ECLI:NL:RBOVE:2022:588

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
9429131 \ CV EXPL 21-3751
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van facturen en vernietiging van algemene voorwaarden in een handelsgeschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een gedaagde partij die goederen van eiseres had gekocht. Eiseres vorderde betaling van twee facturen die volgens haar te laat waren betaald door gedaagde. De eerste factuur, met een bedrag van € 2.742,44, had een factuurdatum van 26 maart 2021 en de tweede factuur, ter waarde van € 2.092,80, had een factuurdatum van 5 mei 2021. Eiseres stelde dat gedaagde de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd was geworden door de late betaling.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagde de wettelijke handelsrente moest betalen over de eerste factuur vanaf 13 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 en over de tweede factuur vanaf 20 mei 2021 tot en met 26 mei 2021. Daarnaast werd een deel van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De rechter concludeerde dat gedaagde de eerste factuur te laat had betaald, maar dat de algemene voorwaarden van eiseres niet rechtsgeldig waren overeengekomen, waardoor de vordering tot betaling van de contractuele rente werd afgewezen.

De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot op € 857,15 en de nakosten op € 62,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden in handelsrelaties.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9429131 \ CV EXPL 21-3751
Vonnis van 22 februari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: M. [B]
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[A],
wonende en kantoorhoudende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. H.G. Ruis.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 augustus 2021;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De beslissing samengevat

Waarover deze zaak gaat

2.1.
[gedaagde] heeft goederen gekocht van [eiseres] . Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] de factuur van € 2.742,44 met factuurnummer 34313 en de factuur van € 2.092,80 met factuurnummer 34639 niet op tijd betaald. [gedaagde] is daarom volgens [eiseres] de rente (€ 91,51) en de buitengerechtelijke incassokosten (€ 725,29) verschuldigd geworden. Dit geschil gaat dan ook over de vraag of [gedaagde] die rente en incassokosten nog aan [eiseres] dient te betalen.
De beslissing van de kantonrechter
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de wettelijke handelsrente moet betalen over € 2.742,44 vanaf 13 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 en over € 2.092,80 vanaf 20 mei 2021 tot en met 26 mei 2021. [gedaagde] moet ook een deel van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten betalen. Dat betekent dat de vordering van [eiseres] voor een groot deel zal worden toegewezen en dat [gedaagde] de proceskosten moet betalen. Deze beslissing zal hierna worden toegelicht.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] factuur 34313 van € 2.742,44 met factuurdatum 26 maart 2021 heeft ontvangen en het bedrag van deze factuur op 31 mei 2021 aan [eiseres] heeft betaald. Ook staat vast dat [gedaagde] factuur 34639 van € 2.092,80 met factuurdatum 5 mei 2021 heeft ontvangen en op 27 mei 2021 heeft betaald.
Factuur 34313 - een betalingsafspraak
3.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben partijen op 26 april 2021 mondeling de afspraak gemaakt dat factuur 34313 uiterlijk op 12 mei 2021 door [gedaagde] zou mogen worden betaald. Dat die afspraak mondeling is gemaakt, blijkt immers uit de e-mailcorrespondentie tussen partijen op 26 april 2021. Daarin heeft [eiseres] [gedaagde] (om 15:47 uur) herinnerd aan de betalingstermijn van veertien dagen, waarop [gedaagde] om 20:48 uur als volgt heeft gereageerd:
“(…)
Omdat niet duidelijk is wat u nu van ons wilt en omdat u ontkent dat we dit hebben afgestemd tav de factuur annuleren we onze afstemming v betaling 12 mei v de factuur.
(…)”
[eiseres] heeft om 21:00 uur geantwoord:
“(…)
U mag mn mijn mail als niet verzonden te beschouwen.
Mijn man [eiseres] had dit inderdaad telefonisch met u besproken ,dit heeft elkaar gekruist.
[eiseres] heeft na het telefoontje van vanmiddag met u doorgegeven dat de factuur 12 mei zou worden overgemaakt en verder geen vragen meer waren.
(…)”
Gelet op deze e-mailwisseling heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat – toch – een betalingstermijn van 14 dagen is overeengekomen. Daarmee is vast komen te staan dat [gedaagde] factuur 34313 uiterlijk op 12 mei 2021 mocht betalen.
De ‘onjuiste’ e-mail van 26 april 2021
3.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij als gevolg van de onjuiste informatie in de e-mail van 26 april 2021 om 15:47 uur van [eiseres] niet meer op 12 mei 2021 kon betalen. Dat verweer slaagt naar het oordeel van de kantonrechter niet. De e-mail van [eiseres] waarin zij de (verkeerde) betalingstermijn van 14 dagen noemt, is verzonden op 26 april om 15:47 uur. De reactie van [gedaagde] waarin hij aangeeft de betaling te zullen annuleren, is om 20:48 uur verzonden. De e-mail met de rectificatie van [eiseres] volgde twaalf minuten later, om 21:00 uur. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] onvoldoende feitelijk onderbouwd dat hij op de avond van 26 april wél de betaling heeft kunnen annuleren, maar níet diezelfde avond opnieuw opdracht heeft kunnen geven voor de betaling (of de ‘annulering’ van de betaling ongedaan heeft kunnen maken). Het verweer dat de onjuiste e-mail tot gevolg heeft gehad dat [gedaagde] niet op 12 mei 2021 kon betalen, slaagt daarom niet.
De e-mail van 27 mei 2021
3.4.
[gedaagde] heeft zijn beroep op de e-mail van de heer [B] van 27 mei 2021 (productie H bij dagvaarding) bij conclusie van dupliek niet meer gehandhaafd. Maar ook indien hij dat verweer wel zou hebben gehandhaafd, slaagt dit verweer niet. In de e-mail stelt de heer [B] dat alle achterstallige facturen en gemaakte kosten vóór 28 mei 2021 voldaan moeten zijn om een juridische procedure te voorkomen. Indien [gedaagde] factuur 34639 zou betalen, dan zou dat van goede wil getuigen en zou [gedaagde] voor volledige betaling (van factuur 34313 en de gemaakte kosten) de tijd krijgen tot 31 mei 2021. Dat betekent niet dat [eiseres] [gedaagde] tot 31 mei 2021 de tijd gaf om de laatste factuur te betalen. [gedaagde] was de rente en incassokosten op dit moment al verschuldigd en deze dienden voor 31 mei 2021 te zijn betaald om een juridische procedure te voorkomen. [gedaagde] kon een procedure niet voorkomen door het bedrag van factuur 34313 op 31 mei 2021 te voldoen zonder de bijkomende kosten te betalen.
Conclusie
3.5.
De conclusie van het voorgaande is dat [gedaagde] factuur 34313 van 26 maart 2021 te laat heeft betaald.
Factuur 34639
3.6.
Met betrekking tot factuur 34639 overweegt de kantonrechter als volgt. [eiseres] heeft de betalingstermijn van veertien dagen gebaseerd op haar algemene voorwaarden. [gedaagde] heeft betoogd dat de algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld, althans dat de (bedingen in de) algemene voorwaarden niet rechtsgeldig zijn overeengekomen.
3.7.
In de e-mail van [eiseres] van 8 maart 2021 met de opdrachtbevestiging staat dat op “alle offertes, overeenkomsten en werkzaamheden de Algemene Voorwaarden van [eiseres] van toepassing” zijn. In diezelfde mail vraagt [eiseres] aan [gedaagde] om de gegevens te controleren en waar nodig aan te passen of aan te vullen. Vervolgens heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen partijen. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft betwist. Om een beroep op die algemene voorwaarden te kunnen doen, moet [eiseres] aan [gedaagde] een redelijke mogelijkheid hebben geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In het geval van een digitaal gesloten overeenkomst heeft [eiseres] die mogelijkheid geboden als hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan [gedaagde] langs elektronische weg ter beschikking heeft gesteld op een zodanige wijze dat deze door [gedaagde] kunnen worden opgeslagen en voor hem toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming (artikel 6:234 lid 2 BW).
3.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] , gelet op de betwisting door [gedaagde] , onvoldoende onderbouwd gesteld dat de algemene voorwaarden aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld. De algemene voorwaarden zullen gelet op het verweer van [gedaagde] worden vernietigd.
3.9.
[eiseres] heeft gesteld dat de algemene voorwaarden voorafgaand aan de eerste levering zijn toegezonden. Dat de voorwaarden zijn toegezonden, blijkt nergens uit. Wel heeft [eiseres] in de opdrachtbevestiging met een link verwezen naar haar website, met daarbij de vermelding dat de voorwaarden op verzoek zullen worden toegestuurd. Het opnemen van een internetlink in een e-mail door middel waarvan de wederpartij in één klik de tekst van de op haar toepasselijke algemene voorwaarden kan raadplegen, zou voldoende kunnen zijn. [eiseres] heeft echter niet gesteld dat die link
directnaar de algemene voorwaarden doorlinkt en ook niet dat de algemene voorwaarden kunnen worden opgeslagen. Dat terbeschikkingstelling van de voorwaarden via elektronische weg en het opslaan daarvan redelijkerwijs niet mogelijk is, heeft [eiseres] niet gesteld. Tot slot geldt dat de datum onderaan de set overgelegde algemene voorwaarden een recente datum betreft, waardoor niet is komen vast te staan dat [gedaagde]
dezevoorwaarden voor het sluiten van de overeenkomst zou hebben ontvangen.
3.10.
[eiseres] heeft ook gesteld dat de betalingstermijn van veertien dagen is vermeld in de bevestigingsmail en de orderbevestiging. Hoewel [gedaagde] stelt dat hij daarop heeft gereageerd en telefonisch met [eiseres] een betalingstermijn van 35 dagen is overeengekomen, heeft hij die stelling onvoldoende onderbouwd. Hij heeft die stelling nadat [eiseres] deze heeft weersproken, ook niet meer herhaald. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de betalingstermijn van veertien dagen door middel van de vermelding in de bevestigingsmail tussen partijen is overeengekomen.
Conclusie
3.11.
Gelet op de betalingstermijn van veertien dagen had [gedaagde] factuur 34639 uiterlijk op 19 mei 2021 dienen te betalen. Dat heeft hij niet gedaan, waardoor hij ook met de betaling van deze factuur in verzuim is geraakt.
Toe te wijzen rente
3.12.
[gedaagde] heeft beide facturen te laat betaald. Hij moet daarom de rente over de factuurbedragen betalen. [eiseres] heeft ten eerste de contractuele rente gevorderd. Zoals hiervoor is vermeld, heeft de kantonrechter de algemene voorwaarden vernietigd, zodat deze niet meer van toepassing zijn op de overeenkomst. De vordering tot betaling van de contractuele rente zal dan ook worden afgewezen. Nu partijen beide handelen in de uitoefening van beroep op bedrijf, is de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW wel van toepassing. De wettelijke handelsrente zal dan ook worden toegewezen vanaf de data van verzuim (13 mei 2021 voor factuur 34313, respectievelijk 20 mei 2021 voor factuur 34639) tot de data van betaling van de facturen.
Incassokosten
3.13.
Nu [gedaagde] factuur 34313 en factuur 34639 te laat heeft betaald en [eiseres] de vordering uit handen heeft gegeven, is [gedaagde] de buitengerechtelijke kosten verschuldigd. De op de algemene voorwaarden gebaseerde buitengerechtelijke incassokosten zullen, gelet op het voorgaande, worden afgewezen. Voor de hoogte van de incassokosten zal daarom worden aangesloten bij het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Vereist is bij handelsovereenkomsten dat minstens één aanmaning is verzonden. Hoewel [eiseres] voor (onder andere) factuur 34639 op 17 mei 2021 een aanmaning heeft verzonden terwijl die factuur op dat moment nog niet opeisbaar was, heeft [eiseres] ook een aanmaning verzonden op 25 mei 2021. Daarmee heeft [eiseres] voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. De buitengerechtelijke incassokosten zullen dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 608,52.
Proceskosten
3.14.
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Voor een veroordeling in de werkelijke proceskosten ziet de kantonrechter geen aanleiding. Gesteld noch gebleken is dat aan de zijde van [gedaagde] sprake is van misbruik van procesrecht. De proceskosten worden tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op:
Kosten voor de dagvaarding € 102,15
Griffierecht € 507,00
Salaris gemachtigde
€ 248,00(2 punten x liquidatietarief € 124,00)
Totaal € 857,15
3.15.
De nakosten, waarvan [eiseres] betaling heeft gevorderd, worden begroot op € 62,00 (0,5 punt van het liquidatietarief).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 608,52;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 2.742,44 vanaf 13 mei 2021 tot en met 30 mei 2021 en over een bedrag van € 2.092,80 vanaf 20 mei 2021 tot en met 26 mei 2021;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] begroot op € 857,15, en in de nakosten, begroot op € 62,00;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2022.