaal 1% zijn (dat wil zeggen een verval van één centimeter per 100 centimeter lengte), maar volgens [D] heeft [gedaagde] slechts een afschot van 0,3% aangebracht. Daarnaast blijk uit het rapport van [C] Expertise dat er sprake is van hoogteverschillen in het gehele terras, waardoor water zich op bepaalde plekken ophoopt.
5.3.
[gedaagde] betwist niet dat het door hem aangebrachte afschot minder dan 1% is, maar stelt dat er bij het bedrijf waar hij werkt altijd een verval van een halve centimeter per meter wordt aangehouden en dat dat voldoende is, omdat water altijd naar beneden loopt. Nu twee deskundigen echter stellen dat het afschot minimaal 1% moet zijn – waaronder de deskundige die door [gedaagde] zelf is ingeschakeld – gaat de kantonrechter uit van de juistheid van deze norm. De stelling dat [gedaagde] geen verval van één centimeter per meter aan had kunnen houden, omdat hij dan onder de schutting zou zijn uitgekomen, helpt hem niet. Het was namelijk zijn verantwoordelijkheid om hier een oplossing voor te vinden.
5.4.
[gedaagde] betwist ook niet dat er sprake is van hoogteverschillen in het terras, maar stelt dat dit wordt veroorzaakt door de tegels, welke door [eiseres] zijn aangeleverd. Volgens hem betreft het B-keuze tegels die van dikte verschillen en heeft hij zijn best gedaan om de hoogteverschillen weg te kloppen. Dat is echter kennelijk onvoldoende gelukt. Naar het oordeel van de kantonrechter was het wel de verantwoordelijkheid van [gedaagde] om de tegels op de juiste hoogte te leggen, ondanks eventuele hoogteverschillen in de tegels. Voor zover hij stelt dat dat niet mogelijk was, had hij [eiseres] moeten waarschuwen dat het gebruik van deze tegels hoogteverschillen in het terras zou veroorzaken, waardoor plasvorming zou ontstaan. Het is niet gebleken dat [gedaagde] deze waarschuwing heeft gegeven en dat hij desondanks de instructie heeft gekregen om de tegels te leggen. De stelling van [gedaagde] dat de hoogteverschillen in de tegels veroorzaakt zouden kunnen zijn doordat een familievriend van [eiseres] (die het werk voor haar in de gaten hield) op de tegels is gaan staan terwijl deze nog niet vastlagen, volgt de kantonrechter niet. In het rapport van [C] Expertise staat namelijk dat er geen onregelmatigheden in de voegen tussen de tegels zijn aangetroffen, wat impliceert dat er geen sprake is van verzakking van de tegels, maar van het op ongelijke hoogte verwerken van de tegels. Het is de verantwoordelijkheid van [gedaagde] om de hoogte van de tegels te controleren op het moment van het vastleggen daarvan.
5.5.
Zowel het rapport van [C] Expertise als het rapport van [D] vermeldt ongelijk liggende tegels en beschadigde tegels. [gedaagde] heeft de aanwezigheid van ongelijk liggende tegels en beschadigde tegels ook niet, althans onvoldoende, betwist. In hoeverre dit tekortkomingen zijn die tot ontbinding van de overeenkomst en tot recht op schadevergoeding leiden, kan verder buiten bespreking blijven. Zoals de kantonrechter hierna overweegt, leidt de hiervoor besproken tekortkoming in het maken van afschot in het terras al tot de noodzaak om het gehele terras open te breken en opnieuw te leggen.
5.6.
Gelet op het voorgaande concludeert de kantonrechter dat [gedaagde] het terras niet goed heeft gelegd door geen juist afschot aan te brengen, terwijl dit wel van hem als professionele partij had mogen worden verwacht. Hij is in ieder geval hiermee dus toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen.
Verzuim
5.7.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij niet in verzuim is geraakt, omdat hij niet in de gelegenheid gesteld is om het terras te herstellen. Omdat hij zich bedreigd voelde door [eiseres] en een andere aanwezigepersoon werd hij gehinderd herstelwerkzaamheden uit te voeren, aldus [gedaagde] . [eiseres] heeft daarom volgens [gedaagde] geen recht op schadevergoeding (en de overeenkomst tussen partijen kan evenmin ontbonden worden). Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] niet voldoende kunnen onderbouwen dat hij herstelwerkzaamheden wilde uitvoeren, maar daarbij zo gehinderd werd dat hij die werkzaamheden niet kon uitvoeren. Bovendien volgt uit de stukken die partijen in het geding gebracht hebben, in het bijzonder uit de producties 1 tot en met 5 van [eiseres] en productie 13 van [gedaagde] , dat partijen langdurig in overleg geweest zijn om het tussen hen gerezen geschil op te lossen. Een oplossing hebben partijen echter niet gevonden. [gedaagde] heeft het terras niet hersteld en evenmin een (afdoende) schadeloosstelling betaald. Aan het voorgaande verbindt de kantonrechter de slotsom dat voldoende vast is komen te staan dat [gedaagde] in staat van verzuim is geraakt.
Ontbinding
5.8.
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een verbintenis geeft de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. Dit staat in artikel 6:265 lid 1 BW.
5.9.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen door geen juist afschot aan te brengen bij het aanleggen van het terras, waardoor plasvorming op het terras ontstaat. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt deze tekortkoming ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter zal de vordering tot ontbinding van de overeenkomst dan ook toewijzen. Aan het vereiste dat [gedaagde] in verzuim is (artikel 265, tweede lid, BW) is voldaan. De kantonrechter verwijst naar wat hij hiervoor onder 5.7 overwogen heeft.
Ongedaanmakingsverbintenissen
5.10.
Een ontbinding bevrijdt partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze al zijn nagekomen, ontstaat een verbintenis tot ongedaanmaking van de al ontvangen prestaties. Dit staat in artikel 6:271 BW.
5.11.
[gedaagde] heeft de werkzaamheden aan het terras al geleverd en [eiseres] heeft de prijs daarvoor al betaald. Er ontstaan daarom ongedaanmakingsverbintenissen. De door [eiseres] betaalde prijs van (€ 1.524,60 + € 1.304,14 =) € 2.828,74 voor de werkzaamheden moet dus worden terugbetaald door [gedaagde] . De werkzaamheden die [gedaagde] heeft verricht, kunnen echter niet ‘ongedaan’ gemaakt worden. Uit artikel 6:272 BW volgt dat in plaats daarvan de waarde van de prestatie moet worden vergoed. Naar het oordeel van de kantonrechter hebben de werkzaamheden van [gedaagde] in de gegeven omstandigheden echter geen waarde gehad. Het terras is immers niet goed gelegd en beide deskundigen zijn het erover eens dat voor herstel het hele terras opengebroken moet worden en opnieuw moet worden gelegd. De werkzaamheden van [gedaagde] hebben voor [eiseres] dus geen waarde gehad. [gedaagde] zal daarom geen vergoeding krijgen voor de door hem geleverde werkzaamheden.
Schadevergoeding
5.12.
Wordt een overeenkomst geheel of gedeeltelijk ontbonden, dan is de partij wiens tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, verplicht haar wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt, doordat geen wederzijdse nakoming maar ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. Dit staat in artikel 6:277 lid 1 BW.
De omvang van de schadevergoeding moet worden vastgesteld door met elkaar te vergelijken, enerzijds, de hypothetische situatie waarin de wederpartij zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming en, anderzijds, de feitelijke situatie waarin de wederpartij na ontbinding van de overeenkomst verkeert (na afwikkeling van de ongedaanmakingsverbintenissen) (ECLI:NL:HR:2009:BI3402).
5.13.
In de hypothetische situatie van wederzijdse nakoming, zou [eiseres] € 2.828,74 aan [gedaagde] hebben betaald en zou zij een goed aangelegd terras hebben gehad. In de feitelijke situatie heeft [eiseres] – na afwikkeling van de ongedaanmakingsverbintenissen – niets aan [gedaagde] betaald en heeft zij een terras dat niet goed is aangelegd. Om [eiseres] in de hypothetische situatie te brengen, zal het terras dus moeten worden hersteld en zal zij € 2.828,74 moeten betalen. De omvang van de door [gedaagde] te betalen schadevergoeding bestaat dus uit de herstelkosten van het terras minus € 2.828,74.
Kosten nieuwe tegels
5.14.
[eiseres] vordert een vergoeding voor nieuwe tegels, omdat de huidige tegels verlijmd zijn en volgens haar dus niet meer hergebruikt kunnen. De kosten van nieuwe tegels worden door [C] Expertise begroot op € 2.400,00. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat de tegels schoongemaakt kunnen worden, maar [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat dit meer kost dan het kopen van nieuwe tegels. Nu [gedaagde] het begrote bedrag van € 2.400,00 voor nieuwe tegels verder niet gemotiveerd heeft weersproken, oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] deze kosten moet vergoeden.
Kosten openbreken en opnieuw aanleggen terras
5.15.
[eiseres] vordert betaling van een bedrag van € 7.880,73 voor het openbreken en opnieuw aanleggen van het terras (exclusief nieuwe tegels) en onderbouwt dit met een offerte van [E] Hoveniers. [gedaagde] stelt dat deze offerte onredelijk hoog is
5.16.
De kantonrechter overweegt dat het door [E] Hoveniers geoffreerde bedrag veel hoger is dan het door de deskundigen begrote bedrag aan herstelkosten. [D] begroot de herstelkosten namelijk op € 2.700,00, inclusief het vervangen van 10% van de tegels en hergebruik van de overige tegels, en [C] Expertise begroot de herstelkosten op (€ 5.420,00 – € 2.400,00 =) € 3.020,00 exclusief nieuwe tegels. In verhouding tot deze bedragen acht de kantonrechter evenals [gedaagde] de offerte van [E] Hoveniers onredelijk hoog. De kantonrechter acht de door [C] Expertise uiteengezette begroting van de herstelkosten redelijk en zal daarom daarbij aansluiten.
5.17.
In het rapport van [C] Expertise staat weliswaar dat wanneer de herstelwerkzaamheden door een andere partij dan [gedaagde] worden uitgevoerd, er rekening moet worden gehouden met een kostenverzwaring, omdat men geen gelijkwaardige materialen kan betrekken, er snel sprake is van meerwerk en/of toename van materiaalkosten en er sprake moet zijn van een verdienmodel dat recht doet aan het risico dat deze derde loopt omdat hij problemen van een ander oplost. De kantonrechter ziet echter niet in waarom er sprake zou zijn van meerwerk en/of hogere materiaalkosten wanneer een derde een geheel nieuw terras aanlegt in plaats van [gedaagde] . Ook ziet de kantonrechter niet in waarom een derde enig risico zou lopen bij het aannemen van het werk, aangezien het oude terras volledig zal worden verwijderd en er een geheel nieuw terras zal worden aangelegd. Er hoeft dus niet verder te worden gewerkt op of aan het werk van [gedaagde] . Nu niet is gebleken waarom een derde meer kosten zou moeten maken dan [gedaagde] , is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is om uit te gaan van het door [C] Expertise begrote bedrag van € 3.020,00 aan herstelkosten (exclusief nieuwe tegels). [gedaagde] zal deze kosten dus moeten vergoeden.
Conclusie
5.18.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter een bedrag van (€ 3.020,00 + € 2.400,00 – € 2.828,74 =) € 2.591,26 aan schadevergoeding toewijzen.
Expertisekosten
5.19.
[eiseres] vordert betaling van de expertisekosten van € 1.098,25 voor het rapport van [C] Expertise. Deze kosten zullen worden toegewezen, nu het redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW betreft.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.20.
[eiseres] vordert vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. [eiseres] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat de op grond van artikel 6:96, tweede lid, aanhef en onder c, BW voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter acht het redelijk om als uitgangspunt voor de berekening daarvan een bedrag van € 5.420,00 te gebruiken, de som van het wegens ontbinding van de overeenkomst te betalen bedrag en de te betalen schadevergoeding. Om de hoogte van het aan buitengerechtelijke kosten te vergoeden bedrag te bepalen, past de kantonrechter het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toe. Dat levert een bedrag van € 646,00 op.
Proceskosten
5.21.
[gedaagde] krijgt in deze procedure grotendeels ongelijk en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Dit betekent dat hij zijn eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van [eiseres] moet betalen. De proceskosten van [eiseres] worden tot aan dit vonnis vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
133,20
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
622,00
(2,00 punten × tarief € 311,00)
totaal € 1.448,20
5.22.
Het door [eiseres] apart gevorderde bedrag van € 1.200,00 aan kosten van juridische bijstand zal worden afgewezen, aangezien deze kosten worden geacht te zijn inbegrepen in de proceskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
ontbindt de overeenkomst tussen partijen,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 6.518,25 (bestaande uit een bedrag van € 2.828,74 als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst tussen partijen, € 2.591,26 aan schadevergoeding en € 1.098,25 aan expertisekosten),
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 646,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.448,20,
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2022.