Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 129,49
- griffierecht € 693,00
- salaris gemachtigde
- totaal € 1.320,49
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft [eiser], handelend onder de naam [A] Living, een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor ontruiming van een gehuurde woning en betaling van huurachterstand. De huurovereenkomst tussen partijen is op 1 mei 2020 ingegaan, waarbij [gedaagde] een maandelijkse huurprijs van € 700,00 verschuldigd was, exclusief verbruikskosten. [gedaagde] heeft echter vanaf november 2020 tot en met maart 2022 geen huur betaald, wat heeft geleid tot een totale huurachterstand van € 14.700,00.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 17 maart 2022, en de zitting vond plaats op 25 maart 2022. [gedaagde] is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] beoordeeld en vastgesteld dat de huurachterstand niet onrechtmatig of ongegrond is. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de ontruiming van de woning een ingrijpende maatregel is, maar dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat de bodemrechter ook tot ontruiming zou overgaan.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en [gedaagde] veroordeeld om het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 14.700,00, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten van de procedure zijn eveneens aan [gedaagde] opgelegd, inclusief nakosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. K.J. Haarhuis op 1 april 2022.