In deze zaak heeft Losser Bewind, als bewindvoerder van mevrouw A, een kort geding aangespannen tegen haar zoon, [gedaagde], die nog in de woning van zijn moeder verblijft en haar auto gebruikt. Mevrouw A woont sinds april 2022 in een verzorgingstehuis en kan de kosten van haar woning en auto niet meer dragen. Losser Bewind vordert ontruiming van de woning, medewerking aan de verkoop van de woning en overdracht van de auto, onder oplegging van een dwangsom. De voorzieningenrechter oordeelt dat Losser Bewind voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond en dat [gedaagde] geen recht of titel heeft om in de woning te verblijven of de auto te gebruiken. De vorderingen worden grotendeels toegewezen, met uitzondering van de dwangsom over de ontruiming, die wordt afgewezen. De rechter bepaalt dat [gedaagde] de woning binnen een maand moet ontruimen en de auto binnen drie dagen aan mevrouw A moet overdragen. Tevens wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten.