ECLI:NL:RBOVE:2022:666

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
C/08/262819 / HA ZA 21-87
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Bottenberg-van Ommeren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor handtekeningenonderzoek in civiele zaak

In dit tussenvonnis van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, is op 23 februari 2022 een deskundige benoemd om de echtheid van een handtekening te onderzoeken. De zaak betreft een geschil tussen eiser [A] en gedaagde [B] Bouwwerken, waarbij eiser betwist dat de handtekening onder een document van 20 april 2020 authentiek is. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 12 januari 2022 al geoordeeld dat een deskundige moest worden benoemd. De forensisch schriftexpert drs. P.L. Zevenbergen is voorgesteld als deskundige, en de rechtbank heeft een kostenbegroting van € 2.541,00 inclusief btw vastgesteld, die door gedaagde [B] moet worden voldaan.

Beide partijen hebben ingestemd met de benoeming van Zevenbergen en de kostenbegroting. De rechtbank heeft de griffie opgedragen om relevante documenten, waaronder het verslag van 20 april 2020 en een brief van [A] van 19 november 2020, aan de deskundige toe te zenden. De rechtbank benadrukt dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat verdere beslissingen in de zaak worden aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht. De deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen, waarin ook de opmerkingen van partijen worden verwerkt. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/262819 / HA ZA 21-87
Vonnis van 23 februari 2022
in de zaak van
[A],
wonend in [woonplaats] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna genoemd: “
[A]”,
advocaten: mr. J. Schutrups en mr. T.B. van Dreumel,
tegen
[B]Bouwwerken,
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna genoemd: “
[B]”,
advocaten: mr. G.L.E. Kemerink op Schiphorst en mr. K.J.J. Kroeze.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 januari 2022,
  • de brief van [A] van 8 februari 2022,
  • de “akte uitlating” van [B] met roldatum van 9 februari 2022,
  • de brief van [B] van 10 februari 2022 met opmerkingen over het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

2.1.
In het tussenvonnis van 12 januari 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat een deskundige benoemd zal worden voor het uitvoeren van een handtekeningenonderzoek.
2.2.
Daarbij heeft de rechtbank voorgesteld om als deskundige te benoemen de forensisch schriftexpert drs. P.L. Zevenbergen (hierna: “Zevenbergen”).
2.3.
Verder heeft de rechtbank voorgesteld om er in beginsel mee te volstaan één van de handtekeningen die [A] bestrijdt te hebben gezet op echtheid te laten onderzoeken, en wel de handtekening die als van [A] afkomstig is gezet onder het verslag van 20 april 2020. De rechtbank heeft aan partijen voorgehouden dat, uitgaande van dit voorstel, de vraag die aan de deskundige wordt voorgelegd als volgt zou luiden: “
Is de handtekening die als van [A] afkomstig is gezet onder het verslag van 20 april 2020 authentiek?”.
2.4.
De rechtbank heeft aan partijen een door Zevenbergen opgestelde voorlopige kostenbegroting voorgehouden. Deze begroting sluit op een bedrag van € 2.541,00 inclusief btw, uitgaande van onderzoek naar één handtekening. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door [B] zal moeten worden voldaan.
2.5.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, over de vraag of en zo ja welke andere handtekening(en) dan die onder het verslag van 20 april 2020 zij op echtheid willen laten onderzoeken en over de begroting van de kosten.
2.6.
Vervolgens hebben beide partijen aan de rechtbank bericht dat zij instemmen met het voorstel om Zevenbergen als deskundige te benoemen, en om in beginsel enkel de handtekening onder het verslag van 20 april 2020 te laten onderzoeken. Ook hebben beide partijen ingestemd met de kostenbegroting van Zevenbergen.
2.7.
Overigens hebben beide partijen naast het voorgaande, ook alvast doorgegeven welke andere handtekening zij aanvullend willen laten onderzoeken voor het geval zulk nader onderzoek noodzakelijk mocht blijken. Partijen hebben in dat verband ieder een andere handtekening genoemd. De rechtbank stelt vast dat het vooralsnog niet nodig is om hierover een beslissing te nemen.
2.8.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank overgaan tot de benoeming van Zevenbergen als deskundige tot het onderzoeken van de echtheid van de handtekening die als van [A] afkomstig is gezet onder het verslag van 20 april 2020. Het door [B] te betalen voorschot zal conform de begroting worden vastgesteld op € 2.541,00 inclusief btw.
2.9.
De rechtbank zal aan de griffie verzoeken om het originele exemplaar van het verslag van 20 april 2020, zoals dat door [B] ter griffie is gedeponeerd (als productie 18L), aan de deskundige toe te zenden.
Ook zal aan de griffie worden verzocht om de originele brief van [A] van 19 november 2020, die eveneens door [B] ter griffie is gedeponeerd (als productie 17), aan de deskundige te versturen. Nu [A] heeft erkend dat deze brief zijn originele handtekening bevat, is deze brief mogelijk bruikbaar bij het uit te voeren onderzoek.
Het overige procesdossier zal - zoals door de deskundige verzocht - vooralsnog niet aan hem hoeven te worden toegestuurd.
2.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. In het geval aan een van deze verplichtingen niet wordt voldaan, kan de rechtbank daaraan de gevolgtrekking verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de betreffende partij.
2.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen of verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet hij/zij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.12.
Iedere verdere beslissing zal, in afwachting van het deskundigenbericht, worden aangehouden.

3.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vraag:
is de handtekening die als van [A] afkomstig is gezet onder het verslag van 20 april 2020 authentiek?
3.2.
Benoemt tot deskundige:
Drs. P.L. Zevenbergen, verbonden aan Justiniana forensisch schriftexperts
[adres]
telefoonnummer: […]
e-mailadres: zevenbergen.schrift@gmail.com
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op een bedrag van € 2.541,00 inclusief btw;
3.4.
bepaalt dat [B] het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
3.6.
draagt de griffie op om het origineel van het verslag van 20 april 2020, en het origineel van de brief van [A] van 19 november 2020, welke stukken ter griffie zijn gedeponeerd als respectievelijk productie 18L en productie 17, aan de deskundige toe te zenden.
3.7.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt;
het schriftelijk rapport
3.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.10.
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overige bepalingen
3.12.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Bottenberg-van Ommeren en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022. (HJB)