ECLI:NL:RBOVE:2022:77

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 januari 2022
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
9411059 \ CV EXPL 21-3591
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling teveel betaalde huur en borg met afwijzing buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de terugbetaling van teveel betaalde huur en de borg. De huurovereenkomst tussen partijen is geëindigd op 31 januari 2021, waarna [eiser] vorderde om het teveel betaalde huurbedrag van € 2.894,16 en de borg van € 510,- terug te ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] al een deel van de huur heeft terugbetaald, maar dat er nog een bedrag van € 494,66 aan [eiser] verschuldigd is, inclusief wettelijke rente vanaf 22 april 2021.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade die hij zou hebben geleden en die hij zou hebben verrekend met de borg. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, omdat de hoofdsom in de brief van Juristu onjuist was en er al een deel was betaald binnen de gestelde termijn. De proceskosten zijn begroot op € 550,60, die [gedaagde] moet vergoeden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9411059 \ CV EXPL 21-3591
PROCES-VERBAALvan de op 6 januari 2022 te Zwolle gehouden zitting van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 januari 2022 via een online verbinding.
Tegenwoordig:
- mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek , kantonrechter;
- mr. D. Gunes, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschenen:
- [eiser] ;
- [gedaagde] .
De kantonrechter stelt vast dat beide partijen zijn verschenen.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.
De kantonrechter doet de volgende uitspraak.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Tussen partijen heeft een huurovereenkomst bestaan op grond waarvan [eiser] van [gedaagde] een kamer in de woning aan de [adres] in [plaats] heeft gehuurd. De overeengekomen maandelijkse huurprijs bedroeg € 510,- en [eiser] heeft een borg betaald ter hoogte van één maand huur. Uit een beslissing van de huurcommissie van 11 januari 2021 volgt dat er teveel huur is betaald door [eiser] . De huurovereenkomst tussen partijen is geëindigd per 31 januari 2021. In deze procedure vordert [eiser] terugbetaling van de huur die hij teveel heeft betaald en de borg.
1.2.
Het bedrag dat in de dagvaarding wordt genoemd aan hoofdsom kan de kantonrechter niet plaatsen. Partijen zijn het erover eens dat [eiser] een bedrag van € 2.894,16 teveel heeft betaald aan huur. Inmiddels heeft [gedaagde] alles behalve € 134,66 (terug)betaald. Dat bedrag kan normaal gesproken worden toegewezen.
1.3.
Partijen twisten echter over de vraag of [gedaagde] de borg van € 510,- moet terugbetalen. Volgens [gedaagde] heeft hij op grond van de eindinspectie de borg terecht verrekend met de door hem herstelde schade aan de kamer. [eiser] erkent dat een bedrag van € 150,- in mindering gebracht mag worden voor het vervangen van het slot van de kamer. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd welke schade er precies zou zijn veroorzaakt door [eiser] en wat de herstelkosten voor welk onderdeel zijn geweest. Dit blijkt niet uit de stukken en wat op zitting naar voren is gebracht. Er zijn een paar onderwerpen aangekruist op het eindinspectieformulier die zouden leiden tot herstelkosten, maar nergens uit blijkt dat die herstelkosten zijn gemaakt. De rekening in het Pools en de handgeschreven tekst eronder is daarvoor onvoldoende.
1.4.
Dit betekent dat [gedaagde] nog een bedrag van (€ 134,66 + € 510,- minus € 150,- =) € 494,66 aan [eiser] is verschuldigd. Dit bedrag is toewijsbaar.
1.5.
De gevorderde wettelijke rente is niet betwist en zal worden toegewezen zoals gevorderd vanaf 22 april 2021 over de oorspronkelijke hoofdsom. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de reeds gedane betalingen van [gedaagde] op 22 juni, 24 juli, 24 augustus en 1 september 2021.
1.6.
De door [eiser] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. De genoemde hoofdsom in de brief van Juristu van 16 juni 2021 is onjuist en de kosten zijn onjuist aangezegd aan [gedaagde] . Bovendien is er al een deel betaald binnen de door Juristu zelf gehanteerde termijn van 10 dagen en daar is geen enkele rekening mee gehouden.
1.7.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten zullen worden begroot aan de hand van de vordering zoals die op het moment van dagvaarden bestond (€ 1.957,08). De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 550,60. Dit bedrag bestaat uit € 123,60 aan explootkosten, € 240,- aan griffierecht en € 187,- (1 punt volgens het geldende liquidatietarief) aan salaris voor de gemachtigde. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.

2.2. De beslissing

De kantonrechter
2.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 494,66, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf 22 april 2021 over de oorspronkelijke hoofdsom van € 3.254,16, rekening houdend met de gedane betalingen op 22 juni, 24 juli, 24 augustus en 1 september 2021 tot aan de voldoening;
2.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 550,60;
2.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten van € 93,50, te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van deze uitspraak;
2.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
2.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2022.
Waarvan proces-verbaal,
de kantonrechter