ECLI:NL:RBOVE:2022:513

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
C/08/257639 / HA ZA 20-475
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige ter vaststelling van de oorzaak van een brand in een pand

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, is op 9 februari 2022 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap VASTGOED ONSTWEDDE B.V. (eiseres) en BOSCH THERMOTECHNIEK B.V. (gedaagde). De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 13 oktober 2021 overwogen dat er een deskundige benoemd moet worden om de oorzaak van een brand in het pand van Onstwedde vast te stellen. Partijen hebben de gelegenheid gekregen om hun standpunten over de deskundigenrapportage en de te benoemen deskundige te delen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming is bereikt over de persoon van de deskundige en heeft daarom besloten om de heer J.A. Bolhuis van Brand Technisch Bureau Nederland B.V. te benoemen als deskundige. De rechtbank heeft de deskundige opgedragen om de oorzaak van de brand te onderzoeken en daarbij de bevindingen van eerdere rapporten van HIJ5 en DEKRA te betrekken. Tevens is bepaald dat Onstwedde een voorschot op de kosten van de deskundige moet deponeren en dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De rechtbank heeft de procedure verder uitgewerkt, inclusief de verplichtingen van partijen en de termijn waarbinnen de deskundige zijn rapport moet indienen. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/257639 / HA ZA 20-475
Vonnis van 9 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VASTGOED ONSTWEDDE B.V.,
gevestigd in Dongeradeel en kantoorhoudende in Dokkum,
eiseres,
advocaat mr. ing. M. van Kempen te Tilburg,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOSCH THERMOTECHNIEK B.V.,
gevestigd in Apeldoorn en kantoorhoudende in Deventer,
gedaagde,
advocaten mrs. H. Lebbing en E.S. Oudshoorn te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Onstwedde en Bosch genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 oktober 2021 en de daarin genoemde processtukken
  • de aktes uitlaten deskundigenrapportage, tevens overlegging producties van beide partijen.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 13 oktober 2021 (hierna te noemen: het tussenvonnis) is overwogen dat een deskundige moet worden benoemd om vast te stellen wat de oorzaak is geweest van de brand in het pand van Onstwedde. Partijen zijn in dat vonnis in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de aangekondigde deskundigenrapportage, de persoon van de deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Daarbij is Onstwedde tevens verzocht in te gaan op het feit dat op pagina 2 van het rapport van HIJ5 vermeld staat dat haar advocaat aan de deskundige van HIJ5 vijf foto’s in jpg-formaat en in hoge resolutie heeft verstrekt, waaronder die van de vloer van de elektraruimte. Partijen hebben vervolgens bij akte gereageerd.
2.2.
Onstwedde heeft in haar akte toegelicht dat in het rapport van HIJ5 ten onrechte vermeld staat dat de foto van de vloer van de elektraruimte in jpg-formaat en in hoge resolutie aan de deskundige van HIJ5 is verstrekt. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij verschillende producties overgelegd, waaronder een verklaring van de deskundige van HIJ5. Hiermee is het punt van de betreffende foto naar het oordeel van de rechtbank voldoende opgehelderd, hetgeen Bosch in haar akte ook heeft beaamd. Er wordt dus van uitgegaan dat Onstwedde niet de beschikking heeft over een foto in jpg-formaat en hoge resolutie van de vloer van de elektraruimte.
2.3.
Wat betreft de door Bosch in haar akte geuite wens om alsnog de beschikking te krijgen over het Word-document met foto’s dat (de deskundige van) HIJ5 van Onstwedde heeft ontvangen, merkt de rechtbank op dat het aan de te benoemen deskundige is om te bepalen welke foto’s hij op welke wijze wenst te ontvangen. Indien de deskundige aanleiding ziet het betreffende Word-document van Onstwedde aangeleverd te krijgen, dient Onstwedde dat document eveneens aan Bosch toe te sturen.
2.4.
Partijen zijn het erover eens dat de benoeming van één deskundige volstaat, maar hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de persoon van de te benoemen deskundige en hebben over en weer bezwaar gemaakt tegen de door hen voorgestelde deskundigen. De rechtbank ziet hierin aanleiding over te gaan tot de benoeming van een andere deskundige dan de door partijen voorgestelde personen. Bij navraag heeft de heer Bolhuis, verbonden aan Brand Technisch Bureau Nederland B.V. te Nieuw Amsterdam, zich bereid verklaard als deskundige in deze zaak op te treden en verklaard geen banden te hebben met partijen. Desgevraagd heeft de heer Bolhuis ook kenbaar gemaakt nooit samen te werken met DEKRA Experts en alleen voor specialistisch elektrotechnisch onderzoek soms gebruik te maken van DEKRA Certification B.V. te Arnhem. Dit is een ander bedrijf en de rechtbank ziet dan ook geen beletsel om de heer Bolhuis als deskundige in de onderhavige procedure te benoemen, zodat de rechtbank tot die benoeming zal overgaan.
2.5. Wat betreft de in het tussenvonnis opgenomen vraagstelling heeft Onstwedde kenbaar gemaakt zich daarin te kunnen vinden. Bosch meent onder meer dat die vraagstelling te sturend is en heeft een voorstel gedaan voor een in haar ogen meer objectieve vraagstelling. De rechtbank acht de door Bosch voorgestelde vraag 3 echter juist te sturend. Ook ziet de rechtbank geen noodzaak voor het opnemen van een specifieke vraag met betrekking tot het brandverloop, zoals Bosch heeft voorgesteld, omdat dit reeds bij het beantwoorden van de vraag naar de oorzaak van de brand aan de orde zal komen. Aangezien in de onderhavige zaak de prangende vraag is of de Topline-Ketel al dan niet de oorzaak van de brand is, gaat de rechtbank evenmin mee in de stelling van Bosch dat vraag 2 uit het tussenvonnis te sturend is. De rechtbank ziet dus aanleiding vast te houden aan de in het tussenvonnis opgenomen vraagstelling, welke overigens aansluit bij de vraagstelling in het rapport van DEKRA. Wel zal de rechtbank de deskundige tevens vragen in zijn rapportage de bevindingen van HIJ5 en DEKRA te betrekken.
2.6.
In het tussenvonnis is al aangekondigd dat Onstwedde het voorschot op de kosten van de deskundige dient te deponeren. De deskundige zal na ontvangst van het procesdossier, dat Onstwedde aan hem dient toe te sturen, de kosten van het onderzoek begroten. De rechtbank zal deze begroting aan partijen toesturen. Partijen krijgen vervolgens een termijn van twee weken om eventuele bezwaren kenbaar te maken. Indien partijen niet of niet tijdig reageren, zal de rechtbank het voorschot conform de begroting vaststellen. Indien (een van) partijen tijdig bezwaar maken tegen de begroting, zal daarop afzonderlijk worden beslist.
2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.8.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u aan de hand van de beschikbare bescheiden vaststellen wat de oorzaak van de brand is geweest?
Zo nee, kunt u aangeven wat volgens u de meest voor de hand liggende brandoorzaak is, en of aannemelijk is dat die oorzaak moet zijn gelegen in de Topline-ketel?
Wilt u in uw rapportage de bevindingen van HIJ5 en DEKRA betrekken en aangeven waarom u deze al dan niet onderschrijft?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
dhr. J.A. Bolhuis
re,
verbonden aan Brand Technisch Bureau Nederland B.V.,
postbus 31, 7833 ZG Nieuw Amsterdam,
[telefoonnummer 1]
[telefoonnummer 2]
[e-mailadres];
het voorschot
3.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
3.4.
bepaalt dat Onstwedde het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat Onstwedde het procesdossier binnen een week na heden in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door hem in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • het deskundigenonderzoek dient plaats te vinden met inachtneming van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/Leidraad-deskundigen-WT.pdf) en onverminderd het bepaalde in de artikelen 194-200 Rv,
  • hij het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • hij het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het rapport moet blijken op welke stukken zijn oordeel is gebaseerd,
  • hij een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij hem opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat hij in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en zijn reactie daarop moet vermelden;
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
6 juli 2022;
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Onstwedde op een termijn van vier weken;
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels, mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2022.