Op 6 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel, mr. C. Verdoold, een beslissing genomen in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, hierna te noemen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze maatregelen vanwege ernstige zorgen over de opvoedsituatie en de veiligheid van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, zoals beschreven in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderen hebben aangegeven dat zij thuis worden geslagen door de moeder en dat zij zich niet veilig voelen. Bovendien is er bezorgdheid dat de kinderen naar België kunnen worden verplaatst als er meer informatie over de situatie naar buiten komt.
De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling voor een termijn van twee weken opgelegd, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen na een mondelinge behandeling die gepland staat op 14 december 2022. Tevens is er een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, zodat de kinderen in een crisispleeggezin of crisisgroep kunnen worden geplaatst. De beslissing tot machtiging uithuisplaatsing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn. De kinderrechter heeft de zaak doorverwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, voor verdere behandeling.
De ouders van de kinderen zijn als belanghebbenden aangemerkt, en de kinderrechter heeft hen opgeroepen om hun mening te geven tijdens de mondelinge behandeling. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn ook betrokken bij de procedure. De kinderrechter heeft benadrukt dat de veiligheid van de kinderen voorop staat en dat er snel moet worden ingegrepen om hen te beschermen.