Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
HANOS ZWOLLE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
- verzoekschrift, ingekomen 30 december 2021, met producties genummerd 1 t/m 22;
- verweerschrift met tegenverzoeken, en met producties genummerd 1 en 2;
2.Waar het verzoek over gaat
3.Feiten en omstandigheden
- beoordelingsformulier 2019, (“..
- gespreksverslag van 28 augustus 2020, naar aanleiding van ontevreden klant,
- gespreksverslag van 24 maart en 19 april 2021, naar aanleiding van meerdere klachten van klanten,
- brief van 14 juni 2021, ter bevestiging van een gesprek van 10 juni 2021,
- brief van 23 juni 2021, naar aanleiding van een klant die niet verder wil met [verweerder] ,
- brief van 14 juli 2021 ter bevestiging van een gesprek van 8 juli 2021,
- verbeterplan, bij de brief van 14 juli 2021,
- een e-mailbericht van de commercieel manager [A]) aan [verweerder] van 20 augustus 2021 naar aanleiding van een werkbespreking van die week.
4.Het geschil
Het verzoek van Hanos
5.De beoordeling van het verzoek en van het tegenverzoek
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Houding & gedrag & attitude”, “
Klantgerichtheid”, “
Empathisch vermogen”, “
Verantwoordelijkheid” en “
Initiatief nemen en pro activiteit”. Achter elk verbeterpunt is de doelstelling omschreven en is omschreven op welke manier daaraan gewerkt moet worden. In de brief van 14 juli 2021 wordt het gesprek door Hanos bevestigd. Hanos benoemt in die brief ook dat zij het vertrouwen in [verweerder] aan het verliezen is omdat [verweerder] de kritiek ontkent of niet begrijpt en geen zelfreflectie toont. Om het vertrouwen te herstellen, stelt Hanos mediation voor. Dat partijen niet op één lijn zitten blijkt vervolgens uit de reactie van (de gemachtigde van) [verweerder] op deze brief. Op 16 juli 2021 schrijft de gemachtigde van [verweerder] onder andere: “
Client is verbaasd over de inhoud daarvan omdat de inhoud daarvan niet aansluit bij de beleving van client.” Vervolgens trekt de gemachtigde de klachten van de klanten in twijfel (“
beweerdelijk ontvangen klachten”) Verder noemt hij het verbetertraject “
onduidelijk”. Het zou gaan om “
niet omlijnde doelen die niet meetbaar zijn en daarmee kennelijk slechts onderworpen aan uw subjectieve beleving”. Uit deze bewoordingen blijkt wel dat [verweerder] heel anders naar de ontstane situatie kijkt dan Hanos en dat hij geen heil ziet in het verbetertraject. Hanos heeft daarom niet het gesprek met [verweerder] kunnen voeren en het traject kunnen doorlopen dat zij graag wilde. Het is niet gelukt om er samen uit te komen, ook niet met mediation. De kantonrechter kan niet vaststellen dat dit in overwegende mate verwijtbaar is aan één van partijen. Er bestaat daarom geen grond voor de door [verweerder] verzochte billijke vergoeding.