Uitspraak
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
4 van de Algemene Wet Inzake Rijksbelastingen (AWR)
AWR.
4.De wettelijke voorschriften
5.De beslissing
7.193.059,00(zeven miljoen honderddrieënnegentigduizend negenenvijftig euro);
legt aan veroordeelde de hoofdelijke verplichting op tot betaling van €
7.193.059,00(zeven miljoen honderddrieënnegentigduizendnegenenvijftig euro) aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, met dien verstande dat indien en voor zover één van de medeveroordeelden betaalt, veroordeelde in zoverre van deze betalingsverplichting zal zijn bevrijd;