ECLI:NL:RBOVE:2022:452

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
9314834 \ CV EXPL 21-2875
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor werkzaamheden aan varkensstallen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en Nature Porc B.V. [X] B.V. vorderde betaling van openstaande facturen voor werkzaamheden aan twee varkensstallen, in totaal € 3.424,38. Nature Porc B.V. had een bedrag van € 2.000,00 ingehouden op de facturen, stellende dat er afspraken waren gemaakt over een gelijke prijs voor de werkzaamheden aan beide stallen. De kantonrechter oordeelde echter dat Nature Porc haar verweer onvoldoende had onderbouwd. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2022 was Nature Porc niet vertegenwoordigd door de gemachtigde, wat de zaak verder bemoeilijkte. De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van [X] B.V. toewijsbaar waren, omdat Nature Porc niet had aangetoond dat er andere afspraken waren gemaakt over de prijs en de werkzaamheden. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van het openstaande bedrag, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, toegewezen. Daarnaast is Nature Porc veroordeeld in de proceskosten van [X] B.V. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9314834 \ CV EXPL 21-2875
Vonnis van 1 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
[X] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in [vestigingsplaats],
eisende partij, hierna te noemen [eiser],
gemachtigde: mr. E.J.A. Koers,
tegen
de besloten vennootschap
NATURE PORC B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Dedemsvaart,
gedaagde partij, hierna te noemen Nature Porc,
gemachtigde: mr. N.E. Koelemaij.

1.De procedure

1.1.
Eerder heeft de kantonrechter in deze zaak vonnis gewezen, dat is uitgesproken op 21 september 2021. Daarin heeft de kantonrechter bepaald dat de zaak zich leent voor een mondelinge behandeling.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 18 januari 2022 plaatsgevonden. Namens [eiser] zijn verschenen de heer [A], verkoper bij [eiser], en de heer [B], directeur van [eiser], beiden bijgestaan door mr. Koers. Namens Nature Porc is alleen mr. Kortink verschenen, waarnemend voor mr. Koelemaij. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [eiser] een akte toegezonden met daarin een vermindering van eis en twee nadere producties. De griffier heeft aantekening gemaakt van hetgeen partijen tijdens de zitting verder naar voren hebben gebracht.
1.3.
Omdat partijen tijdens de zitting geen regeling hebben getroffen, hebben zij vonnis gevraagd.

2.De beslissing samengevat

2.1.
De kantonrechter zal de vorderingen van [eiser] toewijzen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Nature Porc haar verweer, dat erop neerkomt dat de vordering van [eiser] niet klopt omdat er andersluidende afspraken zijn gemaakt, onvoldoende onderbouwd.
2.2.
Dit verkort weergegeven oordeel zal hierna uitgebreider worden toegelicht.

3.De beoordeling

Waar deze zaak over gaat

3.1.
[eiser] heeft in opdracht van Nature Porc werkzaamheden verricht aan twee varkensstallen. Voor deze werkzaamheden heeft [eiser] verschillende facturen toegezonden aan Nature Porc. Op een van de facturen voor de tweede stal heeft Nature Porc een bedrag van € 2.000,00 ingehouden. Volgens Nature Porc hebben partijen afgesproken dat [eiser] de tweede stal voor dezelfde prijs als de eerste stal zou aanpassen. Om die reden heeft zij een deel van de facturen voor de tweede stal niet betaald.
3.2.
[eiser] vordert in deze procedure veroordeling van Nature Porc tot betaling aan haar van een bedrag van € 3.424,38. Dit bedrag bestaat uit het openstaande bedrag van € 2.000,-, vermeerderd met € 483,06 aan wettelijke handelsrente tot en met 10 juni 2021, en een bedrag van € 941,32 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Het oordeel van de kantonrechter
3.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Nature Porc haar verweer onvoldoende onderbouwd. Voor dit oordeel is het volgende van belang. Nature Porc heeft weliswaar aangevoerd dat partijen hebben afgesproken dat [eiser] de tweede stal voor dezelfde prijs als voor de eerste stal zou aanpassen, en dat de facturen voor de tweede stal met name voor wat betreft de manuren niet kloppen, maar dit is door [eiser] gemotiveerd betwist. [eiser] heeft aangevoerd dat partijen niet over het aantal manuren hebben gesproken, en dat het aantal manuren ook niet in de offerte is genoemd. Daarnaast heeft [eiser] aangevoerd dat zij bij werkzaamheden als deze, die zien op het aanpassen van een bestaande stal, nooit van tevoren afspraken maakt over het aantal manuren. Ook zijn de twee stallen volgens [eiser] niet identiek. In de tweede stal zijn naast aanpassingen ook reparaties verricht, en zit er in tegenstelling tot de eerste stal in de tweede stal een compressor. Dit verklaart het verschil in de facturen voor de eerste en de tweede stal, aldus [eiser]. Gelet op deze nadere onderbouwing van de stelling van [eiser] lag het op de weg van Nature Porc om haar verweer nader te onderbouwen. Dit heeft zij echter nagelaten. Nature Porc volhardt in haar stelling dat zij van de heer [C], destijds werkzaam bij Nature Porc, heeft vernomen dat de tweede stal voor dezelfde prijs als de eerste stal zou worden aangepast. Nu zij deze stelling niet nader heeft onderbouwd, is het verweer van Nature Porc onvoldoende om toewijzing van de vordering van [eiser] in de weg te staan.
3.4.
Aan het bewijsaanbod van Nature Porc om de heer [C] als getuige te horen gaat de kantonrechter voorbij. De belangrijkste reden hiervoor is dat Nature Porc haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd, en er dus niet aan bewijslevering kan worden toegekomen. Nature Porc heeft bijvoorbeeld niet toegelicht of de heer [C] met iemand van [eiser] heeft gesproken, wanneer dat was en wat daarin gezegd is. Daarnaast heeft de kantonrechter in het tussenvonnis expliciet aan partijen gevraagd om, indien mogelijk, schriftelijke verklaringen van betrokken personen in het geding te brengen. Dit heeft Nature Porc niet gedaan, en ter zitting heeft zij geen verklaring kunnen geven waarom zij dit niet heeft gedaan. Ook is niemand namens Nature Porc ter zitting verschenen, hoewel in het tussenvonnis van 21 september 2021 is gevraagd om de aanwezigheid van personen die inhoudelijk van de zaak op de hoogte zijn. Gelet hierop zal Nature Porc niet worden toegelaten tot het leveren van bewijs.
3.5.
Van rechtsverwerking, zoals Nature Porc aanvoert, is ten slotte geen sprake. Tussen de laatste aanmaning en de dagvaarding zit weliswaar een periode van ongeveer driekwart jaar, maar enkel tijdsverloop dan wel louter stilzitten is onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.6.
[eiser] maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 6:96 BW. De kantonrechter stelt voorop dat Nature Porc in verzuim is geraakt voor wat betreft de betaling van de facturen. Het verweer dat [eiser] de overeenkomst niet correct of volledig is nagekomen heeft Nature Porc ter zitting laten vallen. Daarnaast is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet vast komen te staan dat de facturen van [eiser] niet kloppen.
3.7.
In dit geval is sprake van een handelsovereenkomst. Buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd zodra de betalingstermijn verstreken is, zonder dat daarvoor een aanmaning is vereist (zie artikel 6:96 lid 4 BW). De betalingstermijn van 14 dagen is door Nature Porc betwist, maar na wijziging van eis bij haar akte is [eiser] uitgegaan van een termijn van 30 dagen. De hoogte van de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten wordt bepaald (enkel) op basis van het door de schuldenaar verschuldigde bedrag. De hoeveelheid incassohandelingen is daarbij niet relevant. In dit geval staat vast dat Nature Porc niet binnen de betalingstermijn heeft betaald. De buitengerechtelijke incasso kosten bedragen conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten € 941,32 en deze kosten is Nature Porc dan ook verschuldigd. Of een rechtsbijstandverzekering daarvoor dekking biedt, waardoor deze kosten uiteindelijk eventueel door de verzekeraar worden gedragen, doet aan de toewijsbaarheid van die kosten niet af.
Wettelijke handelsrente
3.8.
[eiser] vordert een vergoeding van de gemiste wettelijke handelsrente. Om discussie over de betalingstermijn uit de weg te gaan heeft [eiser] de rente berekend met inachtneming van een betalingstermijn van 30 dagen in plaats van 14 dagen en heeft zij bij akte haar eis overeenkomstig verminderd. Ook heeft [eiser] een nadere renteberekening overgelegd. Hier is door Nature Porc niet meer op gereageerd. Het verweer van Nature Porc tegen de gevorderde rente kan daarom – mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – niet slagen. Het gevorderde bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.9.
Nature Porc heeft verweer gevoerd tegen de door [eiser] gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad. Als uitgangspunt geldt dat bij een vordering tot betaling van een geldsom het belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad in beginsel is gegeven. Het ligt dan ook op de weg van Nature Porc om concrete feiten en omstandigheden aan te voeren en onder verwijzing daarnaar te stellen dat hun belangen bij het achterwege blijven van uitvoerbaarverklaring bij voorraad prevaleren boven de belangen van [eiser] bij toewijzing van de betreffende vordering. Dit heeft Nature Porc naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gedaan. Dat er sprake zou zijn van een restitutierisico is door [eiser] betwist en door Nature Porc in zijn geheel niet onderbouwd. Dit verweer kan om die reden niet slagen, zodat de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad zal worden toegewezen.
Tot slot
3.10.
De kantonrechter zal de vorderingen van [eiser] toewijzen. Omdat Nature Porc deze procedure verliest, moet zij de proceskosten van [eiser] betalen. Deze proceskosten worden als volgt vastgesteld:
a. kosten dagvaarding € 88,27
b. griffierecht € 507,00
c. salaris gemachtigde € 436,00 (twee punten, voor de dagvaarding en de mondelinge behandeling, maal het tarief van € 218,00 per punt).
De nakosten worden begroot op € 109,00 (een half punt van het salaris gemachtigde, met een maximum van € 124,00).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Nature Porc tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 3.424,38, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 2.000,00 vanaf 11 juni 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt Nature Porc in de proceskosten, aan de kant van [eiser] vastgesteld op € 1.031,27, en in de nakosten, begroot op € 109,00;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar tot zover bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2022.