ECLI:NL:RBOVE:2023:1207

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
10349319 \ CV EXPL 23-715
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na ontdekking hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting SWZ en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De verhuurder, SWZ, heeft de huurder aangeklaagd omdat de politie een hennepkwekerij heeft aangetroffen in de huurwoning. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij een ernstige schending van de huurovereenkomst vormt. De huurder had de woning gehuurd van SWZ, en na de ontdekking van de hennepkwekerij heeft SWZ de huurder in gebreke gesteld en geëist dat de huurovereenkomst beëindigd zou worden. De kantonrechter heeft de vordering van SWZ tot ontruiming van de woning toegewezen, waarbij de huurder ook in de proceskosten is veroordeeld. De rechter heeft vastgesteld dat de huurder niet voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond voor het uitstellen van de ontruiming, en dat de belangen van de huurder niet zwaarder wegen dan die van de verhuurder. De huurder moet de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimen en de sleutels teruggeven aan SWZ. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.048,88, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig betaald.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10349319 \ CV EXPL 23-715
Vonnis in kort geding van 23 maart 2023
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING SWZ,
gevestigd in Zwolle,
eisende partij, hierna te noemen SWZ,
gemachtigde: mr. B.J. van den Berg,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.J.M. Pinners.

1.De procedure

1.1.
SWZ is dit kort geding begonnen met haar dagvaarding met negen bijlagen
(producties). Daarna heeft [gedaagde] vijf producties overgelegd en SWZ de aanvullende producties 9 en 10.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op 9 maart 2023. Voor SWZ is [A] verschenen, bijgestaan door mr. Van den Berg. Ook [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De gemachtigden hebben gesproken aan de hand van hun pleitaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat verder naar voren is gebracht.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat zij
voldoende is geïnformeerd om een beslissing te nemen in deze zaak. Die beslissing en de toelichting daarop deelt zij vandaag mee in dit vonnis.

2.De beslissing samengevat

2.1.
[gedaagde] huurt een woning van SWZ. De politie heeft een hennepkwekerij aangetroffen in die woning. SWZ vindt dat [gedaagde] daarmee tekort is geschoten als huurder. Zij wil daarom dat er een einde komt aan de huurovereenkomst. Vooruitlopend op die beëindiging eist SWZ in dit kort geding dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van de woning. De kantonrechter wijst die vordering toe en veroordeelt [gedaagde] ook in de kosten van deze procedure.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

Wat aan het geschil vooraf is gegaan.

3.1.
[gedaagde] huurt de woning aan [het adres] in [woonplaats] van SWZ (hierna: de
woning). De schriftelijke huurovereenkomst is op 16 januari 2003 ondertekend door de toenmalige echtgenote van [gedaagde] . Na de echtscheiding is [gedaagde] in de woning blijven wonen. Zijn ex-echtgenote is uit de woning vertrokken. SWZ heeft met een brief van 2 mei 2007 aan [gedaagde] meegedeeld dat hij voortaan als enige aansprakelijk is voor alle verplichtingen uit de huurovereenkomst.
3.2.
Op 14 december 2022 heeft de politie een hennepkwekerij aangetroffen in de woning, of beter gezegd in de inpandige garage. Er stonden 316 hennepplanten in bloei. De stroom werd illegaal afgetapt. In het zogenoemde ‘hennepbericht’ van 22 december 2022 schrijft [B] , die werkzaam is voor de Politie Oost-Nederland, dat er geen sprake was van overlast van de hennepkwekerij. Ook de illegaal afgetapte stroom bracht volgens [B] geen brandgevaar met zich. Tot slot staat in het hennepbericht:
‘De situatie ter plaatse was dusdanige schijnend, dat er werd besloten om de stroom niet in zijn geheel af te koppelen’.
3.3.
SWZ heeft [gedaagde] met haar brief van 23 december 2022 in gebreke gesteld en de gelegenheid geboden om de huurovereenkomst uit eigen beweging op te zeggen voor 1 februari 2023. De gemachtigde van [gedaagde] heeft in een e-mailbericht van 14 februari 2023 laten weten dat [gedaagde] de huurovereenkomst wil voortzetten.
Wat SWZ wil.
3.4.
SWZ wil dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en met al het zijne en al de zijnen te verlaten. Hij moet dan ook de sleutels teruggeven aan SWZ, zodat zij weer de beschikking krijgt over de woning. Ook wil SWZ dat [gedaagde] de proceskosten betaalt.
Het verweer daartegen.
3.5.
[gedaagde] vindt dat SWZ de huurovereenkomst had moeten opzeggen. In plaats daarvan vordert zij ontruiming in een kortgedingprocedure, zonder dat een spoedeisend belang aannemelijk is gemaakt. Om die reden wil [gedaagde] dat de kantonrechter de vordering afwijst.
3.6.
[gedaagde] beweert dat hij niets te maken heeft met de hennepkwekerij. Daarom vindt [gedaagde] dat hij een tweede kans verdient van SWZ. Ook heeft [gedaagde] aandacht gevraagd voor de woonsituatie van zijn inwonende zus met haar kinderen, waarvan één meervoudig gehandicapt is en 24 uur per dag zorg nodig heeft. Ook om deze redenen bepleit [gedaagde] de afwijzing van de vordering van SWZ.
De beoordeling door de kantonrechter.
3.7.
SWZ vraagt met spoed een rechterlijke beslissing en is daarom een kort geding
begonnen. Het verschil met een reguliere procedure (de bodemprocedure bij de kantonrechter) is dat de eisende partij een spoedeisend belang moet hebben bij de gevraagde snelle beslissing en dat de snelheid van de procedure meebrengt dat er geen tijd is om bijvoorbeeld getuigen te horen. De kantonrechter neemt een beslissing op basis van de processtukken en wat partijen naar voren hebben gebracht ter zitting. Daarbij moet de voorzieningenrechter de belangen van partijen betrekken in de beslissing tot toe- of afwijzing van de gevraagde voorlopige voorziening.
De verdere onderbouwing van de vordering van SWZ.
3.8.
SWZ verwacht dat in een eventuele bodemprocedure de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] om twee redenen zal worden uitgesproken. In de eerste plaats is de aanwezigheid van een hennepkwekerij volgens SWZ altijd een grond voor beëindiging van de huurovereenkomst. Dat volgt alleen al uit het Hennepconvenant dat SWZ heeft gesloten met verschillende instanties, zoals de politie, de gemeente en andere woningbouwverenigingen. En in de tweede plaats stelt SWZ zich op het standpunt dat [gedaagde] niet zo maar andere mensen, die niet tot zijn huishouden behoren, in de woning mag laten wonen. Dat is een overtreding van een bepaling uit de algemene huurvoorwaarden. [gedaagde] heeft jarenlang meerdere familieleden op zijn adres laten inwonen, zonder toestemming van SWZ.
3.9.
Omdat een eventuele bodemprocedure in haar voordeel zal worden beslist, vindt SWZ het gerechtvaardigd dat de kantonrechter in dit kort geding vooruitloopt op dat oordeel en [gedaagde] nu al veroordeelt tot ontruiming van de woning.
Wat de hennepkwekerij betreft.
3.10.
[gedaagde] heeft naar voren gebracht dat hij de inpandige garage aan iemand had uitgeleend. Diegene wilde de garage gebruiken om aan een auto te werken. Omdat deze derde de auto van [gedaagde] wel eens kosteloos had gerepareerd, heeft [gedaagde] ook geen geld gevraagd voor het gebruik van de garage. Toen [gedaagde] de sleutels van de garage aan deze derde had gegeven, dat was begin november 2022, is [gedaagde] zelf naar Spanje vertrokken voor familiebezoek. De hennepkwekerij is tijdens zijn afwezigheid ontdekt. Hij heeft dan ook niets te maken met de hennepkwekerij.
3.11.
De kantonrechter hecht geen waarde aan de verklaringen van [gedaagde] over zijn ontbrekende betrokkenheid bij de hennepkwekerij. [gedaagde] heeft aangeboden zijn vliegticket naar Spanje te overleggen als bewijs voor zijn afwezigheid in Nederland vanaf begin november 2022. Maar het vliegticket zou hooguit kunnen aantonen dat hij naar Spanje is gereisd. Daarmee is nog niets gezegd over het moment waarop [gedaagde] is teruggekeerd. Evenmin volgt uit het vertrek naar Spanje dat [gedaagde] (voorafgaand aan zijn vertrek) geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerij. Voor deze procedure doet het er overigens verder niet toe. [gedaagde] moet zich op grond van de huurovereenkomst gedragen als goed huurder. Het aanwezig hebben van een hennepkwekerij – met een omvang van 316 planten, waarvoor bovendien illegaal stroom wordt afgetapt – is daarmee in strijd.
3.11.1.
Dit oordeel van de kantonrechter wordt niet anders als het beroep van [gedaagde] op vernietiging van een beding uit de algemene huurvoorwaarden zou slagen. Het verbod hennep te kweken, dat in de algemene huurvoorwaarden is neergelegd, is alleen maar een invulling van wat moet worden verstaan onder ‘goed huurderschap’. Het is echter een feit van algemene bekendheid dat woningbouwcorporaties hennepkwekerijen niet tolereren, omdat ze tot overlast, criminaliteit en verloedering kunnen leiden. De kantonrechter verwijst daarvoor naar een uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 november 2019, te vinden op rechtspraak.nl met kenmerk ECLI:NL:GHSHE:2019:4069. Ook zonder algemene huurvoorwaarden brengen de eisen van goed huurderschap mee dat je geen hennepkwekerij in de huurwoning mag hebben.
3.11.2.
Het wordt ook niet anders als ervan moet worden uitgegaan dat de derde, aan wie [gedaagde] de sleutels zou hebben verstrekt, de hennepkwekerij heeft aangelegd. [gedaagde] is als huurder verantwoordelijk voor het doen en laten van diegenen die hij toegang tot de woning heeft gegeven.
3.12.
De kantonrechter vindt al met al de inschatting gerechtvaardigd dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij alleen al voldoende grondslag biedt voor een eventuele vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst. Het is daarom mogelijk om, vooruitlopend op dat oordeel, [gedaagde] te veroordelen om de woning te ontruimen.
De belangenafweging.
3.13.
[gedaagde] vindt dat de ontruiming wel kan wachten tot SWZ de bodemprocedure heeft doorlopen. De juridische betekenis daarvan is dat SWZ in de ogen van [gedaagde] geen spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Bovendien moeten de belangen van zijn inwonende familieleden worden meegewogen. Niet voor niets werd de stroom niet afgesloten en de woning niet gesloten op grond van de Opiumwet door de burgemeester: er is sprake van een schrijnende situatie.
3.14.
De kantonrechter is van oordeel dat SWZ wel degelijk een spoedeisend belang heeft bij haar vordering tot ontruiming. [gedaagde] is weliswaar niet gebonden aan het Hennepconvenant, maar SWZ is dat wel. Zij is verplicht om op te treden tegen de verloedering en criminaliteit die gepaard gaat met hennepteelt in huurwoningen, al sinds 2014. Onderdeel van het Hennepconvenant is een lik-op-stukbeleid: de ontdekking van een hennepkwekerij leidt steeds tot het opgeven van het gehuurde, hetzij via een vrijwillige beëindiging van de huurovereenkomst, hetzij via een gerechtelijke procedure. Daarmee is het spoedeisend belang van SWZ naar het oordeel van de kantonrechter al voldoende gegeven.
3.15.
Hoe moet de kantonrechter omgaan met de belangen van de familieleden van [gedaagde] ? Zij staan sinds april 2019 ingeschreven in de Basisregistratie Persoonsgegevens van de gemeente. Maar zij zijn geen medehuurder van [gedaagde] . Die situatie ontstaat namelijk niet van rechtswege, [gedaagde] had daar om moeten vragen, maar hij wist dat niet en heeft SWZ dus niet gevraagd om in te stemmen met de medehuur. Contractueel hoeft SWZ dan ook geen rekening te houden met de belangen van personen, die [gedaagde] bij hem laat inwonen. Overigens, als zij wel als medehuurder zouden zijn aangemerkt, moet het tekortschieten van [gedaagde] ook aan hen worden toegerekend. De familieleden van [gedaagde] hebben dus geen contractueel recht op het gebruik van de woning. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat hun belang bij het handhaven van hun woonsituatie niet zwaarder weegt dan het belang van SWZ bij de gevorderde ontruiming.
Tot slot.
3.16.
De kantonrechter wijst de vordering tot ontruiming van de woning toe. [gedaagde] is de verliezende partij en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Die kosten worden aan de zijde van SWZ begroot op € 127,88 voor het uitbrengen van de dagvaarding, € 128,00 voor het griffierecht dat SWZ voor de behandeling van het kort geding aan de rechtbank heeft betaald en € 793,00 voor het salaris van de gemachtigde. In totaal bedragen de proceskosten € 1.048,88. [gedaagde] moet dat bedrag binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis betalen. Als hij dat niet doet, is [gedaagde] ook vergoeding verschuldigd van de wettelijke rente. De nakosten worden vastgesteld op het vaste tarief van € 132,00.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde aan [het adres] in [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met al het zijne en de zijnen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van SWZ te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van SWZ begroot op € 1.048,88, te vermeerderen met de wettelijke rente indien en voor zover [gedaagde] dat bedrag niet heeft betaald binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en te vermeerderen met de nakosten van € 132,00;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2023. (CT)
(CT)