ECLI:NL:RBOVE:2023:1083

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
294147 KG ZA 23-59
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afscheid nemen van overleden vader in kort geding

In deze zaak vorderen eisers, de kinderen van de overleden heer [C], dat de voorzieningenrechter hen toestaat om gedurende maximaal één uur, zonder aanwezigheid van familie of anderen, afscheid te nemen van hun vader. De eisers hebben geen contact meer gehad met hun vader in de afgelopen tien jaar en hebben geen informatie ontvangen over zijn overlijden. De gedaagde, de weduwe van de heer [C], heeft geweigerd hen toestemming te geven om afscheid te nemen, met als argument dat de overledene tijdens zijn leven heeft aangegeven geen contact te willen met zijn kinderen. De voorzieningenrechter heeft op 24 maart 2023 geoordeeld dat de eisers recht hebben op persoonlijk afscheid, zoals gewaarborgd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechter heeft de vordering van eisers toegewezen en gedaagde veroordeeld om hen de gelegenheid te geven om afscheid te nemen, met een dwangsom van € 10.000,00 als prikkel tot nakoming. De rechter heeft ook de kosten van de procedure aan gedaagde opgelegd, omdat deze procedure voorkomen had kunnen worden door gehoor te geven aan het verzoek van eisers. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : 294147 KG ZA 23-59
Vonnis in kort geding van 24 maart 2023
in de zaak van
[eiser sub 1] en
[eiseres sub 2] ,
beide wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
advocaat: mr. R.J.M.H. Orgel te [plaats] ,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
verschenen in de persoon van haar door haar gemachtigde zoon [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met productie van 23 maart 2023,
de mondelinge behandeling op 24 maart 2023, waarbij eisers zijn verschenen, bijgestaan door mr. Orgel, en namens gedaagde is verschenen haar zoon, de heer [A] , samen met zijn echtgenote mevrouw [B] ,
- de aantekeningen van de griffier van het verhandelde ter zitting.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[eiser sub 1] en [eiseres sub 2] zijn kinderen van (wijlen) de heer [C] , geboren uit diens huwelijk met [E] .
2.2.
[C] is gescheiden en hertrouwd met [gedaagde] .
2.3.
De verstandhouding tussen eisers en hun vader is in de loop der jaren verslechterd. De afgelopen tien of meer jaren is er geen contact meer geweest tussen eisers en hun vader.
2.4.
[C] is op [datum] te [woonplaats] overleden.
2.5.
[C] ligt opgebaard in [uitvaartcentrum] te [plaats] . De crematieplechtigheid zal plaatsvinden op [datum] .

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I gedaagde zal veroordelen om hen gedurende maximaal één uur, zonder aanwezigheid van familie of anderen, afscheid te laten nemen van hun vader, en wel op [datum] van 14.00 tot 15.00 uur, of een ander passend tijdstip;
II gedaagde zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 50.000,00 aan hen wanneer niet of niet volledig aan de onder I genoemde hoofdveroordeling wordt voldaan;
III hen zal machtigen om met behulp van de sterke arm de mogelijkheid te realiseren afscheid te nemen van hun vader op [datum] van 14.00 tot 15.00 uur, dan wel een door de rechter te bepalen tijdstip;
IV een zodanige voorziening zal treffen die de voorzieningenrechter gerade voorkomt;
V met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
Eisers leggen daaraan ten grondslag dat zij, ondanks dat er geruime tijd geen contact meer is geweest met hun vader, persoonlijk afscheid van hem willen nemen. Er zijn omstandigheden geweest die hebben geleid tot de moeizame verstandhouding met hun vader. Er is de laatste jaren geen contact meer geweest, maar dat neemt niet weg dat het voor hen belangrijk is om persoonlijk afscheid te kunnen nemen. Eisers hebben van gedaagde geen bericht van zijn overlijden ontvangen, zij zijn niet op de rouwkaart vermeld en hebben ook geen rouwkaart ontvangen. Eisers hebben de begrafenisondernemer, die door gedaagde is ingeschakeld, toestemming verzocht om persoonlijk afscheid te nemen van hun vader. Van de begrafenis-ondernemer hebben zij vernomen dat gedaagde geen toestemming verleent. Eisers hebben contact gezocht met een van de kinderen van gedaagde, maar er werd niet opgenomen en niet teruggebeld. Omdat eisers dus overal buiten werden gehouden en op hun verzoek nul op het rekest kregen zagen zij geen andere mogelijkheid dan het vragen van een rechterlijke uitspraak. Ook na het betekenen van de dagvaarding had gedaagde alsnog de gevraagde toestemming kunnen geven, maar dat is niet gebeurd. Eisers bestempelen dit handelen als onrechtmatig, nu er geen feiten en omstandigheden zijn die zouden kunnen rechtvaardigen dat zij geen afscheid kunnen nemen van hun vader. Dit recht wordt ook gewaarborgd in artikel 8 EVRM, dat recht geeft op het uitoefenen van family life. Er is weliswaar de laatste tien jaar geen contact geweest, maar er is wel family life geweest in het verleden. Eisers willen, mede vanwege de verstoorde verhoudingen, enkel en alleen persoonlijk afscheid kunnen nemen van hun vader, zonder de aanwezigheid van derden, en hebben geen behoefte om bij de condoleance en/of uitvaart aanwezig te zijn. Indien zij geen toestemming krijgen is sprake van een onomkeerbare situatie. Omdat de crematie plaatsvindt op [datum] is er sprake van een spoedeisend belang. Omdat eisers vrezen dat ook bij toewijzing van de vordering geen toestemming zal worden gegeven, wordt ook een dwangsom gevorderd die passend is bij de houding van gedaagde.
3.2.
Gedaagde voert verweer. De vader van eisers heeft tijdens de laatste jaren diverse keren gezegd dat, omdat er bij leven geen contact meer was, er ook na zijn dood geen contact moest zijn. Hij is de laatste jaren verschillende keren ziek geweest en ook toen vernam hij niets van eisers. De week voor zijn overlijden heeft hij, terwijl hij in het ziekenhuis lag, nog herhaald dat hij de aanwezigheid van eisers bij het afscheid niet op prijs stelde. Het is dus de wens van de overledene die de reden vormt voor de weigering om eisers afscheid te laten nemen van hun vader. Die wens is niet schriftelijk vastgelegd.
De familie is in deze moeilijke tijd geschrokken door de betekening van de dagvaarding. De rechtszaak is onnodig en veroorzaakt veel kosten.

4.De beoordeling

4.1.
Door gedaagde is ter zitting aangevoerd dat [C] voor zijn overlijden heeft verklaard dat hij niet wil dat de kinderen met wie hij langdurig geen contact heeft gehad bij zijn afscheid aanwezig zouden zijn. Die wens heeft hij naar zeggen van de heer [A] niet vastgelegd in een testament of codicil. Gedaagde wil desondanks de wens van [C] respecteren. Daarom heeft zij geen toestemming verleend aan eisers om afscheid te nemen van hun vader. Verder is aangevoerd dat als de voorzieningenrechter beslist dat eisers de gelegenheid krijgen om afscheid te nemen van hun vader, gedaagde die beslissing zal accepteren.
De voorzieningenrechter ziet in het verweer van gedaagde onvoldoende aanleiding om eisers de mogelijkheid te ontnemen afscheid van hun vader te nemen. Hoewel hij begrijpt dat gedaagde de wens van haar echtgenoot wil respecteren, is die wens kennelijk niet zo urgent geweest dat die is vastgelegd.
Tegenover het belang van gedaagde staan de gerechtvaardigde belangen van eisers om persoonlijk afscheid te kunnen nemen van hun vader. Dit recht wordt in het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM) gewaarborgd in artikel 8, dat recht geeft op het uitoefenen van “family life”. Gelet op dit belang en de onomkeerbare gevolgen die het heeft wanneer eisers de mogelijkheid wordt ontnomen om afscheid te nemen van hun vader, zal het onder I gevorderde worden toegewezen. Vanwege de verstoorde verhoudingen acht de voorzieningenrechter het van doorslaggevend belang dat eisers alleen, zonder aanwezig-heid van derden, afscheid van hun vader kunnen nemen.
Namens gedaagde is verklaard dat de beslissing van de voorzieningenrechter zal worden gerespecteerd. Desondanks zal de voorzieningenrechter, omdat er zeer grote belangen zijn gemoeid met uitvoering van dit vonnis, als prikkel tot nakoming een dwangsom verbinden aan de hoofdveroordeling, die zal worden gematigd tot € 10.000,00. Dat betekent dat gedaagde dit bedrag verschuldigd is als eisers, ondanks dit vonnis, niet in de gelegenheid worden gesteld om afscheid te nemen.
De door eisers gevorderde machtiging om met behulp van de sterke arm de mogelijkheid te realiseren om afscheid te nemen van hun vader zal worden afgewezen. Aangenomen wordt dat de begrafenisondernemer gezien dit vonnis zal zorgen voor uitvoering.
4.2.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. Daarbij wordt overwogen dat deze procedure voorkomen had kunnen worden door gehoor te geven aan het verzoek van eisers; ook na het aanbrengen van de dagvaarding hadden partijen afspraken kunnen maken zodat de behandeling van de zaak niet door zou hoeven gaan.
De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
-griffierecht € 314,00
-kosten dagvaarding 129,86
-salaris advocaat
679,00
totaal € 1.122,86

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde om eisers gedurende maximaal een uur, zonder aanwezigheid van familie of anderen, afscheid te laten nemen van hun vader op [datum] , tussen 14.00 en 15.00
,of een ander uur, in overleg tussen eisers en [uitvaartcentrum] te bepalen;
5.2.
veroordeelt gedaagde om aan eisers een dwangsom te betalen van € 10.000,00 wanneer zij niet of niet volledig aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet;
5.3.
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eisers begroot op € 1.122,86;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door K.J. Haarhuis, en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023.
(RS(O)