Uitspraak
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/256448 / HA ZA 20-443
Vonnis van 16 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEFAM B.V.,
gevestigd te Bunnik,
eiseres, hierna te noemen Defam,
advocaat mr. A. Robustella te Ede Gld,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOGUE B.V.,
gevestigd te Hengelo,
gedaagde, hierna te noemen Vogue.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 22 december 2021.
1.2.
Op 17 januari 2022 heeft [A] per e-mail stukken overgelegd. De griffiemedewerker van de rechtbank Overijssel heeft [A] per e-mail medegedeeld dat stukken moeten worden ingediend door middel van een advocaat en dat de toegestuurde stukken daarom niet in behandeling zullen worden genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De verdere beoordeling
Samenvatting geschil
2.1.
[A] is bij vonnis van 12 juli 2000 veroordeeld tot betaling van een bedrag van (omgerekend) € 28.227,00 aan Defam, te vermeerderen met de contractuele rente van 0,698% per maand vanaf 8 augustus 1999 tot de dag van volledige betaling. Defam heeft executoriaal derdenbeslag laten leggen onder Vogue, de werkgever van [A] , om de vordering te kunnen innen.
2.2.
Vogue is verplicht om een verklaring te overleggen waaruit blijkt welke vorderingen en zaken door het beslag zijn getroffen. Als zij dit niet doet, dan kan zij op grond van artikel 477a Rv worden veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, als ware zij daarvan zelf schuldenaar. De verklaring moet op grond van artikel 476a lid 2 sub f Rv en artikel 476b lid 2 Rv zo veel mogelijk worden onderbouwd met afschriften van bescheiden en gegevens ter vaststelling van de rechten van partijen.
2.3.
Vogue heeft een gerechtelijke verklaring overgelegd, maar partijen voeren discussie over de juistheid van de verklaring. Defam betwist de hoogte van het door Vogue in de gerechtelijke verklaring opgegeven maandloon/jaarloon van [A] en stelt dat dit niet voldoende is onderbouwd. Zij vordert dat Vogue wordt veroordeeld tot betaling van € 25.000,00, te vermeerderen met de rente van 0,698% per maand vanaf 24 februari 2020 tot de dag van volledige betaling, als ware zij daarvan zelf schuldenaar.
Tussenvonnis
2.4.
Bij tussenvonnis van 22 december 2021 heeft de rechtbank overwogen dat op Vogue een verzwaarde motiveringsplicht rust voor het betwiste deel van haar verklaring. De rechtbank heeft overwogen dat Vogue het opgegeven maandloon/jaarloon (nog) onvoldoende heeft onderbouwd, omdat zij alleen stukken heeft overgelegd die door haarzelf zij opgesteld. Vogue is daarom in de gelegenheid gesteld om nadere stukken te overleggen ter onderbouwing van het maandloon/jaarloon van [A] .
Gerechtelijke verklaring onvoldoende onderbouwd
2.5.
Aangezien Vogue geen advocaat heeft ingeschakeld, kunnen de door haar/ [A] overgelegde stukken niet in behandeling worden genomen. Dit leidt tot de conclusie dat Vogue het door haar gestelde maandloon/jaarloon van [A] niet nader en dus onvoldoende heeft onderbouwd met gegevens en bescheiden. Naar het oordeel van de rechtbank kan de gerechtelijke verklaring van Vogue daarom niet als een toereikende verklaring worden aanvaard.
2.6.
Het overleggen van een ontoereikende verklaring moet gelijk worden gesteld met de situatie dat helemaal geen verklaring is afgelegd. Vogue zal daarom op grond van artikel 477a Rv worden veroordeeld tot betaling van € 25.000,00 aan Defam, te vermeerderen met de rente van 0,698% per maand vanaf 24 februari 2020 tot de dag van volledige betaling, als ware zij daarvan zelf schuldenaar.
Proceskosten
2.7.
Vogue wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Defam worden begroot op:
- dagvaarding € 106,47
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat €
721,00(1,0 punt × tarief € 721,00)
721,00(1,0 punt × tarief € 721,00)
totaal € 2.869,47
3.De beslissing
De rechtbank
3.1.
veroordeelt Vogue om aan de beslagleggende gerechtsdeurwaarder ten behoeve van Defam een bedrag van € 25.000,00 tegen kwijting te betalen, vermeerderd met de contractuele rente van 0,698% per maand over dat bedrag vanaf 24 februari 2020 tot de dag van volledige betaling, als ware zij daarvan zelf schuldenaar,
3.2.
veroordeelt Vogue in de proceskosten, aan de zijde van Defam tot op heden begroot op € 2.869,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2022. [1]