Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 september 2021,
- de mondelinge behandeling via Teams op 13 januari 2022, waarbij de heren [A] en [B] (bestuurders) zijn verschenen namens [eiseres] , bijgestaan door mr. Bollen, en waarbij [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. L.E. Huijsman. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken,
- de pleitaantekeningen van [eiseres] ,
- de pleitaantekeningen van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
volledigaflost, zij geen (verdere) rente meer aan [gedaagde] hoeft te betalen, omdat er dan geen geldlening meer is. Volgens [eiseres] volgt dit uit de hypotheekakte. Daarin staat volgens haar dat de maandelijkse rente van € 2.908,33 verschuldigd is gedurende de looptijd van de lening en dat er slechts rente verschuldigd is over het niet afgeloste gedeelte van de lening. Daarnaast stelt zij dat in de hypotheekakte niet staat dat de rente een looptijd van 240 maanden heeft en dat in de geldleningsovereenkomst niet is bepaald dat [gedaagde] in alle gevallen in totaal een bedrag van (240 maanden x € 2.291,67 aan aflossing én 240 maanden x € 2.908,33 aan rente =) € 1.248.000,00 zou ontvangen.
4.De beoordeling
Hoofdsom
“gehele looptijd gelijk”is.
“het niet afgeloste gedeelte daarvan”. Volgens [eiseres] moet dit zo worden uitgelegd dat er alleen rente hoeft te worden betaald zolang er nog een geldlening is, en dus niet als de geldlening volledig is afgelost. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit hetgeen partijen hebben besproken bij de totstandkoming van de afspraken echter niet dat zij dit bedoeld hebben.
“de verplichting tot betaling van 240 termijnen van € 5.200 elk”.Partijen zijn vervolgens overeengekomen dat [eiseres] tussentijds een vervroegde aflossing van € 124.800,00 mocht doen, in ruil voor het verval van 40 maandtermijnen van de lening. Het bedrag van € 124.800,00 staat gelijk aan 24 maandtermijnen van € 5.200,00. Uit de overgelegde WhatsApp-berichten tussen partijen blijkt echter dat zij ervan uitgingen dat [gedaagde] over het vervroegd afgeloste bedrag 3% rendement zou kunnen verdienen. Zij hebben berekend dat [eiseres] daarom 16 maandtermijnen “extra” in mindering kreeg. Partijen hebben hierbij dus als uitgangspunt genomen dat [gedaagde] dezelfde rente-inkomsten zou behouden als wanneer hij 20 jaar lang een bedrag van € 5.200,00 per maand zou hebben ontvangen. Ook na deze vervroegde aflossing is [eiseres] hetzelfde maandbedrag aan rente aan [gedaagde] blijven betalen.
€ 6.428,00(2,0 punt × tarief € 3.214,00)