Uitspraak
dossiernummer : BM 12766
Ambtshalve beschikking van de kantonrechter
inzake:
Budget Adviesbureau DeventerPostbus 9027400 AX Deventerhierna te noemen: BADgemachtigde : mr. J.M. Eringa, advocaat te Enschede
[rechthebbende]
1. De procedure
De bevindingen zijn per bewindvoerder met BAD besproken.
De beoordeling
(Kamerstukken II 2011/12, 33054, 3).Van belang is tevens dat vergroting van de schuldenlast wordt voorkomen
(Kamerstukken II 2011/12, 33054, 6).
alle bijzondere bijstand dossiers van het BAD herbeoordelen, correcte beschikkingen afgeven en in het uitbetaalsysteem de betaling op de juiste wijze opvoerenin het eerste kwartaal van 2021 volledig is gerealiseerd, blijkt dit niet het geval te zijn. Gebleken is dat ook gedurende 2021, na het eerste kwartaal, correcties hebben plaatsgevonden.
€ 1.092,66 zal ontvangen wegens te weinig ontvangen bijzondere bijstand. BAD verwijst in die rekening en verantwoording naar een bijlage, echter die bleek niet te zijn bijgevoegd. BAD heeft in de rekening en verantwoording over 2020, die op 4 oktober 2021 bij het bewindsbureau is ingekomen, verklaard dat zij heeft geconstateerd dat de nabetaling in 2020 niet heeft plaatsgevonden. De nabetaling is pas werkelijk uitgevoerd op 22 juni 2021, bijna één jaar nadat de fout is geconstateerd. Opgemerkt dient te worden dat rechthebbende een inkomen heeft op bijstandsniveau en dat volgens de rekening en verantwoording over 2020 daarnaast sprake is van een schuldenlast van ruim € 140.000,-.
€ 142,78 te weinig is betaald aan bewindvoerderskosten in 2018. Op 14 augustus 2020 zou dit bedrag volgens BAD door rechthebbenden zijn nabetaald aan BAD, echter blijkt dat dit bedrag is overgeschreven van BAD naar rechthebbenden. Dit wordt pas op 23 juni 2021 hersteld. Daarnaast hanteert BAD vanaf juni 2020 het lagere tarief, maar betaalt rechthebbende dit één maand te vroeg. Om die reden heeft BAD eveneens op 23 juni 2021, één jaar nadat de kosten zich hebben voorgedaan, een bedrag van € 32,43 in rekening gebracht.
In dossier BM [nummer 22] heeft de tijdelijke bewindvoerder opgemerkt dat er vanaf februari 2016, aanvang van het bewind, sprake is van de bestuursrechtelijke premie. De tijdelijke bewindvoerder stelt dat BAD direct een betalingsregeling had kunnen en moeten treffen met de zorgverzekeraar, zodat de wanbetalersregeling niet meer van toepassing zou zijn en een boetepremie bespaard zou zijn gebleven voor de duur van bijna vijf jaar.
De kantonrechter begrijpt niet waarom BAD geen actie heeft ondernomen ten aanzien van de wanbetalersregeling, nu zij zelf stelt dat een schuldregeling niet mogelijk was. Dit betekent dat de schuldenlast in ieder geval ten tijde van het gevoerde bewind door BAD is toegenomen met de boetepremie, terwijl er geen uitzicht is op een schuldregeling. Dit zou niet het geval zijn geweest indien zij een betalingsregeling had getroffen met de zorgverzekeraar, maar dat heeft BAD nagelaten.
29 juni 2021 blijkt dat de terugvordering € 12.303,73 bedraagt, vermeerderd met aanmaningskosten en wettelijke rente. Bij verzoek van 3 december 2021 vraagt BAD machtiging om een saneringskrediet aan te mogen gaan, omdat de afdeling schuldhulpverlening tot een akkoord is gekomen met alle schuldeisers.
De totale schuldenlast bedraagt dan € 18.537,30. Dit betekent dat de schulden die zijn ontstaan door rechthebbende ‘slechts’ € 6.233,57 bedragen en dat het leeuwendeel van de schuldenlast is ontstaan doordat BAD heeft verzuimd tijdig het UWV in te lichten. De kantonrechter vindt het onbegrijpelijk dat BAD stelt dat de rechthebbenden niet zijn benadeeld, omdat de schuld wordt meegenomen in een schuldregeling. BAD had zodra zij op de hoogte was van de terugvordering die door haar toedoen is ontstaan de hand in eigen boezem moeten steken en de schade moeten vergoeden zoals een goed en integer bewindvoerder betaamt. In dat geval zouden de overige schuldeisers met het saneringskrediet een groter deel van hun vordering hebben ontvangen.
Daarnaast is bij brief van 26 november 2021 aan BAD verzocht om toe te lichten waarom er vijf betalingen van € 164,70 van [verzekeraar] retour zijn gekomen. BAD heeft daarover verklaard dat rechthebbende gebruik maakt van een collectieve zorgverzekering, waarvan de premies niet per individuele verzekerde worden betaald, maar via een verzamelfactuur waarmee in één betaling voor alle verzekerden gelijktijdig wordt betaald. Door miscommunicatie werd de premie enkele maanden ook nog rechtstreeks aan de zorgverzekeraar betaald. De te veel betaalde premie is gerestitueerd.
6.3 De tijdelijke bewindvoerders hebben in het kader van hun onderzoek diverse vragen gesteld aan BAD over het door BAD gevoerde beheer. BAD heeft daarop gereageerd. Illustratief zijn de hierna te bespreken dossiers.
In dossier BM [nummer 32] heeft de tijdelijke bewindvoerder vragen gesteld aan BAD ten aanzien van verzekeringen en de verschillende premies die daarvoor zijn betaald. BAD heeft daarop gereageerd en concludeert dat rechthebbende zowel in 2018 als 2019 dubbel verzekerd is geweest voor aansprakelijkheid. BAD stelt dat zij over zal gaan tot compensatie voor een bedrag van € 207,03.
6.4 De kantonrechter is van oordeel dat uit de hiervoor besproken dossiers blijkt dat BAD haar administratie niet op orde heeft zoals dat van een professioneel bewindvoerder mag worden verwacht. Er is sprake van een veelheid aan fouten en slordigheden die een professioneel bewindvoerder zich niet kan permitteren. Facturen worden te vaak te laat of foutief betaald met extra kosten tot gevolg. Als een van de redenen van deze fouten verwijst BAD onder meer naar de gebreken van het door hen gebruikte softwarepakket. Dit pakket werkt met een PRS-rekening en vanaf die rekening kunnen geen automatische incasso’s plaatsvinden. Evenmin kunnen automatische boekingen worden klaargezet waarvan de omschrijving of het betaalkenmerk maandelijks wijzigt. Om die reden verwerkt BAD veel van de betalingen handmatig aan de hand van facturen. De kantonrechter begrijpt dat het verwerken van betalingen op deze wijze meer foutgevoelig is dan wanneer gebruik wordt gemaakt van een meer geavanceerd softwarepakket. Dit neemt echter niet weg dat van een bewindvoerder zoals BAD bij de uitvoering van haar taak dezelfde nauwgezetheid en precisie mag worden verwacht als van een bewindvoerder die van een ander softwarepakket gebruik maakt. BAD had haar werkwijze zo kunnen inrichten om die standaard te kunnen halen, maar dit is door BAD niet (tijdig) opgepakt. BAD heeft weliswaar tijdens het gesprek van 26 oktober 2021 en ter zitting van 2 februari 2022 opgemerkt dat zij over zal gaan naar een nieuw softwarepakket, maar ook de inrichting van de financiën in een nieuw softwarepakket en de implementatie van een oud naar een nieuw softwarepakket vergt dezelfde vaardigheden. Daarnaast zullen niet alle door BAD gemaakte fouten door een nieuw softwarepakket worden ondervangen. De kantonrechter rekent BAD de veelvoud aan fouten en de incapabiliteit om die fouten zelf en/of tijdig te ontdekken en te herstellen zwaar aan.
BM [nummer 13] en BM [nummer 14] . De tijdelijke bewindvoerder heeft opgemerkt dat de schuldenlijsten over 2017 en 2018 niet correct zijn. Zo zijn schulden uit 2018 opgenomen in de schuldenlijst over 2017 en zijn schulden uit 2019 opgenomen in de schuldenlijst over 2018. Hierdoor kan niet worden opgemaakt welke schulden daadwerkelijk in het verantwoorde jaar van toepassing waren en welke na dat jaar zijn ontstaan.
BAD lijkt hier te zijn overtuigd van haar gelijk, terwijl haar werkwijze evident leidt tot het oplopen van de schulden van rechthebbenden en het hoog houden van de vaste lasten. Daarnaast getuigt het niet bijhouden van schuldenlijsten, ook niet wanneer het gaat om ‘geringe’ schulden tot € 40.000,00, van een onzorgvuldige werkwijze, die niet wordt verbeterd door wijziging van softwareleverancier.
1 april 2022 is geschorst in 18 dossiers en tot die termijn niet benoembaar is in nieuwe zaken zal de kantonrechter bepalen dat ook die termijn wordt verlengd tot 1 mei 2022.
8.13 BAD zal worden vrijgesteld van de verplichting om eindrekening en -verantwoording af te leggen. Het belang van een vlotte overdracht van de dossiers naar de opvolgend bewindvoerder en curator gaat boven het belang van het afleggen van eindrekening en -verantwoording. Indien BAD er voor kiest om eindrekening en -verantwoording af te leggen dan mag BAD hier geen kosten voor in rekening brengen gelet op de reden van ontslag.
De beslissing
- verlengt de termijn van de bij beschikking van 1 februari 2021 uitgesproken schorsing tot 1 mei 2022;
- verlengt de termijn waarbinnen BAD niet benoembaar is in nieuwe zaken tot
- ontslaat
- ontslaat
- benoemt met ingang van 1 mei 2022
- bepaalt dat BAD geen eindrekening en -verantwoording hoeft af te leggen;
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.