Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd te Rotterdam,
wonende te [woonplaats],
1.De procedure
2.De beoordeling
3.3. De beslissing
dinsdag 8 februari 2022, waarop eisende partij zich schriftelijk mag uitlaten over hetgeen is overwogen onder 2.5,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 11 januari 2022, is een tussenvonnis uitgesproken in een consumentenkoopkwestie. De eisende partij, BILLINK FINANCIAL SOLUTIONS B.V., gevestigd te Rotterdam, heeft de gedaagde partij, die niet is verschenen, aangesproken op een betalingsverplichting van € 96,51, inclusief rente en kosten. De gedaagde had een bestelling geplaatst bij een webwinkel en gekozen voor achteraf betalen. De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of de gedaagde partij voldoende geïnformeerd was over de essentiële informatieplichten die voortvloeien uit de wet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een schending van de contractuele informatieplichten, specifiek artikel 6:230v lid 7 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft in een eerdere uitspraak (ECLI:HR:NL:2021:1677) benadrukt dat rechters in consumentenzaken ambtshalve moeten toetsen of aan deze informatieplichten is voldaan. De kantonrechter heeft voorlopig geoordeeld dat de gedaagde partij niet adequaat is geïnformeerd over de leveringstermijn en het ontbindingsrecht, zoals vereist in artikel 6:230m lid 1 BW.
De kantonrechter heeft voorgenomen om de betalingsverplichting van de gedaagde te verminderen met 25% op basis van de landelijke richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten. Dit zou de hoofdsom verlagen naar € 53,13. De eisende partij krijgt de gelegenheid om schriftelijk te reageren op dit voornemen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 8 februari 2022, waar de eisende partij zich schriftelijk mag uitlaten over de voorgenomen sanctie.