Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende in [woonplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
1.De gronden van de beslissing
2.2. De beslissing
2.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 550,60;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter op 6 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de terugbetaling van teveel betaalde huur en de borg. De huurovereenkomst tussen partijen is geëindigd op 31 januari 2021, waarna [eiser] vorderde om het teveel betaalde huurbedrag van € 2.894,16 en de borg van € 510,- terug te ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] al een deel van de huur heeft terugbetaald, maar dat er nog een bedrag van € 494,66 aan [eiser] verschuldigd is, inclusief wettelijke rente vanaf 22 april 2021.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade die hij zou hebben geleden en die hij zou hebben verrekend met de borg. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, omdat de hoofdsom in de brief van Juristu onjuist was en er al een deel was betaald binnen de gestelde termijn. De proceskosten zijn begroot op € 550,60, die [gedaagde] moet vergoeden. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.