ECLI:NL:RBOVE:2022:776

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
08-214432-21; 18-168841-19 (tul); 08-172570-21 (ttz. gev.); 08-193232-21 (ttz. gev.); 08-197122-21 (ttz. gev.); 08-213032-21 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 40-jarige man voor mishandeling en diefstal met betrekking tot meerdere feiten

Op 22 maart 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 40-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 211 dagen voor mishandeling en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder de mishandeling van drie slachtoffers en diefstal bij een supermarkt. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld op basis van de verklaringen van de slachtoffers, de aangiften en de bekennende verklaringen van de verdachte. De verdachte heeft op verschillende momenten geweld gebruikt tegen onbekende personen en heeft zich schuldig gemaakt aan flessentrekkerij door maaltijden en drankjes te kopen zonder te betalen. Daarnaast heeft hij een politieagent bedreigd met de dood. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte hulp nodig heeft, maar dat de gevorderde tbs-maatregel niet kan worden opgelegd vanwege het niet voldoen aan het proportionaliteitsbeginsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 211 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-214432-21; 18-168841-19 (tul); 08-172570-21 (ttz. gev.); 08-193232-21 (ttz. gev.); 08-197122-21 (ttz. gev.); 08-213032-21 (ttz. gev.) (P)
Datum vonnis: 22 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 november 2021, 3 februari 2022 en 8 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-van Dijk en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Tunç, advocaat in Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-214432-21
feit 1:[slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:[slachtoffer 2] heeft mishandeld;
parketnummer 08-172570-21, primair, subsidiair
een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van maaltijden en drankjes terwijl hij die goederen telkens niet betaalde, dan wel dat hij die maaltijden en drankjes van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] heeft gestolen;
parketnummer 08-193232-21politieagent [verbalisant 1] heeft bedreigd met de dood;
parketnummer 08-197122-21goederen heeft gestolen bij de [supermarkt] ;
parketnummer 08-213032-21
[slachtoffer 3] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
parketnummer 08-214432-21
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2021, in de gemeente Enschede, een persoon, genaamd
[slachtoffer 1] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 1] , meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet geschoeide voet(en) tegen het (linker)been te schoppen en/of te trappen;
2.
hij op of omstreeks 9 augustus 2021, in de gemeente Hengelo (O), een persoon, genaamd [slachtoffer 2] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer 2] (onverhoeds) zodanig krachtig tegen de schouder(s), althans het lichaam, te duwen, dat zij (genoemde [slachtoffer 2] ) daardoor haar evenwicht bijna verloor, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van genoemde [slachtoffer 2] teweeg heeft gebracht;
parketnummer 08-172570-21
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juni 2021 tot en met 30 juni 2021 op na te noemen plaatsen, althans in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, door eten en/of drinken op 27 juni 2021 te Haaksbergen (toebehorende aan [bedrijf 1] ) te kopen en/of spareribs en/of drinken op 30 juni 2021 te Enschede (toebehorende aan [bedrijf 2] ) te kopen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juni 2021 tot en met 30 juni 2021 te Haaksbergen en/of te Enschede een maaltijd en/of drankjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-193232-21
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), [verbalisant 1] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen "als je denkt mij een bekeuring te kunnen geven dan vermoord ik je" en/of "ik schiet hem dood, al is het over tien jaar ik schiet hem dood. Iedereen die dit met mij doet die schiet ik dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (daarbij) een dreigende houding aan te nemen en/of zijn vuisten te ballen;
parketnummer 08-197122-21
hij, op of omstreeks 24 juli 2021, te Enschede, een of meerdere winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [supermarkt] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-213032-21
hij op of omstreeks 9 augustus 2021 te Enschede [slachtoffer 3] heeft mishandeld door (met kracht) tegen het (boven)been van voornoemde [slachtoffer 3] te trappen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. Wat betreft het onder parketnummer 08-172570-21 ten laste gelegde acht de officier van justitie het primair ten laste gelegde bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder parketnummer 08-214432-21 onder 2 ten laste gelegde mishandeling en de onder parketnummer 08-193232-21 ten laste gelegde bedreiging.
Alle overige ten laste gelegde feiten zijn volgens de raadsman wettig en overtuigend bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Parketnummer 08-214432-21
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 1] op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 10 augustus 2021 (pag. 8 en 9);
het proces-verbaal van de terechtzitting op 8 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 2
Vaststelling feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 6 augustus 2021 was verdachte in de [bedrijf 3] in Hengelo (O), waar hij zonder toestemming gebruikmaakte van de telefoon van het personeel van [bedrijf 3] . Op het moment dat medewerkster [slachtoffer 2] het telefoongesprek beëindigde door de verbinding te verbreken, gaf verdachte haar een harde duw waardoor [slachtoffer 2] haar evenwicht verloor. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting bekend dat hij [slachtoffer 2] een duw heeft gegeven.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de vastgestelde feiten en omstandigheden niet volgt dat verdachte met het geven van een duw aan [slachtoffer 2] een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van [slachtoffer 2] heeft teweeggebracht. Om deze reden is geen sprake van mishandeling. De rechtbank weegt in dit verband mee dat [slachtoffer 2] door de duw niet is gevallen, noch dat de duw een fysieke uitwerking op [slachtoffer 2] heeft gehad.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde.
4.3.2
Parketnummer 08-172570-21
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde flessentrekkerij, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [2] :
het proces-verbaal van aangifte, met bijlage, van [aangever 1] namens [bedrijf 4] van 27 juni 2021 (pag. 6 t/m 9);
het proces-verbaal van aangifte, met bijlage, van [aangever 2] namens [bedrijf 2] van 30 juni 2021 (pag. 3 t/m 5);
het proces-verbaal van de terechtzitting op 8 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.3.3
Parketnummer 08-193232-21
Vaststelling feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 20 juli 2021 kreeg de politie een melding om naar de Beursstraat in Hengelo (O) te gaan, omdat daar een man op een bankje zou liggen die niet meer bewoog. Ter plaatse troffen agenten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verdachte aan. Op enig moment stond verdachte met gebalde vuisten tegenover [verbalisant 1] en zei tegen hem: “Als je denkt mij een bekeuring te kunnen geven dan vermoord ik je”. Hierop werd verdachte door [verbalisant 1] en De Jonge aangehouden. Tijdens het transport naar het arrestantencomplex in Borne zei verdachte: “Ik schiet hem dood, al is het over tien jaar, ik schiet hem dood. Iedereen die dit met mij doet schiet ik dood”. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij deze bewoordingen tegen [verbalisant 1] heeft geuit.
De overwegingen van de rechtbank
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een strafbare bedreiging. De uitlatingen van verdachte zijn naar hun aard en onder zodanige omstandigheden gedaan dat bij [verbalisant 1] de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen. Verdachte heeft de uitlatingen op verschillende momenten gedaan. Ook nam hij een dreigende houding aan. Er kan dan ook niet meer worden gesproken van een opwelling. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde bedreiging van [verbalisant 1] .
4.3.4
Parketnummer 08-197122-21
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal bij de Spar, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [3] :
het proces-verbaal van aangifte [aangever 3] namens [bedrijf 5] van 24 juli 2021 (pag. 3 en 4);
het proces-verbaal van de terechtzitting op 8 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.3.5
Parketnummer 08-213032-21
De rechtbank komt op grond van de volgende bewijsmiddelen tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 3] , waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [4] :
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 9 augustus 2021 (pag. 3 en 4);
het proces-verbaal van de terechtzitting op 8 maart 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-214432-21
1.
hij op 10 augustus 2021, in de gemeente Enschede, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer 1] meermalen met geschoeide voet tegen het linkerbeen te trappen;
parketnummer 08-172570-21, primair
hij op meer tijdstippen in de periode van 27 juni 2021 tot en met 30 juni 2021 op na te noemen plaatsen, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, door eten en drinken op 27 juni 2021 te Haaksbergen (toebehorende aan [bedrijf 1] ) te kopen en spareribs en drinken op 30 juni 2021 te Enschede (toebehorende aan [bedrijf 2] ) te kopen;
parketnummer 08-193232-21
hij op 20 juli 2021 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), [verbalisant 1] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen "als je denkt mij een bekeuring te kunnen geven dan vermoord ik je" en "ik schiet hem dood, al is het over tien jaar ik schiet hem dood. Iedereen die dit met mij doet die schiet ik dood" en (daarbij) een dreigende houding aan te nemen en zijn vuisten te ballen;
parketnummer 08-197122-21
hij op 24 juli 2021 te Enschede meerdere winkelgoederen die geheel aan de [supermarkt] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-213032-21
hij op 9 augustus 2021 te Enschede [slachtoffer 3] heeft mishandeld door (met kracht) tegen het bovenbeen van voornoemde [slachtoffer 3] te trappen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285, 300, 310 en 326a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-214432-21
feit 1
het misdrijf: mishandeling;
parketnummer 08-172570-21
primair
het misdrijf: een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
parketnummer 08-193232-21
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 08-197122-21
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-213032-21
het misdrijf: mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen verklaarde feiten wordt veroordeeld tot de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met dwangverpleging en refereert zich voor wat betreft de al dan niet gemaximeerde duur van die maatregel aan het oordeel van de rechtbank.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Er is volgens de raadsman niet voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de maatregel van tbs met dwangverpleging.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich binnen een korte periode van anderhalve maand schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Verdachte heeft zonder enige noemenswaardige aanleiding twee voor hem onbekende personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , mishandeld door hen tegen de benen te trappen. Hij heeft hiermee een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] .
Daarnaast heeft verdachte er bij het plegen van flessentrekkerij en winkeldiefstal blijk van gegeven andermans eigendommen niet te respecteren, maar slechts oog te hebben voor zijn eigen behoeften.
Verder heeft verdachte politieagent [verbalisant 1] bedreigd met de dood, waarmee hij angst en een gevoel van onveiligheid bij [verbalisant 1] heeft teweeggebracht. Dit terwijl [verbalisant 1] ter plaatse was om verdachte te helpen.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 26 oktober 2021 blijkt onder andere dat verdachte in 2018 voor een geweldsdelict is veroordeeld tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar.
Adviezen
Uit het Pro Justitia rapport van 21 januari 2022 van drs. N. van der Weegen, GZ-psycholoog, blijkt dat verdachte lijdt aan schizofrenie. Daarnaast blijkt dat verdachtes functioneren geheel wordt bepaald door psychotische symptomen, akoestische en tactiele hallucinaties, wanen, achterdocht en angst en agitatie. Dit is ook het geval in de periodes dat verdachte (gedwongen) medicatie gebruikt. Ten tijde van de gepleegde feiten was verdachte niet in zorg en gebruikte hij geen medicatie.
De rapporteur adviseert om verdachte de mishandelingen en de bedreiging in ieder geval in verminderde mate toe te rekenen. Bij het plegen van de flessentrekkerij lijkt verdachte een bewuste, antisociale overweging te hebben gemaakt. De schizofrenie lijkt hem daarbij niet te hebben belemmerd. De rapporteur adviseert hem dit dan ook volledig toe te rekenen. De rapporteur heeft niet met verdachte kunnen spreken over de winkeldiefstal, waardoor de rapporteur zich van een advies over (de mate van) toerekenbaarheid onthoudt.
Het recidiverisico schat de rapporteur in als hoog. Ook binnen een sterk gestructureerde setting als een FPK of een PPC gedraagt verdachte zich impulsief, dreigend en onvoorspelbaar. Het gevaar wordt gevormd door zijn wanen en hallucinaties die hem achterdochtig, bang en prikkelbaar maken. Verdachte heeft geen ziektebesef. Hij wil niet in behandeling en wil geen medicatie gebruiken. Hij overtrad meermaals, ook binnen een forensische kliniek, voorwaarden. Volgens de rapporteur behoeft verdachte langdurig behandeling en toezicht binnen een beveiligde setting waar dwangmedicatie toegepast wordt. De reguliere GGZ is onvoldoende toegerust op de ernstige problematiek van verdachte.
Behandeling kan dan ook alleen binnen het kader van tbs met dwangverpleging plaatsvinden. Mocht verdachte minder psychotisch worden, zou hij wellicht bereid zijn de medicatie te blijven gebruiken dan zou behandeling binnen een tbs met voorwaarden kunnen worden gedaan, waarbij medicatiegebruik dan als één van de voorwaarden zou worden opgelegd.
In het aanvullende Pro Justitia rapport van 10 februari 2021 heeft drs. Van der Weegen gerapporteerd dat verdachte weigerde om naar de spreekkamer te komen, waardoor de psycholoog geen nieuwe diagnostiek kon doen. Uit informatie van de behandelaar van verdachte blijkt dat verdachte sinds enkele weken (gedwongen) Clozapine krijgt, dat de samenwerking met verdachte is verbeterd, dat hij meewerkt aan de bloedonderzoeken en dat er sprake lijkt van een verbetering ten aanzien van het ziektebesef. Het is onduidelijk gebleven in hoeverre nog sprake is van wanen en hallucinaties.
In het reclasseringsadvies van 1 maart 2022 van M. de Haan, reclasseringswerker bij Tactus Verslavingszorg, wordt negatief geadviseerd over tbs met voorwaarden. De reclassering schat het risico op recidive in als hoog. De reclassering adviseert om behandeling binnen het kader van een tbs met dwangverpleging plaats te laten vinden.
Verder adviseert de reclassering een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr op te leggen.
Tbs-maatregel
De rechtbank overweegt dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een tbs-maatregel is voldaan.
Hoewel, gelet op de problematiek en de hulpverleningsgeschiedenis van verdachte, in beginsel een tbs-maatregel kan worden opgelegd, acht de rechtbank oplegging van deze maatregel onder de huidige omstandigheden echter niet proportioneel.
Het misdrijf waarvoor aan verdachte de tbs-maatregel kan worden opgelegd is overtreding van artikel 285 Sr; de bedreiging van politieagent [verbalisant 1] . Deze overtreding bestond uit een verbale bedreiging die, afgezien van de gebalde vuisten van verdachte, niet gepaard is gegaan met gewelddadige handelingen. Dit feit en de hiervoor genoemde omstandigheden zijn niet dusdanig dat zij de oplegging van de ingrijpende maatregel van tbs met dwangverpleging rechtvaardigen. Dat verdachte hulp nodig heeft, staat vast. Omdat niet is voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel, kan die hulp echter niet via de gevorderde tbs-maatregel aan verdachte worden geboden.
De rechtbank zal aan verdachte dan ook niet de maatregel van tbs met dwangverpleging, dan wel tbs met voorwaarden, opleggen.
Strafoplegging
Gelet op het voorgaande en het feit dat verdachte niet bereid is medicatie te gebruiken, weinig ziektebesef heeft en geen behandeling wil, zal de rechtbank verdachte geen voorwaarden bij een voorwaardelijke straf opleggen.
De rechtbank heeft op de voet van artikel 63 Sr rekening gehouden met de strafbeschikkingen van 21 september 2021 en 28 september 2021.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 211 dagen, met aftrek van de dagen die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Aan de voorwaarden voor oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Sr is met deze strafoplegging niet voldaan, zodat van de oplegging van een dergelijke maatregel reeds om deze reden geen sprake kan zijn.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 18-168841-19 wordt afgewezen, omdat zij de tenuitvoerlegging daarvan niet passend vindt bij haar vordering tot het opleggen van tbs met dwangverpleging.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging onder de gegeven omstandigheden niet opportuun en wijst de vordering om die reden af.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-214432-21 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-214432-21 onder 1, onder parketnummer 08-172570-21 primair en onder parketnummer 08-193232-21, parketnummer 08-197122-21 en parketnummer 08-213032-21 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-214432-21feit 1
het misdrijf: mishandeling;
parketnummer 08-172570-21primair
het misdrijf: een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren;
parketnummer 08-193232-21het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 08-197122-21het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-213032-21
het misdrijf: mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-214432-21 onder 1, onder parketnummer 08-172570-21 primair en onder parketnummer 08-193232-21, parketnummer 08-197122-21 en parketnummer 08-213032-21 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
211 (tweehonderdelf) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 18-168841-19
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.
Buiten staat
Mr. Bos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021338037. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08-193232-21
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] van 20 juli 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 3):
Ik was op 20 juli 2021 werkzaam als politieagent en werd gestuurd naar de Beursstraat te Hengelo (O). Daar trof ik [verdachte] aan. Tijdens het gesprek dat ik met [verdachte] had veranderde zijn houding richting mij. Ik hoorde [verdachte] zeggen: "Als je denkt mij een bekeuring te kunnen geven dan vermoord ik je". Ik zag dat [verdachte] mij aankeek op het moment dat hij deze bedreigingen uitte. Ik zag dat [verdachte] , terwijl hij dit tegen mij zei, een opgeblazen houding had en met gebalde vuisten tegenover mij stond.
Tijdens het transport zat ik achterin het dienstvoertuig naast verdachte [verdachte] . Ik hoorde [verdachte] vervolgens zeggen: "ik schiet hem dood, al is het over tien jaar ik schiet hem dood. Iedereen die dit met mij doet die schiet ik dood".
Door alles wat [verdachte] gezegd heeft voel ik mij bedreigd door hem. Ik was bang dat [verdachte] zijn dreigementen ten uitvoer zou brengen.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting op 8 maart 2022, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik die woorden tegen de politieagent heb gezegd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021371988. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021302389. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021345022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021369997. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.