ECLI:NL:RBOVE:2022:495

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
84/077567-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor de opslag en verkoop van professioneel vuurwerk en wapenbezit

De rechtbank Overijssel heeft op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man, die werd beschuldigd van de opslag en verkoop van professioneel vuurwerk, evenals het bezit van wapens. De verdachte werd op 26 november 2020 aangehouden na een pseudokoopactie, waarbij hij professioneel vuurwerk ter beschikking stelde aan een undercoveragent van de Nationale politie. Tijdens de aanhouding werden ook een boksbeugel en een ploertendoder aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden had en dit ter beschikking stelde aan een ander, wat in strijd is met de Wet milieubeheer en de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uur. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn opleiding en werk.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer : 84/077567-21 (P)
Datum vonnis : 21 februari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 februari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. van der Vliet en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Arts, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met een ander of alleen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier
gebruik, voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan een ander;
feit 2:met een ander of alleen opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier
gebruik, heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
feit 3:met een ander of alleen een boksbeugel en/of ploertendoder voorhanden heeft gehad;
feit 4:een stroomstootwapen/taser voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 26 november 2020 te Zutphen en/of Brummen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 105 stuks (te weten 45 stuks tijdens de eerste pseudokoop en/of 60 stuks tijdens de tweede pseudokoop) knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF), COV-rapportage 2020541060-B, p. 11), en/of
- 900 stuks (te weten 100 stuks tijdens de eerste pseudokoop en/of 800 stuks tijdens de tweede pseudokoop) knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek, COV-rapportage
2020541060-B p. 7),
althans een of meer stuks knalvuurwerk voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan een ander, te weten een pseudokoper van de Nationale politie;
feit 2:
hij op of omstreeks 26 november 2020 te Zutphen en/of Brummen en/of Eerbeek, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 100 stuks knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek, COV-rapportage 2020541060-B p. 7), en/of
- 15 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF), COV-rapportage 2020541060-B, p. 11),
in een voertuig (in een rugzak met logo ‘The North Face’) op/aan de openbare weg te Zutphen en/of Brummen (zie proces-verbaal pagina 86), en/of
- 1540 stuks knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek, COV-rapportage 2020541060- p. 7), en/of
- 243 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF), COV-rapportage 2020541060- p. 11),
in een schuur op/aan/nabij [adres 2] te Eerbeek,
althans een of meer stuks knalvuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
feit 3:
hij op of omstreeks 26 november 2020 te Brummen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel en/of een ploertendoder voorhanden heeft gehad;
feit 4:
hij op of omstreeks 26 november 2020 te Eerbeek, in elk geval in Nederland,
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 5° van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stoomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht (stroomstootwapen/taser), in zijn slaapkamer, althans in de woning op/aan/nabij [adres 2] te Eerbeek, voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Aanleiding onderzoek
Op 14 november 2020 ontving wijkagent [verbalisant] , via zijn Instagramaccount, het bericht dat vuurwerk werd aangeboden door het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] . Volgens de meldster was een advertentie voor vuurwerk op Snapchat geplaatst door medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ).
Naar aanleiding hiervan ging de politie over tot een zogenoemde pseudokoopactie, waarbij verdachte op heterdaad is aangehouden.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweren gevoerd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Ter uitvoering van de pseudokoop had verbalisant P600 (hierna: P600) een bestelling geplaatst van 15 pakjes Cobra 6 en 5 pakjes nitraten. Op 26 november 2020 omstreeks 20:00 uur was P600 op de afgesproken locatie voor de overdracht van het vuurwerk. Hij zag dat de bestuurder van een Audi uitstapte. Hij herkende de bestuurder als zijnde verdachte. Verdachte zei dat hij alles in zijn kofferbak had liggen. P600 zag in de kofferbak pakjes Cobra 6 en nitraten liggen. Verdachte zei “dit zijn 15 pakjes cobra’s en 5 pakjes nitraten, dat is € 230,00’’. Hierop overhandigde P600 het geld aan verdachte. Ook vroeg P600 aan verdachte of hij vanavond nog een bestelling vuurwerk zou kunnen leveren. Verdachte gaf aan dat hij nog wel wat kon regelen. P600 bestelde vervolgens 40 pakjes nitraten en 20 pakjes Cobra 6. Een afspraak werd gemaakt voor 20:45 uur op dezelfde avond in Voorstonden. P600 zag op de afgesproken locatie de Audi staan. Hij zag dat de bestuurder uitstapte en dat dit weer verdachte betrof. Verdachte opende gelijk de kofferbak van de Audi. P600 gaf het geld aan verdachte waarna verdachte onder andere zei ‘’in de plastic tas zitten 20 pakjes cobra’s en in de kartonnen doos zitten 40 pakjes nitraten’’. Vervolgens gaf verdachte aan P600 de plastic tas en de kartonnen doos, stapte hij in zijn Audi en vertrok. [2]
Na de tweede pseudokoop werden de inzittenden van de Audi, verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , aangehouden en overhandigde P600 het aangekochte vuurwerk aan het onderzoeksteam.
Onderzoek wees uit dat het om knalvuurwerk ging, meer in het bijzonder Cobra 6 en Tp2 (nitraten). Dit is aan te merken als professioneel vuurwerk. [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij de onder hem in beslag genomen cobra’s en nitraten had gekocht. In een pakketje nitraten zitten 20 nitraten en in een pakketje cobra’s zitten 3 cobra’s. Hij wilde dit vuurwerk doorverkopen. Het was een makkelijke manier om geld te verdienen, aldus verdachte. Hij had geen vergunning om het vuurwerk voorhanden te mogen hebben en hij wist dat het bezit ervan en de handel erin verboden is. [4]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tijdens de eerste pseudokoop op 26 november 2020 opzettelijk 45 stuks Cobra 6 (15 pakjes x 3 stuks per pakje) en 100 stuks Tp2 (5 pakjes x 20 stuks per pakje) voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan de pseudokoper. Tijdens de tweede pseudokoop ging het om 60 stuks Cobra 6 (20 pakjes x 3 stuks per pakje) en 800 stuks Tp2 (40 pakjes x 20 stuks per pakje). Verdachte heeft bij twee gelegenheden in totaal dus 105 stuks Cobra 6 (45 + 60) en 900 stuks Tp2 (100 + 800) opzettelijk voorhanden gehad en ter beschikking gesteld aan de pseudokoper.
Medeplegen
Verdachte heeft verklaard dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] niks te maken hadden met de verkoop van het vuurwerk.
In dit verband overweegt de rechtbank dat uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet is gebleken dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorafgaand aan de pseudokopen een actieve bijdrage hebben geleverd, in die zin dat zij zich bijvoorbeeld bezighielden met de bestellingen en inkoop van vuurwerk. Wat betreft de pseudokopen kan niet meer worden vastgesteld dan dat zij op die momenten, met verdachte, in de auto zaten en een hamer respectievelijk een honkbalknuppel bij zich hadden. Hoewel het opmerkelijk is te noemen dat verdachte (feit 3) en medeverdachten waren bewapend, en de gedachte kan opkomen dat dit bedoeld is om een zogenoemde rip deal te voorkomen en de medeverdachten in dat geval moeten hebben geweten van de criminele aard van de gedragingen, zonder zich daaraan te onttrekken, is deze omstandigheid in combinatie met de enkele aanwezigheid van medeverdachten ten tijde van de pseudokopen onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat niet is gebleken dat beide medeverdachten actief betrokken zijn geweest bij de bestellingen door de pseudokoper en/of de inkoop van het vuurwerk en evenmin dat zij zouden meedelen in de opbrengst van de verkoop.
De rechtbank is aldus van oordeel dat het in het dossier wettig en overtuigend bewijs ontbreekt waaruit kan blijken dat verdachte het strafbare feit pleegde in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het onderdeel medeplegen zal om die reden niet in de bewezenverklaring worden opgenomen.
Feit 2
- met betrekking tot het vuurwerk in een rugzak
Na voornoemde aanhouding werd de Audi doorzocht door verbalisant. Hij trof hierin een rugzak van het merk The North Face aan met 100 nitraten en 15 stuks Cobra 6. Verbalisant hoorde medeverdachte [medeverdachte 1] zeggen “die rugzak is van mij”. Tijdens de zitting op 7 februari 2022 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] bevestigd dat het zijn rugzak is, maar hij verklaarde ook dat het vuurwerk in de rugzak niet van hem was. Hij wist ook niet dat het erin zat. Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij het vuurwerk in de rugzak van [medeverdachte 1] had gedaan.
De rechtbank acht het onwaarschijnlijk dat verdachte vuurwerk in de rugzak van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gedaan, nu hij al het andere vuurwerk (feit 1) in de kofferbak van zijn auto had gelegd. Zij schuift de (bekennende) verklaring van verdachte op dit specifieke onderdeel van de tenlastelegging dan ook, als niet overtuigend en kennelijk afgelegd met het doel de medeverdachte [medeverdachte 1] vrij te pleiten, terzijde en spreekt verdachte vrij van het eerste en tweede gedachtestreepje.
- met betrekking tot het vuurwerk in een schuur
Vervolgens zijn verbalisanten op 26 november 2020 bij de woning aan [adres 2] in Eerbeek, waar verdachte ten tijde van het ten laste gelegde woonde, [5] op zoek gegaan naar vuurwerk. Toen verbalisanten de schuur naast de woning binnenliepen, zagen zij een aantal pakken met nitraten en een aantal pakken met Cobra 6 staan. [6]
Onderzoek wees uit dat het om knalvuurwerk ging, meer in het bijzonder 1540 stuks Tp2 en 243 stuks Cobra 6. Dit is aan te merken als professioneel vuurwerk. [7]
Verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen nitraten en cobra’s van hem zijn. [8]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 november 2020 opzettelijk 1540 stuks Tp2 en 243 stuks Cobra 6 in een schuur had opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat in het dossier wettig en overtuigend bewijs ontbreekt waaruit kan blijken dat verdachte het strafbare feit pleegde in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het onderdeel medeplegen zal om die reden niet in de bewezenverklaring worden opgenomen.
Feit 3
Tijdens de aanhouding cq. fouillering van verdachte op 26 november 2020 werden een ploertendoder [9] en boksbeugel [10] aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de boksbeugel nog in zijn jas had zitten en dat de ploertendoder van hem is. [11]
Onderzoek wees uit dat het inderdaad om een ploertendoder en boksbeugel ging, wapens in
de zin van artikel 2 lid 1 categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie (hierna:
WWM). [12]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het onderdeel medeplegen. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in het dossier wettig en overtuigend bewijs waaruit kan blijken dat verdachte het strafbare feit pleegde in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen.
Feit 4
Op 26 november 2020 troffen verbalisanten in de slaapkamer van verdachte op zijn bureau een zwarte zaklamp aan met een ingebouwde zogenoemde taser. [13] Verdachte heeft verklaard dat deze taser van hem is. [14]
Onderzoek wees uit dat het om een werkend stroomstootwapen van het type Taser ging. Dit voorwerp is een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Dit is een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 WWM. [15]
Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 4 ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 26 november 2020 in Nederland opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 105 stuks (te weten 45 stuks tijdens de eerste pseudokoop en 60 stuks tijdens de tweede pseudokoop) knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF)), en
- 900 stuks (te weten 100 stuks tijdens de eerste pseudokoop en 800 stuks tijdens de tweede pseudokoop) knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek),
voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan een pseudokoper van de Nationale politie;
feit 2:
hij op 26 november 2020 in Nederland opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 1540 stuks knalvuurwerk (Tp2, Tropic Jurzy Jurek), en
- 243 stuks knalvuurwerk (Cobra 6 (trade name), Di Blasio Elio Fireworks, 006 C CE (REF),
in een schuur aan [adres 2] te Eerbeek,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
feit 3:
hij op 26 november 2020 in Nederland wapens als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel en een ploertendoder voorhanden heeft gehad;
feit 4:
hij op 26 november 2020 in Nederland een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 5° van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stoomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht (stroomstootwapen/taser), in zijn slaapkamer in de woning aan [adres 2] te Eerbeek, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten. Het onder 3 en 4 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 13, 26, en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 3:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens enmunitie;
feit 4:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en
munitie.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafbepaling rekening moet
worden gehouden met de jonge leeftijd van verdachte. Ten tijde van de ten laste gelegde
feiten was hij nog maar 19 jaar. Jongens van die leeftijd zijn, zo is algemeen bekend, heel impulsief in hun handelen. Bij verdachte was dat niet anders. Hij dacht makkelijk en snel wat extra geld te kunnen verdienen en heeft de gevaren en de mogelijke consequenties niet voorzien of erover nagedacht. Uit het reclasseringsrapport volgt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf grote gevolgen heeft voor het werk en de scholing van verdachte. Vanwege deze omstandigheden heeft de raadsman verzocht om in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf op te leggen. Volgens de raadsman volstaat een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 160 uren. Tot slot heeft de raadsman verzocht om verdachte daarbovenop geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat dit het verkrijgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag in de toekomst hoogstwaarschijnlijk zal bemoeilijken.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 26 november 2020 schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Zo heeft hij professioneel vuurwerk, in totaal 105 stuks Cobra 6 en 900 stuks Tp2 (nitraten),
verkocht aan een pseudokoper. Hij had het vuurwerk in de kofferbak van zijn auto gelegd en reed vervolgens tweemaal, met zijn vriend en broertje, naar de – met de pseudokoper – afgesproken locatie, waar de pseudokoper het gekochte vuurwerk afnam.
Daarnaast had verdachte 243 stuks Cobra 6 en 1540 stuks Tp2 opgeslagen in een schuur op zijn woonadres.
Verder had verdachte tijdens de aanhouding een boksbeugel en ploertendoder bij zich.
In zijn slaapkamer werd een stroomstootwapen/taser aangetroffen.
Als het professioneel vuurwerk niet was verkocht aan een pseudokoper, maar overeenkomstig verdachtes intentie aan een willekeurige particulier, niet zijnde een bevoegde pyrotechnicus, dan zou dit aanzienlijke risico’s en gevaren teweeg hebben gebracht. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en de veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden. Het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren brengt grote risico’s mee, niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn.
Bovendien had ontploffing van het vuurwerk tijdens het vervoer enorme gevolgen kunnen hebben voor verdachte, zijn vriend en broer, maar ook voor de verdere omgeving.
Met het opslaan van professioneel vuurwerk in een schuur die in een woonwijk is gelegen,
zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen, heeft verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Als het vuurwerk tot ontploffing was gekomen, zou dit ernstige gevolgen kunnen hebben gehad voor verdachte en zijn gezinsleden, maar ook voor de mensen en gebouwen in de buurt.
Het ongecontroleerd bezit van wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en leidt tot onveiligheid in de maatschappij.
Tijdens de zitting van 7 februari 2022 heeft verdachte verklaard dat hij zich pas na de aanhouding heeft verdiept in voornoemde risico’s. Dat hij hier niet eerder bij heeft stilgestaan, maar in plaats daarvan alleen zijn eigen financiële belangen voor ogen heeft gehad, neemt de rechtbank hem kwalijk, ondanks zijn jeugdige leeftijd en daarmee samenhangende impulsiviteit en onnadenkendheid. Deze omstandigheden vormen immers geen verontschuldiging, noch doet zij af aan de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Wel is het een omstandigheid die van belang is bij de straftoemeting.
De Landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS bevatten geen aanknopingspunten voor zaken betreffende het ter beschikking stellen, voorhanden hebben en opslaan van professioneel vuurwerk.
Wel is er een Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten van het Openbaar Ministerie waarin als uitgangspunt staat dat voor het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van 105 stuks Cobra 6 en 900 stuks Tp2 en het voorhanden hebben en opslaan van 243 stuks Cobra 6 en 1540 stuks Tp2 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt gevorderd. De officier van justitie heeft bij de formulering van haar strafeis genoemde richtlijn als uitgangspunt genomen.
De rechtbank zal de officier van justitie niet volgen in haar strafeis. Zij overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 17 januari 2022. Hieruit blijkt dat verdachte zijn leven op orde heeft. Hij volgt een opleiding tot (auto)monteur, heeft een baan en geen financiële problemen. Tijdens de zitting van 7 februari 2022 is daarnaast gebleken dat hij sinds kort een eigen woning heeft. In het reclasseringsrapport staat verder dat verdachte sinds de aanhouding grote stappen heeft gemaakt wat betreft het nemen van verantwoordelijkheid en een stuk volwassener is geworden. De reclassering schat het recidiverisico laag in. De reclassering adviseert om verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zodat hij zijn werk kan behouden en zijn scholing kan afronden. Verdachte is in staat om een taakstraf uit te voeren. De rechtbank zal met de inhoud van dit rapport rekening houden bij de bepaling van de straf.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld wegens een overtreding van het Vuurwerkbesluit of de Wet wapens en munitie.
Vanwege voornoemde omstandigheden, en gelet ook op de straffen die in soortgelijke zaken
worden opgelegd, kan naar het oordeel van de rechtbank nu nog worden volstaan met een
onvoorwaardelijke taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank neemt daarbij de jeugdige leeftijd van verdachte in aanmerking. Daarnaast zou oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naar redelijke verwachting betekenen dat verdachte vertraging oploopt met zijn opleiding, zijn huidige baan verliest en nog lange tijd met het stigma van “bajesklant” te kampen zal hebben. Juist voor een jong volwassene aan het begin van zijn loopbaan weegt zo’n stigma extra zwaar. Gelet hierop is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in dit geval nog “een stap te ver”.
Om recht te doen aan de ernst en de omvang van het bewezen verklaarde, maar ook en vooral om verdachte ervan te doordringen dat hij professioneel vuurwerk voortaan “links moet laten liggen”, zal de rechtbank verdachte naast de maximale onvoorwaardelijke taakstraf een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een proeftijd van drie jaar.
Het voorgaande brengt de rechtbank resumerend tot het oordeel dat de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van drie jaar, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren passend en geboden is. Voor de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moeten hiervan nog een aantal uren worden afgetrokken.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle wapens moeten worden onttrokken aan het verkeer en dat het geldbedrag van € 735,00 verbeurd moet worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de nummers 1, 2, 3, 5 en 8 op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten: de ploertendoder, 900 STK vuurwerk, 105 STK vuurwerk, de boksbeugel en de taser, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het in de auto aangetroffen mes en de aangetroffen honkbalknuppel zullen eveneens worden onttrokken aan het verkeer op grond van het bepaalde in artikel 36d Sr.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het onder nummer 4 op de beslaglijst vermelde geldbedrag van € 735,00 verbeurd moet worden verklaard, omdat het een voorwerp betreft dat aan verdachte toebehoort en geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten is verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast
berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 3:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens enmunitie;
feit 4:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en
munitie;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer 4 (geldbedrag van € 735,00);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1 (ploertendoder), 2 (900 stk vuurwerk), 3 (105 stk vuurwerk), 5 (boksbeugel), 6 (honkbalknuppel), 7 (mes) en 8 (taser).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. J. Wentink,
rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2022.
Buiten staat
Mr. Melaard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2020541060. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal pseudokoop van 27 november 2020, pagina 33, alinea 5, regels 2 en 3, alinea 6, regels 1 tot en met 3 en 6 tot en met 15, alinea 7, regels 2 en 3, alinea 8, regels 1 en 4 tot en met 10, pagina 34, alinea 1.
3.Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, geregistreerd onder PL0600 BVH 2020541060-B, van 24 januari 2021, bijlage 2 en 3.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 27 november 2020, pagina 55, alinea’s 13, 14 en 16, pagina 56, alinea 5, en de verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van 7 februari 2022.
5.Een geschrift, zijnde een ID Staat van [verdachte] , van 26 november 2020, pagina 48.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2020, pagina 93, alinea 2, regels 2, 3, 5, 6 en 7, en alinea 3.
7.Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, geregistreerd onder PL0600 BVH 2020541060, van 24 januari 2021, bijlage 2 en 3.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 27 november 2020, pagina 57, alinea 8.
9.Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, van 27 november 2020 met registratienummer PL0600-2020541060-36.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2020, pagina 85, alinea 2, regels 1 en 17.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 27 november 2020, pagina 57, alinea 2, en pagina 58, alinea 3.
12.Proces-verbaal onderzoek wapen van 27 november 2020, pagina’s 110 en 111.
13.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL0600-2020541060-34 van 27 november 2020.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 27 november 2020, pagina 57, alinea 9.
15.Proces-verbaal onderzoek wapen van 27 november 2020, pagina’s 117 en 118.