ECLI:NL:RBOVE:2022:522

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
9671675 \ CV EXPL 22-432
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning met gebieds- en contactverbod in kort geding

Op 22 februari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen Cityside Apartments 2 B.V. (eiseres) en een gedaagde die niet is verschenen. Eiseres vorderde ontruiming van een huurwoning, schadevergoeding, en een gebieds- en contactverbod. De procedure omvatte een dagvaarding met producties, een akte overlegging producties, en een mondelinge behandeling waarbij verstek is verleend tegen de gedaagde. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres grotendeels toewijsbaar is, met uitzondering van de ontruimingskosten die pas na het vonnis kunnen worden vastgesteld. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de woning, betaling van een voorschot op schadevergoeding, en het naleven van een gebieds- en contactverbod voor een periode van zes maanden. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het niet naleven van deze verboden. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de gedaagde, die als de in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9671675 \ CV EXPL 22-432
Vonnis in kort geding van 22 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
CITYSIDE APARTMENTS 2 B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn,
eisende partij, hierna te noemen eiseres,
gemachtigde: mr. J. Eerbeek,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen gedaagde,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties (1 tot en met 20);
  • de akte overlegging producties (21 en 22), tevens houdende wijziging van eis;
  • de brief van 15 februari 2022 van mr. Eerbeek, met een productie (23);
  • de mondelinge behandeling, waarbij verstek is verleend tegen gedaagde;
  • de spreekaantekeningen van mr. Eerbeek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering en de beoordeling

2.1.
Samengevat vordert eiseres na wijziging van een eis dat gedaagde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld (i) tot ontruiming van de woning met [adres 1] te [plaats] die gedaagde huurt van eiseres, (ii) tot vergoeding van schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, (iii) tot het wegblijven in een straal van 500 meter rondom de woning en tot het uit de weg gaan van zijn buurvrouw mevrouw [X] , die de woning aan [adres 2] te [plaats] huurt van eiseres, op straffe van een dwangsom, en (iv) tot betaling van de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente en met de eventueel te maken ontruimingskosten.
2.2.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen. Tijdens de mondelinge behandeling is daarom verstek verleend tegen gedaagde, die niet ter zitting is verschenen en ook niet werd vertegenwoordigd.
2.3.
De gevorderde wettelijke rente over het voorschotbedrag op schadevergoeding zal worden toegewezen, evenwel met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis en niet vanaf de dag van dagvaarding. Eiseres heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat gedaagde met ingang van de dag van dagvaarding in verzuim is voor wat betreft de vergoeding van schade.
2.4.
Het contact- en gebiedsverbod zal in tijdsduur en omvang worden beperkt om de grondrechten van gedaagde, te weten vrijelijk te kunnen communiceren en zich vrijelijk te kunnen verplaatsen, niet onnodig in te perken, en ook om executiegeschillen zoveel mogelijk te voorkomen. Het zal gedaagde wel worden toegestaan zich in het gebied te bevinden in het kader van de ontruiming van de huurwoning. Verder zal de gevorderde dwangsom ambtshalve worden beperkt. Een en ander zoals hierna is weergegeven.
2.5.
De gevorderde veroordeling tot vergoeding van de ontruimingskosten zal worden afgewezen. Ingevolge artikel 237 lid 3 Rv wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Daarvan is bij ontruimingskosten geen sprake. Dat zijn immers kosten die ná het ontruimingsvonnis (mogelijk) worden gemaakt. Ten tijde van het ontruimingsvonnis staat nog niet vast of deze kosten zullen worden gemaakt en zo ja, in welke omvang. Eiseres zal daarom een afzonderlijke executoriale titel moeten verwerven voor het verhaal van de executiekosten, bestaande uit een veroordeling tot betaling van die kosten.
2.6.
Voor het overige komt de vordering de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen.
2.7.
Gedaagde zal als de – overwegend – in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden tot op heden begroot op:
- dagvaardingskosten (2 x € 127,43) € 254,86
- griffierecht 1.384,00
- salaris gemachtigde 498,00
- nakosten (½ punt liquidatietarief met max € 124,00)
124,00
Totaal € 2.260,86.

3.De beslissing in kort geding

De kantonrechter,
3.1.
veroordeelt gedaagde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de huurwoning c.a. aan [adres 1] te [plaats] (hierna: het gehuurde) met degenen die en al hetgeen zich eventueel daarin of daarop bevindt (behoudens indien en voor zover dat eigendommen van eiseres zijn), volledig en behoorlijk te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels aan eiseres ter vrije beschikking te stellen en vervolgens ontruimd en verlaten te houden;
3.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres, van een bedrag van € 14.000,00 inclusief btw, als voorschot op schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
3.3.
verbiedt gedaagde gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis zich te bevinden in het gebied dat gearceerd is weergegeven op de aan dit vonnis gehechte plattegrond, welk gebied wordt begrensd door (gedeelten van) de navolgende straten, welke (gedeelten van) straten zelf ook tot het verboden gebied behoren, te weten (gedeelten van) [straat 1] , [straat 2] , [straat 3] , [straat 4] en [straat 5] te [plaats] ;
3.4.
bepaalt dat het verbod onder 3.3. niet geldt bij het voldoen aan de ontruimings-verplichtingen die voor gedaagde voortvloeien uit het bepaalde onder 3.1, op voorwaarde dat gedaagde uiterlijk 24 uur van te voren zijn komst in het appartementencomplex waarin het gehuurde zich bevindt, schriftelijk of per e-mailbericht aankondigt aan de beheerder van het gehuurde;
3.5.
verbiedt gedaagde gedurende zes maanden na betekening van dit vonnis persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de huidige huurder van de woning met [adres 2] te [plaats] , zijnde mevrouw [X] ;
3.6.
veroordeelt gedaagde een dwangsom van € 250,00 te betalen aan eiseres voor iedere dag, of een gedeelte daarvan, dat hij in strijd handelt met één of meer van de bepalingen in 3.3 tot en met 3.5, tot een maximum van in totaal 45.000,00;
3.7.
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van eiseres begroot op € 2.260,86, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis;
3.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2022.(mjd)