Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
WONINGSTICHTING SWZ,
1.De procedure
(producties). Daarna heeft [gedaagde] vijf producties overgelegd en SWZ de aanvullende producties 9 en 10.
voldoende is geïnformeerd om een beslissing te nemen in deze zaak. Die beslissing en de toelichting daarop deelt zij vandaag mee in dit vonnis.
2.De beslissing samengevat
3.Het geschil en de beoordeling daarvan
Wat aan het geschil vooraf is gegaan.
woning). De schriftelijke huurovereenkomst is op 16 januari 2003 ondertekend door de toenmalige echtgenote van [gedaagde] . Na de echtscheiding is [gedaagde] in de woning blijven wonen. Zijn ex-echtgenote is uit de woning vertrokken. SWZ heeft met een brief van 2 mei 2007 aan [gedaagde] meegedeeld dat hij voortaan als enige aansprakelijk is voor alle verplichtingen uit de huurovereenkomst.
‘De situatie ter plaatse was dusdanige schijnend, dat er werd besloten om de stroom niet in zijn geheel af te koppelen’.
begonnen. Het verschil met een reguliere procedure (de bodemprocedure bij de kantonrechter) is dat de eisende partij een spoedeisend belang moet hebben bij de gevraagde snelle beslissing en dat de snelheid van de procedure meebrengt dat er geen tijd is om bijvoorbeeld getuigen te horen. De kantonrechter neemt een beslissing op basis van de processtukken en wat partijen naar voren hebben gebracht ter zitting. Daarbij moet de voorzieningenrechter de belangen van partijen betrekken in de beslissing tot toe- of afwijzing van de gevraagde voorlopige voorziening.