Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd te Arnhem,
wonende te [woonplaats],
1.De procedure
2.De beoordeling
Wat is er aan de hand?
€ 124,00(1 punt x het geldende liquidatietarief)
€ 337,09
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 11 januari 2022, gaat het om een geschil tussen de zorgverzekeraar N.V. Univé Zorg en een gedaagde die in gebreke is gebleven met de betaling van zijn zorgpremie. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst met Univé, maar er was een aanzienlijke achterstand in de premiebetaling ontstaan. De gedaagde had eerder een bindend advies aangevraagd bij de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ), die op 12 december 2018 had vastgesteld dat de achterstand tot en met 31 december 2018 € 2.042,18 bedroeg.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 december 2021 vorderde Univé betaling van het openstaande bedrag, dat na verschillende betalingen door de gedaagde was vastgesteld op € 724,87. De kantonrechter oordeelde dat Univé slordig had geprocedeerd, omdat zij in de dagvaardingen geen rekening had gehouden met het verweer van de gedaagde en het bindend advies van de SKGZ niet had vermeld. Dit leidde tot onduidelijkheid over de hoogte van de vordering, waardoor de gedaagde niet adequaat kon reageren.
De kantonrechter besloot dat de gedaagde € 725,83 moest betalen aan Univé, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden de buitengerechtelijke kosten afgewezen en werd Univé veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter benadrukte dat de slordige manier van procederen door Univé de belangen van de gedaagde had geschaad, wat leidde tot een lagere toewijzing van de proceskosten aan Univé.