In deze zaak heeft eiser, Installatiebedrijf [X], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [Y], wegens het niet betalen van de factuur voor een cv-ketel met thermostaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de cv-ketel en thermostaat niet conform de koopovereenkomst waren, maar dat gedaagde eiser geen redelijke termijn heeft geboden om de zaak te herstellen of te vervangen. Hierdoor was gedaagde niet bevoegd om de koopovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser toegewezen en de vordering van gedaagde in reconventie afgewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van de factuur van € 3.350,01, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarbij partijen geen schikking hebben getroffen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser voldoende heeft geprobeerd om de storingen te verhelpen en dat gedaagde niet tijdig heeft gereageerd op de mogelijkheden tot herstel. De beslissing is op 11 januari 2022 openbaar uitgesproken.