ECLI:NL:RBOVE:2022:4094

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
08.319251.21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanranding, mishandeling, vernieling en diefstal met geweld

Op 15 september 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder aanranding, mishandeling, vernieling en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 320 dagen, waarvan 31 dagen voorwaardelijk, en heeft hem verplicht om zich te melden bij Reclassering Nederland. De verdachte is schuldig bevonden aan het knijpen in de kont van een 17-jarig meisje, het mishandelen van twee verbalisanten, en het plegen van diefstal met geweld tegen meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat zijn handelingen niet bedoeld waren als ontuchtig, maar de rechtbank heeft dit verweer verworpen. De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien de impact op de slachtoffers en de inbreuk op hun persoonlijke integriteit. De verdachte heeft een psychotische stoornis, wat zijn toerekeningsvatbaarheid heeft beïnvloed, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hij desondanks strafbaar is voor de bewezen feiten. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade voor de slachtoffers van de mishandelingen en diefstallen. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke straf en reclassering vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.319251.21, 08.313795.21, 08.307731.21, 08.301629.21 (P)
Datum vonnis: 15 september 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] (Italië),
nu verblijvende in FPA Transfore te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 maart, 2 juni, 7 juli en 1 september 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Markink-Grolman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Yildirim, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt, kort en zakelijk weergegeven, neer op:
parketnummer 08.319251.21
feit 1: aanranding van [slachtoffer 1] door haar in de kont te knijpen;
feit 2: mishandeling van verbalisant [verbalisant 1];
feit 3: mishandeling van verbalisant [verbalisant 2];
parketnummer 08.313795.21
feit 1: mishandeling van [slachtoffer 2];
feit 2: diefstal van een ring van [slachtoffer 3];
parketnummer 08.307731.21
diefstal met geweld tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5];
parketnummer 08.301629.21
feit 1: diefstal met geweld tegen [slachtoffer 6] van een telefoon;
feit 2: vernieling van die telefoon;
feit 3: mishandeling van [slachtoffer 7].
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08.319251.21
1
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Zwolle, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door op onverhoedse wijze nagenoemde ontuchtige handeling te verrichten [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het knijpen in de kont van die [slachtoffer 1];
2
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Zwolle, een ambtenaar, [verbalisant 1] (hoofdagent van politie), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door het geven van een kopstoot tegen het hoofd van die [verbalisant 1];
3
hij op of omstreeks 25 november 2021 te Zwolle, een ambtenaar, [verbalisant 2] (aspirant van politie), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door [verbalisant 2] (krachtig) in haar hand te knijpen en/of tegen haar (scheen)been van te schoppen;
parketnummer 08.307731.21
hij op of omstreeks 13 november 2021 te Zwolle een of meerdere winkelgoederen (te weten een zak pindaflips, een cyclaam en diverse broodjes), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Lidl, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] bij de arm vast te pakken en/of te knijpen;
parketnummer 08.313795.21
1
hij op of omstreeks 20 november 2021 te Zwolle [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen een (onder)been te schoppen en/of te trappen;
2
hij op of omstreeks 20 november 2021te Zwolle een ring, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08.301629.21
1
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Zwolle een telefoon (merk: Samsung), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door het onverhoeds uit de hand(en) trekken en/of rukken van voornoemde telefoon;
2
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon (merk: Samsung), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Zwolle [slachtoffer 7] heeft mishandeld door die [slachtoffer 7] een of meer(dere) ma(a)l(en) te slaan en/of stompen tegen/op het hoofd, althans het lichaam.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1 in de zaak met het parketnummer 08.319251.21. Verdachte had geen seksuele bedoeling met zijn handeling, zodat deze handeling niet zonder meer als ontuchtig kan worden aangemerkt. [1] Ten aanzien van het parketnummer 08.307731.21 heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat uit de bewijsmiddelen onvoldoende blijkt dat verdachte goederen die toebehoorden aan de Lidl heeft weggenomen. In de zaak met het parketnummer 08.301629.21 dient verdachte voor feit 1 te worden vrijgesproken, omdat verdachte niet het oogmerk had zich de telefoon toe te eigenen.
Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Parketnummer 08.319251.21
4.3.1.1 Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft in haar aangifte verklaard dat zij op
25 november 2021 in Zwolle op straat door een man in haar kont is geknepen. Op het moment dat [slachtoffer 1] naar een prullenbak liep, liep verdachte ook die kant op en kneep hij haar onverhoeds in haar linkerbil. [2] Getuige [getuige 1] heeft gezien dat een man [slachtoffer 1] bij haar bil vastpakte. Deze man is vervolgens door de politie aangehouden. [3] Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] als grap tegen haar kont heeft geslagen. [4]
Uit de wetsgeschiedenis maakt de rechtbank op dat een ontuchtige handeling als bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) een handeling van seksuele aard is die in strijd is met een sociaal-ethische norm. Of een handeling als zodanig kan worden gekwalificeerd, hangt onder meer af van de omstandigheden van het geval, zoals de context en de verhouding tussen betrokkenen. Ook het lichaamsdeel dat is aangeraakt, de aard van de aanraking en de wijze waarop dat is geschied zijn factoren die betrokken kunnen worden bij de beoordeling.
Nu verdachte een volwassen man is en de bil vanuit seksueel oogpunt geenszins als een neutraal lichaamsdeel kan worden beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat de handeling van verdachte van seksuele aard is geweest. Verder kan er in redelijkheid niet aan worden getwijfeld dat het gedrag van verdachte in strijd is met een sociaal-ethische norm. Dat het in de kont knijpen wellicht bedoeld was als grap doet daar niet aan af, omdat dit niet het ontuchtige karakter wegneemt. In dat geval zou het ontuchtige karakter immers in doorslaggevende mate afhangen van de intentie van de verdachte. Dat zou betekenen dat het onverhoeds betasten van een ander toelaatbaar is, zo lang er achteraf maar de aanduiding “grap” aan wordt gegeven. Een dergelijke benadering is onverenigbaar met het doel dat met de bepaling van artikel 246 Sr wordt nagestreefd, te weten het beschermen van personen tegen inbreuken op de lichamelijke integriteit.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht op grond van het voorgaande het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.3.1.2 Ten aanzien van feit 2
[verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1]) heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op 25 november 2021 in Zwolle met verdachte in een dienstvoertuig zat, waar verdachte hem een kopstoot heeft gegeven. [verbalisant 1] voelde dat het voorhoofd van verdachte met kracht de rechterzijde van zijn hoofd raakte en [verbalisant 1] voelde direct pijn. Ook voelde hij zijn tanden door de klap op elkaar klappen. [5] Verbalisant [verbalisant 3] heeft verklaard dat zij een doffe klap hoorde en dat zij vervolgens het hoofd van verdachte uit de richting van [verbalisant 1] zag komen. [6]
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
4.3.1.3 Ten aanzien van feit 3
[verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2]) heeft verklaard in haar aangifte dat verdachte tijdens zijn aanhouding haar linkerhand pakte en haar vervolgens met kracht in haar hand kneep. Zij voelde een hevige pijn. Verdachte bleef haar hand vasthouden en er in knijpen. Nadat zij haar hand uit zijn greep heeft weten te krijgen, had zij een blauwe hand en voelde zij pijn. Na het in de boeien slaan van verdachte, maakte hij een trappende beweging. Hij gaf een schop tegen haar linkerbeen, waarna zij een stekende pijn voelde. [7]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] zagen dat verdachte de hand van [verbalisant 2] vastpakte en daarin kneep. Ze hoorden dat [verbalisant 2] zei
“Auw, laat los.”Ook bevestigen zij dat verdachte [verbalisant 2] een trap tegen haar scheenbeen gaf. [8]
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.3.2
Parketnummer 08.313795.21
4.3.2.1 Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) heeft in haar aangifte verklaard dat op
20 november 2021 in Zwolle een man achter haar aan kwam lopen en dat zij vervolgens voelde dat de man haar met een van zijn benen trapte tegen haar linker onderbeen. Zij voelde direct pijn. [9] Ook getuige [getuige 2] zag dat de man, die door de politie is aangehouden, aangeefster uit het niets een harde trap tegen haar onderbeen gaf. [10]
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.3.2.2 Ten aanzien van feit 2
Op 20 november 2021 in Zwolle zag aangeefster [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) dat een man een ring van haar kraam pakte en dat hij wegliep. Daarna zag zij dat de man door de politie werd aangehouden. Op een meter afstand van de man lag de ring die hij kort daarvoor had meegenomen op de grond. [11] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de ring van de marktkraam heeft meegenomen zonder te betalen. [12]
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.3.3
Parketnummer 08.307731.21
[slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5]) heeft in haar aangifte, namens de Lidl, verklaard dat er op 13 november 2021, door een man goederen zijn weggenomen. [13] Verdachte was op
13 november 2021 bij de Lidl [14] in Zwolle. [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4]) zag dat een man goederen in zijn winkelwagen had liggen en de winkel wilde verlaten zonder te betalen en zij sprak hem daarop aan. [slachtoffer 4] herkende de goederen in de winkelwagen als goederen van de Lidl. [15] In het dossier zit ook een bon van deze goederen. [16] De man dreef vervolgens [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] met het winkelwagentje in een hoek en kneep hen beiden in hun bovenarmen. [17] [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] hebben beiden verklaard dat de man hen pijn heeft gedaan. De man verliet vervolgens de winkel, maar is met een andere man weer de winkel binnen gekomen. [18] De aangewezen verdachte is vervolgens door de politie aangehouden. [19]
De rechtbank twijfelt niet aan de hiervoor genoemde verklaring van [slachtoffer 4] dat zij de goederen in de winkelwagen herkende als goederen van de Lidl, nu dit wordt ondersteund met de bon van de goederen die zich bevindt in het dossier. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.3.4.
Parketnummer 08.301629.21
[slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6]) heeft in haar aangifte verklaard dat een man haar telefoon uit haar handen greep op 6 november 2021 in Zwolle. Zij riep vervolgens haar man [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7]) erbij waarna [slachtoffer 7] in gevecht raakte met de man. De telefoon bleek vervolgens op de grond te liggen en was kapot. [slachtoffer 6] heeft verdachte op een foto herkend als de man die de telefoon heeft gepakt. [20]
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan van mishandeling. [slachtoffer 7] wilde de telefoon van [slachtoffer 6] van de man terugpakken, maar de man gaf hem een vuistslag in zijn gezicht. Er ontstond een worsteling om de telefoon terug te pakken. De man hield de telefoon vast en wilde deze niet terug geven. Uiteindelijk gooide de man de telefoon op straat kapot. De bril van [slachtoffer 7] is als gevolg van de klap van de man kapot gegaan. [slachtoffer 7] heeft verdachte op een foto herkend als de man die de telefoon heeft gepakt. [21]
Getuige [getuige 3] hoorde een man en een vrouw roepen “
geef de telefoon terug”tegen een man. [getuige 3] zag dat de man de andere man een klap op zijn hoofd gaf, waarna de bril van zijn hoofd viel en zag dat hij de telefoon vervolgens kapot gooide. De man en vrouw vertelden [getuige 3] dat ze beroofd waren van een telefoon en dat deze telefoon nu kapot was. Ook zag [getuige 3] dat de bril van de man kapot was. [22]
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte de persoon is geweest die op
6 november 2021 in Zwolle de telefoon van [slachtoffer 6] heeft vernield en dat hij [slachtoffer 7] heeft mishandeld door hem een vuistslag in het gezicht te geven. De rechtbank acht het ten laste gelegde onder de feiten 2 en 3 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte niet het oogmerk had om zich de telefoon toe te eigenen, maar dat hij een foto wilde wissen. De rechtbank overweegt dat verdachte de telefoon heeft afgepakt en vervolgens wilde weglopen, hij hield de telefoon vast en wilde deze niet aan [slachtoffer 6] teruggeven. De rechtbank leidt uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte af dat hij het oogmerk had zich de telefoon toe te eigenen. De rechtbank acht ook het ten laste gelegde onder feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08.319251.21
1
hij op 25 november 2021 te Zwolle, door een feitelijkheid, te weten door op onverhoedse wijze nagenoemde ontuchtige handeling te verrichten [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten het knijpen in de kont van die [slachtoffer 1];
2
hij op 25 november 2021 te Zwolle, een ambtenaar, [verbalisant 1] (hoofdagent van politie), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door het geven van een kopstoot tegen het hoofd van die [verbalisant 1];
3
hij op 25 november 2021 te Zwolle, een ambtenaar, [verbalisant 2] (aspirant van politie), gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door [verbalisant 2] krachtig in haar hand te knijpen en tegen haar scheenbeen te schoppen;
parketnummer 08.313795.21
1
hij op 20 november 2021 te Zwolle [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] tegen een onderbeen te trappen;
2
hij op 20 november 2021 te Zwolle een ring die aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08.307731.21
hij op 13 november 2021 te Zwolle meerdere winkelgoederen (te weten een zak pindaflips, een cyclaam en diverse broodjes), die aan de Lidl toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om ze zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd door geweld tegen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren, door die [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] bij de arm vast te pakken en te knijpen;
parketnummer 08.301629.21
1
hij op 6 november 2021 te Zwolle een telefoon (merk: Samsung), die aan [slachtoffer 6] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om hem zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door het onverhoeds uit de handen rukken van voornoemde telefoon;
2
hij op 6 november 2021 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon (merk: Samsung), aan [slachtoffer 6] toebehorend heeft vernield;
3
hij op 6 november 2021 te Zwolle [slachtoffer 7] heeft mishandeld door die [slachtoffer 7] te stompen tegen het hoofd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 246, 300, 304, 310, 312 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 08.319251.21
feit 1
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
parketnummer 08.313795.21
feit 1
het misdrijf:
mishandeling
feit 2
het misdrijf:
diefstal
parketnummer 08.307731.21
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren
parketnummer 08.301629.21
feit 1
het misdrijf:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 3
het misdrijf:
mishandeling

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 365 dagen waarvan 79 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren en alle door de reclassering geadviseerde voorwaarden die zijn opgenomen in het advies van
29 augustus 2022. De voorwaarden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet volgen, nu verdachte al ruim negen maanden in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Verdachte was verminderd toerekeningsvatbaar ten tijde van het plegen van de feiten en het is belangrijk dat hij naar de kliniek van Transfore gaat. De proeftijd zou gesteld moeten worden op twee jaren aldus de raadsman.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan negen verschillende feiten, te weten de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van een zeventienjarig meisje, mishandelingen, een diefstal en diefstallen met geweld en vernieling. Hij heeft daarbij geen rekening gehouden met de schade, de hinder en de last die hij anderen toebracht. Ook heeft verdachte met een aantal van deze feiten een inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van verschillende aangevers. Alle bewezen verklaarde feiten veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de buurt en in de samenleving als geheel. Uit de ingediende vorderingen van de benadeelde partijen komt naar voren dat zij allen enige tijd emotioneel of lichamelijk last hebben gehad van de handelingen van verdachte. Bovendien is het aanstootgevend dat verdachte de 17-jarige [slachtoffer 1] in haar billen heeft geknepen als grapje. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
Persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 7 juni 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de Pro Justitia rapportage, opgesteld door psychiater C.J.F. Kemperman van 2 juni 2022. Daarin is te lezen dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten een psychotisch beeld aan de orde lijkt te zijn geweest met daarbij depressieve klachten. Verdachte was in zodanige toestand dat hij langzaam de weg en zichzelf kwijtraakte. Hij was mentaal niet bij zinnen, depressief en achterdochtig. Hij sliep en at niet goed en er was sprake van ontremd gedrag richting vrouwen. De psychotische stoornis zorgde ervoor dat hij zijn wil niet meer adequaat kon bepalen en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde. De psychiater adviseert dan ook om hem het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. De psychiater schat de kans op recidive laag in, nu deze stoornis ten tijde van de opstelling van het rapport is verbeterden niet meer kan worden vastgesteld. Indien zich wederom een soortgelijk psychiatrisch toestandsbeeld voordoet en een soortgelijke psychosociale ontsporing, dan kan men spreken van een matig tot hoog recidiverisico. De psychiater adviseert een maatschappelijke re-integratie vanuit een kortdurende stabiliserende opname met opvolgend ForFACT-contact. Behandeling en begeleiding kunnen worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel onder een verplicht reclasseringstoezicht.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering van 29 augustus 2022, waarin de reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht bij de reclassering, de opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en ambulante begeleiding. Ook blijkt uit het advies dat verdachte is aangemeld voor een klinische behandeling en al op korte termijn geplaatst kan worden bij FPA Transfore in Almelo. Zonder (klinische) behandeling acht de reclassering de risico's hoog, omdat de inschatting is dat hij in dat geval binnen korte termijn zal terugvallen in een psychose of depressieve klachten en delictgedrag.
De straf of maatregel
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de psychiater over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte en maakt deze conclusie tot de hare. Dit betekent dat de rechtbank vaststelt dat verdachte ten tijde van het begaan van het bewezen verklaarde leed aan een psychotische stoornis waardoor hij zijn wil niet adequaat kon bepalen. Daardoor kan het bewezen verklaarde hem in verminderde mate worden toegerekend. De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De voorlopige hechtenis van verdachte is reeds geschorst met ingang van 6 september jl. opdat verdachte kon starten met de noodzakelijke klinische behandeling. Het is van belang dat die behandeling kan worden voortgezet.
Alles afwegende zal de rechtbank daarom aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 320 dagen, waarvan 31 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht en met een proeftijd van drie jaren, met daarbij de oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals de reclassering deze heeft geadviseerd in het rapport van 29 augustus 2022. De rechtbank zal bij de voorwaarden geen proeftijd van vijf jaren opleggen, zoals door de officier van justitie geëist, nu het belang hiervan ter terechtzitting of uit het dossier niet is gebleken.
De rechtbank is verder van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn ingevolge artikel 14e Sr. Gelet op de nog niet voltooide behandeling van de aan verdachtes gedragingen ten grondslag liggende problematiek en de nog niet vormgegeven (praktische) begeleiding en maatschappelijke inbedding, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen
8.1.1.
De vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 08.319251.21. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 475,00 (vierhonderdvijfenzeventig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schadevergoeding betreft immateriële schade.
8.1.2
De vordering van de benadeelde partij [verbalisant 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 08.319251.21. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 300,00 (driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schadevergoeding betreft immateriële schade.
8.1.3
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 08.313795.21. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schadevergoeding betreft immateriële schade.
8.1.4
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ten aanzien van parketnummer 08.307731.21. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schadevergoeding betreft immateriële schade.
8.1.5
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ten aanzien van parketnummer 08.307731.21. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schadevergoeding betreft immateriële schade.
8.1.6
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ten aanzien van de feiten 1 en 2 onder parketnummer 08.301629.21. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 673,40 (zeshonderddrieënzeventig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post: kapotte mobiele telefoon ter waarde van € 158,40. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 515,00 gevorderd.
8.1.7
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 08.301629.21. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 419,00 (vierhonderdnegentien euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post: bril ter waarde van € 419,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen met daarbij de oplegging van de schademaatregel en de toewijzing van de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] met betrekking tot de materiële schade af te wijzen of om deze niet-ontvankelijk te verklaren, omdat uit het dossier niet blijkt dat de telefoon onbruikbaar is geworden en onduidelijk is of de verzekering de schade heeft vergoed. De immateriële schade van [slachtoffer 6] dient te worden gematigd. Ook ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft de raadsman bepleit de vordering af te wijzen of om deze niet-ontvankelijk te verklaren, omdat deze niet is onderbouwd en ook hier onduidelijk is of de verzekering de schade zal vergoeden.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
Ten aanzien van de vordering van [verbalisant 1]
De vordering heeft betrekking op feit 2 van het onder parketnummer 08.319251.21 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden: hij heeft een aantal dagen de gevolgen gevoeld van de kopstoot. Er ontstond een lichte zwelling en huidverkleuring, hij heeft die nacht slecht geslapen en hij heeft drie dagen hoofdpijn ondervonden. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid tot schatting van de schade en ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid te begroten op een bedrag van € 150,00.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 150,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 25 november 2021. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
8.4.2
Ten aanzien van de vordering van [verbalisant 2]
De vordering heeft betrekking op feit 3 van het onder parketnummer 08.319251.21 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden: zij heeft een aantal dagen de gevolgen gevoeld van het knijpen en de schop, te weten een week lang een beperking in de functionaliteit van haar hand. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid tot schatting van de schade en ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid te begroten op een bedrag van € 150,00.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 150,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 25 november 2021. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
8.4.3
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]
De vordering heeft betrekking op feit 1 van het onder parketnummer 08.313795.21 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden: zij heeft een aantal dagen de gevolgen gevoeld van de trap tegen haar been. De drukgevoeligheid van de blauwe plek op haar been hield ongeveer anderhalve week aan. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid tot schatting en ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid te begroten op een bedrag van € 150,00.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 150,00 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 20 november 2021. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
8.4.4
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 5]
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08.307731.21 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden: zij had een paar dagen last van de blauwe plek op haar bovenarm. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid tot schatting en ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid te begroten op een bedrag van € 150,00.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 150,00 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 13 november 2021. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
8.4.5
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4]
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08.307731.21 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden: zij had een week last van de blauwe plekken op haar bovenarm en sliep twee nachten slecht. De rechtbank maakt gebruik van haar bevoegdheid tot schatting en ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid te begroten op een bedrag van € 150,00.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 150,00 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 13 november 2021. De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
8.4.6
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
De vordering heeft betrekking op de feiten 1 en 2 van het onder parketnummer 08.301629.21 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De opgevoerde materiële schadepost is onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke vanaf
6 november 2021.
[slachtoffer 6] heeft aangevoerd dat zij immateriële schade heeft geleden. Uit het voegingsformulier blijkt dat zij erg geschrokken is van het voorval, dat een ernstige inbreuk op haar eigendomsrecht vormde. [slachtoffer 6] heeft aangevoerd dat ze op andere wijze in haar persoon is aangetast.
De rechtbank stelt vast dat het feit veel impact op [slachtoffer 6] heeft gehad. Van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is echter slechts sprake indien de benadeelde partij, aantoonbaar, geestelijk letsel heeft opgelopen, of indien de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit meebrengen dat psychische schade zo voor de hand ligt dat recht bestaat op smartengeld. Beide situaties doen zich hier naar het oordeel van de rechtbank niet voor. De rechtbank zal de vordering wat betreft de immateriële schade dan ook afwijzen.
8.4.7
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 7]
De vordering heeft betrekking op feit 3 van het onder parketnummer 08.301629.21 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Uit het dossier blijkt dat de bril van [slachtoffer 7] kapot is gegaan. Nu een factuur van de bril in het dossier ontbreekt, maakt de rechtbank gebruik van haar bevoegdheid tot schatting en begroot zij de schade op een bedrag van € 419,00. Dit bedrag zal worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 6 november 2021.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [verbalisant 1], [verbalisant 2], [slachtoffer 2], [slachtoffer 5], [slachtoffer 4], [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens alle benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de genoemde feiten is toegebracht.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 van het parketnummer 08.319251.21 ten laste gelegde, het feit met het parketnummer 08.313795.21, het onder 1 en 2 van het parketnummer 08.307731.21 ten laste gelegde en het onder 1, 2 en 3 van het parketnummer 08.301629.21 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.319251.21
feit 1
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
parketnummer 08.313795.21
feit 1
het misdrijf:
mishandeling
feit 2
het misdrijf:
diefstal
parketnummer 08.307731.21
het misdrijf:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren
parketnummer 08.301629.21
feit 1
het misdrijf:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 3
het misdrijf:
mishandeling
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
  • stelt als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Tubantiasingel 5, 7514 AA te Enschede (088-0654200) op de door de reclassering te bepalen tijdstippen en locaties, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
  • opgenomen blijft in de FPA Transfore in Almelo, of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Indien de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • zich, aansluitend op de klinische opname, ambulant zal laten behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, aansluitend op de klinische behandeling en in geval de reclassering dat nodig acht, te bepalen door de reclassering en verdachte zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • zal meewerken aan ambulante begeleiding door een door de reclassering nader te bepalen instelling en zal zich houden zich aan de afspraken en regels die daarbij gelden.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht,
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf
schadevergoeding
De vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1]
-
wijstde vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1]
toetot een bedrag
van
€ 150,00(bestaande uit immateriële schade);
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [verbalisant 1] (feit 2 onder het parketnummer 08.319251.21) van een bedrag van € 150,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 150,00, (zegge: honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
  • bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • wijstde vordering voor
    het overige af;
De vordering van de benadeelde partij [verbalisant 2]
  • wijstde vordering van de benadeelde partij [verbalisant 2]
    toetot een bedrag van
    € 150,00(bestaande uit immateriële schade);
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [verbalisant 2] (feit 3 onder het parketnummer 08.319251.21) van een bedrag van € 150,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 150,00, (zegge: honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
  • bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • wijstde vordering voor
    het overige af;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
    toetot een bedrag van
    € 150,00(bestaande uit immateriële schade);
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1 onder het parketnummer 08.313795.21) van een bedrag van € 150,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 150,00, (zegge: honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
  • bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • wijstde vordering voor
    het overige af;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
-
wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
toetot een bedrag van
€ 150,00(bestaande uit immateriële schade);
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] (onder het parketnummer 08.307731.21) van een bedrag van € 150,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2021);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 150,00, (zegge: honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
  • bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • wijstde vordering voor
    het overige af;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
-
wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
toetot een bedrag van
€ 150,00(bestaande uit immateriële schade);
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (onder het parketnummer 08.307731.21) van een bedrag van € 150,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2021);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
€ 150,00, (zegge: honderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
  • bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • wijstde vordering voor
    het overige af;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
  • wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
    toetot een bedrag van
    € 158,40(bestaande uit materiële schade)
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 1 en 2 onder het parketnummer 08.301629.21) van een bedrag van € 158,40 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2021);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • wijstde vordering voor
    het overige af;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
  • wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
    toetot een bedrag
    van € 419,00(bestaande uit materiële schade);
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] (feit 3 onder het parketnummer 08.301629.21) van een bedrag van € 419,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2021);
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
6 november 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
-
heft op het geschorste beveltot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K van Rosmalen, voorzitter, mr. J. de Ruiter en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 september 2022.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hoge Raad 4 september 2012, ECLI:NL:PHR:2012:BX4288
2.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 25 november 2021 (pag. 15, alinea 10 en 12)
3.het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 25 november 2021 (pag. 19)
4.het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 25 november 2021 (pag. 29)
5.het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] van 25 november 2021 (pag. 26) + het proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021 (pag. 38, alinea 1)
6.het proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021 (pag. 38, alinea 3 )
7.het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2] van 25 november 2021 (pag. 22) + het proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021 (pag. 11)
8.het proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2021 (pag. 37, alinea 2, zin 17/19)
9.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 20 november 2021 (pag. 11)
10.het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 20 november 2021 (pag. 15, alinea 2)
11.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 20 november 2021 (pag. 8)
12.het proces-verbaal van verhoor van 20 november 2021 (pag. 19, alinea 6 en 7)
13.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 13 november 2021 (pag. 17)
14.het proces-verbaal van verhoor van 13 november 2021 (pag. 26)
15.het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] van 13 november 2021 (pag. 21)
16.bijlage: bon, Lidl Zwolle, Klein Grachtje 18 (pag. 2)
17.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 13 november 2021 (pag. 17, alinea 4) + het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] van 13 november 2021 (pag. 22) + het proces-verbaal van verhoor van getuige T. Senturk van 13 november 2021 (pag. 24, alinea 5)
18.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 13 november 2021 (pag. 17) + het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] van 13 november 2021 (pag. 22)
19.het proces-verbaal van aanhouding van 13 november 2021 (pag. 1)
20.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 6 november 2021 (pag. 13/14)
21.het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] van 6 november 2021 (pag. 19/20)
22.het proces-verbaal van getuige [getuige 3] van 6 november 2021 (pag. 23)