In deze zaak heeft eiser twee auto’s gekocht van gedaagde sub 1 voor een totaalbedrag van € 19.500,-. Na het niet leveren van de auto’s hebben partijen de overeenkomst ontbonden, maar gedaagde sub 1 heeft de koopsom niet terugbetaald. Gedaagde sub 1 heeft later een bedrag van € 22.500,- aangeboden als compensatie, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen bindende afspraak is gemaakt over dit bedrag. De kantonrechter wijst de oorspronkelijke hoofdsom van € 19.500,- toe aan eiser, verminderd met een eerder betaald bedrag van € 2.500,-. De procedure begon met een dagvaarding op 15 september 2022, waarbij gedaagden in eerste instantie niet verschenen. Na een verstekvonnis en een verzoek om uitstel door gedaagde sub 2, werd het verstekvonnis ingetrokken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koopsom van € 19.500,- door eiser is voldaan, maar dat de auto’s nooit zijn geleverd. De kantonrechter concludeert dat gedaagde sub 1 in verzuim is met de terugbetaling van de koopsom en wijst de vordering van eiser toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagden worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, inclusief wettelijke rente en proceskosten.