In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 5 april 2022, is het beroep van eiser tegen de weigering van de minister voor Rechtsbescherming om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) af te geven voor de functie van makelaar/taxateur ongegrond verklaard. Eiser had op 31 augustus 2020 een aanvraag ingediend voor een VOG, maar deze werd op 25 november 2020 afgewezen. De minister stelde dat er sprake was van een gerechtvaardigde verdenking jegens eiser, die voortkwam uit een openstaande strafzaak met betrekking tot deelname aan een misdadige organisatie en oplichting. De rechtbank oordeelde dat de minister in redelijkheid had kunnen besluiten om de VOG te weigeren, omdat de risico's voor de samenleving bij de functie van makelaar/taxateur aanzienlijk waren, gezien de aard van de delicten waarvan eiser verdacht werd.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn wens om een nieuwe toekomst op te bouwen en het feit dat hij geen invloed had op het lange tijdsverloop van de strafzaak, gewogen. Echter, de rechtbank concludeerde dat het belang van de bescherming van de samenleving zwaarder woog dan de belangen van eiser bij het verkrijgen van de VOG. De rechtbank benadrukte dat eiser nog steeds zijn werk als makelaar kon uitvoeren, ondanks de weigering van de VOG, en dat hij in de toekomst opnieuw een aanvraag kon indienen als de omstandigheden veranderden.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging tussen de belangen van de aanvrager en de bescherming van de samenleving, vooral in gevallen waar er sprake is van ernstige strafbare feiten.