ECLI:NL:RBOVE:2022:4228

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
C/08/289359 / JE RK 22-2199
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 6 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel, mr. C. Verdoold, een beslissing genomen in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, hierna te noemen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze maatregelen vanwege ernstige zorgen over de opvoedsituatie en de veiligheid van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld, zoals beschreven in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderen hebben aangegeven dat zij thuis worden geslagen door de moeder en dat zij zich niet veilig voelen. Bovendien is er bezorgdheid dat de kinderen naar België kunnen worden verplaatst als er meer informatie over de situatie naar buiten komt.

De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling voor een termijn van twee weken opgelegd, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen na een mondelinge behandeling die gepland staat op 14 december 2022. Tevens is er een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, zodat de kinderen in een crisispleeggezin of crisisgroep kunnen worden geplaatst. De beslissing tot machtiging uithuisplaatsing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn. De kinderrechter heeft de zaak doorverwezen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, voor verdere behandeling.

De ouders van de kinderen zijn als belanghebbenden aangemerkt, en de kinderrechter heeft hen opgeroepen om hun mening te geven tijdens de mondelinge behandeling. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn ook betrokken bij de procedure. De kinderrechter heeft benadrukt dat de veiligheid van de kinderen voorop staat en dat er snel moet worden ingegrepen om hen te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaakgegevens: C/08/289359 / JE RK 22-2199
datum uitspraak: 6 december 2022
beschikking voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de raad,
gevestigd te Almelo,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,

[de vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,

[minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

De kinderrechter merkt als informant aan:

Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI,
gevestigd te [plaats] .

Het procesverloop

Op 6 december 2022 heeft de raad telefonisch verzocht een voorlopige ondertoezichtstelling uit te spreken en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing te verlenen met betrekking tot [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
De kinderrechter heeft de beslissing aan het eind van het telefoongesprek om 12:38 uur uitgesproken.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder.

Het verzoek

De raad heeft de voorlopige ondertoezichtstelling verzocht van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van drie maanden. Daarnaast is verzocht om een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een crisispleeggezin of crisisgroep te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Uit het mondeling verzoek blijkt dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] weg te nemen. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zullen voorlopig onder toezicht worden gesteld voor een termijn van twee weken (artikel 1:257 BW), onder aanhouding van elke nadere beslissing.
Ook is het dringend noodzakelijk dat voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend.
Op basis van de beschikbare informatie heeft de raad grote zorgen over de opvoedsituatie van de moeder en de veiligheid van de kinderen. Beide kinderen hebben op school verteld dat zij thuis worden geslagen door de moeder, dat zij zich niet veilig voelen en veel huishoudelijke taken moeten doen. De moeder zit bij een sekte en doet wat door de sekteleider wordt opgedragen. De kinderen willen niet terug naar huis en ook niet bij de vader worden geplaatst. De angst bestaat dat de kinderen naar België worden verplaatst als er meer informatie door de kinderen over de sekte naar buiten wordt gebracht. Gelet op het vorenstaande acht de kinderrechter het noodzakelijk dat er nu wordt ingegrepen.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarigen.
De raad en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde mondelinge behandeling.
In afwachting van deze mondelinge behandeling zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twee weken worden verleend. Verdere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
De kinderrechter ziet aanleiding om, gelet op artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie en het zaakverdelingsreglement rechtbank Overijssel onder punt 5, de zaak te verwijzen naar de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voorlopig onder toezicht van de Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te [plaats] , voor de duur van twee weken, met ingang van
6 december 2022 tot 20 december 2022;
verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een crisispleeggezin of crisisgroep, voor de duur van twee weken, met ingang van
6 december 2022 tot 20 december 2022;
verklaart de beslissing tot machtiging uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de
kinderrechterin de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, Team Familie & Jeugd;
de mondelinge behandeling zal plaatsvinden op woensdag
14 december 2022 om 15:10 uur in het gerechtsgebouw te Assen(Brinkstraat 4, 9401 HZ), tot het bijwonen van welke mondelinge behandeling de belanghebbenden die een afschrift van deze beschikking ontvangen hierdoor worden opgeroepen.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zullen in de gelegenheid worden gesteld om op een ander tijdstip met de kinderrechter te praten.
Deze beslissing is mondeling gegeven door mr. C. Verdoold, kinderrechter, op
6 december 2022 om 12:38 uur en vastgelegd in deze beschikking die door de kinderrechter en de griffier, mr. A.M. Witkop, is ondertekend op 9 december 2022.
Op 7 december 2022 is het schriftelijk verzoek van de raad voor de kinderbescherming, met bijlagen, ter bevestiging van voormeld mondeling verzoek binnengekomen.
Een afschrift van de beschikking wordt gezonden aan de raad voor de kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door de raad opgenomen in zijn registratie
Hoger beroep tegen deze beschikking - uitsluitend tegen de machtiging tot uithuisplaatsing - kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofArnhem-Leeuwarden