ECLI:NL:RBOVE:2023:1283

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
08-963514-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkoping van een politieagent door een verdachte voor vertrouwelijke informatie uit politiesystemen

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 39-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden voor het omkopen van een politieagent. De verdachte heeft de politieagent, werkzaam bij het Basisteam Rivierenland-West in Elst, omgekocht om vertrouwelijke informatie uit politiesystemen te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 maart 2021 meermalen giften heeft gedaan aan de politieambtenaar, waaronder geldbedragen en een telefoon, met het oogmerk om deze ambtenaar te bewegen om vertrouwelijke informatie te verstrekken.

Het onderzoek naar de verdachte begon na een melding van het Team Aanpak Corruptie, waarbij berichten uit versleutelde Encrochat-communicatie zijn geanalyseerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de politieambtenaar elkaar al lange tijd kenden, wat de omkoping vergemakkelijkte. De verdachte heeft via Encrochat informatie over kentekens opgevraagd, die vervolgens door de politieambtenaar werd verstrekt, zonder dat daar een werkgerelateerde reden voor was.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte op basis van de verzamelde bewijsmiddelen schuldig was aan het omkopen van de politieambtenaar. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het vertrouwen in de politie en de integriteit van de rechtsstaat in het geding zijn gekomen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van tien maanden geëist, wat door de rechtbank werd opgelegd, ondanks het verzoek van de verdediging om een taakstraf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-963514-21 (P)
Datum vonnis: 11 april 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 maart 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie M.R.A. van IJzendoorn en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een politieambtenaar heeft omgekocht om vertrouwelijke informatie te verkrijgen uit politiesystemen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 maart 2021 te Nijmegen en/of Elst en/of Lent en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen meermalen, althans eenmaal, een ambtenaar van de politie (Generalist GGP/hoofdagent van politie, werkzaam bij Basisteam Rivierenland-West in Elst), genaamd [naam 1] , één of meer gift(en) heeft/hebben gedaan, en/of aangeboden, te weten één of meer geldbedragen en/of een telefoon(s) (Iphone), (telkens) met het oogmerk om die [naam 1] te bewegen in zijn bediening, iets te doen, te weten (telkens):
het bevragen van een of meer politiesystemen op (vertrouwelijke) informatie met betrekking tot hemzelf, te weten [verdachte] (geboren op [geboortedatum 1] 1983) en/of de perso(o)n(en) [naam 2] (geboren op [geboortedatum 2] ) en/of [naam 3] (geboren op [geboortedatum 3] ) en/of [naam 4] (geboren op [geboortedatum 4] ) en/of [medeverdachte] (geboren op [geboortedatum 5] ) en/of de aan voornoemde personen te relateren administratieve gegevens en/of persoonsgegevens en/of (opsporings)onderzoeken en/of incidenten en/of kenteken(s) ( [kenteken 1] en/of [kenteken 2] ) en/of (vervolgens) die (vertrouwelijke) informatie uit een of meer politiesystemen aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of (een) andere daartoe niet-gerechtigde perso(o)n(en)/derde(n) te verstrekken en/of te openbaren.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 21 oktober 2020 ontving het politieteam Team Aanpak Corruptie een proces-verbaal van bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek ‘26Bozeman’. In dat onderzoek zijn berichten inzichtelijk gemaakt uit versleutelde Encrochat-communicatie. In voornoemd onderzoek vielen onder andere berichten op waarin vertrouwelijk informatie over een kenteken werd gedeeld. De inhoud van deze berichten komen in paragraaf 4.4 van dit vonnis aan bod. Naast deze informatie ontving het onderzoeksteam informatie uit een melding via ‘Meld Misdaad Anoniem’. In de melding van 31 juli 2020 stond dat [naam 5] voor een bedrag van
€ 1.500,-- aan politie-informatie kon komen. Verder kwam in een proces-verbaal van het Team Criminele Inlichtingen van 29 oktober 2020 informatie naar voren over een dunne, kale, gespierde politieagent die een Marokkaanse vriend van hem tipte over invallen bij hennephokken. Deze informatie leidde er samen toe dat, na nader onderzoek, onder andere politieambtenaar [naam 1] en verdachte als verdachten werden aangemerkt in een nieuw onderzoek gestart onder de naam ‘Perpignan’.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van de zinsnede
“en/of [naam 3] (geboren op [geboortedatum 3] ) en/of [naam 4] (geboren op [geboortedatum 4] ) en/of [medeverdachte] (geboren op [geboortedatum 5] )”. Voor deze zinsnede vordert de officier van justitie vrijspraak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt dat verdachte vrijgesproken moet worden. Verdachte ontkent Encrochat gebruiker ‘ [alias 1] ’ te zijn. Het dossier bevat volgens hem geen informatie waaruit blijkt dat verdachte het oogmerk had [naam 1] te bewegen iets te doen of na te laten. Evenmin is duidelijk geworden of [naam 1] informatie met verdachte heeft gedeeld en of het geld dat [naam 1] contant afstortte afkomstig was van verdachte.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt de volgende feiten vast. [1]
Politieambtenaar [naam 1] was als hoofdagent werkzaam bij het Basisteam Rivierenland West in Elst. Hij had als taakaccent verdovende middelen en was werkzaam als Generalist GGP. Via zijn unieke account GLM5790 had hij, en alleen hij, toegang tot verschillende politiesystemen. [2]
[naam 1] en verdachte kennen elkaar al vanuit hun jeugd. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ook als gast aanwezig was op de bruiloft van [naam 1] in 2014.
4.4.1.
Bevraging kenteken [kenteken 1]
In het onderzoek 26Bozeman zijn gesprekken tussen Encrochat gebruikers ‘ [alias 1] ’ en ‘ [alias 2] ’ naar voren gekomen. Gebruiker [alias 1] is in dat onderzoek geïdentificeerd als [verdachte] (verdachte) en gebruiker [alias 2] is geïdentificeerd als [naam 5] . [3]
Op 27 mei 2020 om 15.22 uur vraagt [naam 5] via Encrochat aan verdachte informatie over kenteken [kenteken 1] . Verdachte stuurt een dag later, op 28 mei 2020 om 12.22 uur, een schermafbeelding door aan [naam 5] waarop informatie te zien is over genoemd kenteken en kentekenhouder [naam 6] . [4]
Uit onderzoek van de loggegevens van [naam 1] volgt dat hij op 28 mei 2020 tussen 07.45 uur en 07.48 uur gegevens over kenteken [kenteken 1] in de politiesystemen heeft bevraagd. [5] Er is geen aanleiding terug te vinden op basis waarvan [naam 1] deze bevragingen vanuit zijn werkzaamheden heeft uitgevoerd. [6] De door verdachte in Encrochat doorgestuurde informatie is zichtbaar wanneer het kenteken wordt bevraagd in het politiesysteem BVI-IB. [7]
[naam 5] heeft de schermafbeelding met informatie diezelfde dag, 28 mei 2020, om 14.21 uur via Encrochat doorgestuurd aan (de ongeïdentificeerde) gebruiker ‘ [alias 3] ’. Vlak daarvoor, om 14.20 uur stuurt [naam 5] aan [alias 3] een afbeelding van kentekenhouder [naam 6] , dezelfde foto als in het politiesysteem Bluespot staat. [8] Deze foto is ook aangetroffen op de diensttelefoon van [naam 1] . [9]
De rechtbank stelt op basis van deze bewijsmiddelen het volgende vast. [naam 5] verzoekt verdachte via Encrochat om informatie over kenteken [kenteken 1] . De dag nadat deze informatie aan verdachte wordt gevraagd, raadpleegt [naam 1] informatie over dit kenteken in de politiesystemen BVH en BVI-IB zonder dat daartoe aanleiding bestond vanuit zijn werk. De informatie die verdachte vervolgens via Encrochat doorstuurt naar [naam 5] , komt overeen met de informatie die staat geregistreerd in het politiesysteem BVI-IB. Verdachte had zelf geen toegang tot dit politiesysteem en deze informatie. De foto van de kentekenhouder die is doorgestuurd, is dezelfde als die in het politiesysteem BVI-IB is opgenomen. Deze foto is ook op de diensttelefoon van [naam 1] aangetroffen. De rechtbank trekt uit deze bewijsmiddelen de conclusie dat het niet anders kan zijn, dan dat verdachte informatie uit de politiesystemen over het kenteken [kenteken 1] heeft opgevraagd bij [naam 1] en hij deze politie-informatie ook van [naam 1] heeft ontvangen.
4.4.2.
Bevragingen verdachte, [naam 2] en kenteken [kenteken 2]
De loggegevens van het werkaccount van [naam 1] zijn verder onderzocht. Dat leverde onder meer de volgende resultaten op.
In de periode van 2 februari 2019 tot en met 11 september 2020 is de persoonskaart van verdachte eenentwintig keer door [naam 1] in het politiesysteem BVH bevraagd. De persoonskaart van de jongere broer van verdachte, [naam 2] , wordt in de periode 16 februari 2020 tot en met 11 september 2020 zes keer bevraagd. Er is geen werkgerelateerde link gevonden tussen [naam 1] enerzijds en verdachte of zijn jongere broer anderzijds. [10]
Daarnaast heeft er nog een opvallende bevraging door [naam 1] plaatsgevonden met betrekking tot verdachte. Op 13 november 2019 is verdachte met zijn vrouw en kinderen door politieambtenaren van de Landelijke eenheid gecontroleerd in een huurauto met kenteken [kenteken 2] . [naam 1] heeft op dit kenteken op 19 en 20 november 2019 in de politiesystemen gezocht naar dit specifieke incident, terwijl dit incident geen werkgerelateerde link met hem had. [11]
De rechtbank stelt vast dat de hiervoor aangehaalde bevragingen door [naam 1] niet-werkgerelateerd waren en dat deze bevragingen zagen op verdachte of op informatie die aan verdachte te relateren was. De bevraging van het kenteken [kenteken 2] springt daarbij in het oog. De rechtbank acht het onaannemelijk dat [naam 1] uit eigen beweging een kenteken van een willekeurige huurauto heeft opgezocht, zonder dat daarvoor aanleiding bestond vanwege zijn werk. De enige link tussen deze bevraging en [naam 1] is verdachte. Van een andere connectie tussen [naam 1] en dit kenteken is niet gebleken. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat de bevragingen door [naam 1] over verdachte, zijn broertje en het kenteken [kenteken 2] , in opdracht van verdachte hebben plaatsvonden.
4.4.3
Betalingen
Uit financieel onderzoek volgt dat in de periode van 7 februari 2019 tot en met 20 november 2020 ongeveer € 25.000,-- contant op de gezamenlijke rekening van [naam 1] en zijn partner, al dan niet via de bankrekeningen van zijn twee dochters, is gestort. [12] In de auto van [naam 1] is bij de aanhouding bovendien een bundel van bankbiljetten aangetroffen van € 780,--. [13] [naam 1] heeft geen aannemelijke en verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van de contante geldstortingen.
Tijdens het onderzoek door de politie in de privételefoon van [naam 1] zijn vele WhatsApp-gesprekken tussen [naam 1] en verdachte met behulp van forensische software hersteld, terwijl die al van deze telefoon waren verwijderd. [14] Uit die gesprekken volgt dat [naam 1] en verdachte meermalen met elkaar afspraken, wat verdachte ook ter zitting heeft bevestigd. Op basis van de WhatsApp-gesprekken ontmoetten zij elkaar in de periode 18 februari 2020 tot en met 18 augustus 2020 waarschijnlijk vijftien keer. Enkele ontmoetingen vonden plaats vlak voor of nadat [naam 1] bevragingen in politiesystemen uitvoerde of contante geldbedragen stortte. [15] Een voorbeeld hiervan is een ontmoeting op 11 maart 2020. Om 13.14 uur appt [naam 1] naar verdachte “rij nu richting jou”. Om 15.50 uur wordt er bij een ING-kantoor € 2.000,-- op de gezamenlijke bankrekening van [naam 1] en zijn echtgenote gestort. Het ING-kantoor ligt op de route tussen de woning van [naam 1] en de woning van verdachte. [16]
In de WhatsApp-gesprekken vraagt [naam 1] meerdere keren of verdachte, die destijds eigenaar was van een telefoonwinkel, een telefoon of iPhone voor hem heeft. [naam 1] vraagt ook of verdachte al iets meer weet qua “papieren”. [17] In het criminele milieu wordt de term ‘papier(en)’ gebruikt als aanduiding voor geld. [18] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat deze gesprekken over een
refurbishedtelefoon gaan die [naam 1] van verdachte heeft gekocht voor zijn moeder. Met papieren worden volgens verdachte de factuur en het garantiebewijs bedoeld. Verdachte heeft ter zitting een factuur overgelegd waaruit die verkoop zou kunnen blijken.
De rechtbank stelt op basis van voorgaande bewijsmiddelen het volgende vast. [naam 1] heeft onverklaarde inkomsten van ongeveer € 25.000,--. Na een ontmoeting met verdachte stort [naam 1] € 2.000,-- contant af bij een ING-kantoor op de gezamenlijke rekening van [naam 1] en zijn vrouw. In de gesprekken tussen verdachte en [naam 1] gaat het over een telefoon en over “papieren”. De rechtbank acht de verklaring van verdachte over de verkoop van de telefoon aan [naam 1] ongeloofwaardig om meerdere redenen. De ter zitting overgelegde factuur bevat geen gegevens van een koper, waardoor deze niet als ondersteuning van zijn verklaring kan dienen. Verdachte heeft pas ter terechtzitting een verklaring over de betekenis van het woord “papieren” gegeven, terwijl hij deze verklaring ook eerder had kunnen afleggen, nu het volgens verdachte om een reguliere verkoop ging. Daarnaast acht de rechtbank het aannemelijk, gelet op de eerdere conclusie dat [naam 1] bevragingen deed in opdracht of op verzoek van verdachte, in het licht van de ontmoeting met de daarop volgende contante storting van 11 maart 2020 en de gesprekken over de iPhone en ‘papieren’, dat met papieren geld bedoeld werd en verdachte [naam 1] betaalde, met geld en een telefoon, voor informatie. Dat het initiatief hiervoor wellicht van [naam 1] uitging, zoals de verdediging heeft aangevoerd, maakt dit niet anders. Er is sprake van omkoping, ook als gevolg wordt gegeven aan een uitnodiging hiertoe van de omgekochte persoon.
Gelet op het hierboven overwogene acht de rechtbank bewezen dat verdachte giften heeft gedaan aan [naam 1] , in de vorm van geld en een telefoon, om [naam 1] te bewegen iets te doen, namelijk vertrouwelijke informatie uit de politiesystemen te verstrekken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2019 tot en met 23 maart 2021 in Nederland meermalen, een ambtenaar van de politie (Generalist GGP/hoofdagent van politie, werkzaam bij Basisteam Rivierenland-West in Elst), genaamd [naam 1] , giften heeft gedaan, te weten geldbedragen en een telefoon (Iphone), telkens met het oogmerk om die [naam 1] te bewegen in zijn bediening, iets te doen, te weten:
het bevragen van een of meer politiesystemen op (vertrouwelijke) informatie met betrekking tot hemzelf, te weten [verdachte] (geboren op [geboortedatum 1] 1983) en [naam 2] (geboren op [geboortedatum 2] ) en/of de aan voornoemde personen te relateren administratieve gegevens en/of persoonsgegevens en/of (opsporings)onderzoeken en/of incidenten en/of kentekens ( [kenteken 1] en [kenteken 2] )
en vervolgens die (vertrouwelijke) informatie uit een of meer politiesystemen aan verdachte te verstrekken en te openbaren.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 177 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf: aan een ambtenaar een gift of belofte doen met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van tien maanden.
7.2
Het (subsidiaire) standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt rekening te houden met het feit dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en vraagt de rechtbank aan te sluiten bij de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 januari 2023, met parketnummer 71.328189.21. De raadsman stelt een taakstraf voor, eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van twee jaar een politieambtenaar, die hij privé al kende, meermalen omgekocht. De verdachte betaalde de politieambtenaar met geld en goederen in ruil voor informatie uit de politiesystemen. Verdachte heeft er aldus actief aan bijgedragen dat het vertrouwen in de politie door [naam 1] ernstig is geschaad en daarmee de integriteit van de Nederlandse politie in diskrediet gebracht. Deze vorm van criminaliteit is ondermijnend en schaadt het vertrouwen, niet alleen in de Nederlandse politie, maar ook in het functioneren van de rechtsstaat.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 maart 2023 van verdachte, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak, anders dan in de door de raadsman genoemde uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 januari 2023 met parketnummer 71.328189.21, niet kan worden volstaan met oplegging van een werkstraf. In die zaak was geen sprake van omkoping, maar van schending van de ambtsplicht, een feit dat door de wetgever met een lager strafmaximum wordt bedreigd. Daarnaast zijn de persoonlijke omstandigheden wezenlijk anders, terwijl de verdachte in die zaak naar redelijke verwachting zijn betrekking bij de politie zou verliezen. De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval een andere afdoening dan de oplegging van een onvoorwaardelijk gevangenisstraf geen recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank is van oordeel dat een straf, zoals gevorderd door de officier van justitie, op zijn plaats is. De rechtbank zal aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden.
De tenuitvoerlegging van gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: aan een ambtenaar een gift of belofte doen met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
tien maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Rijksrecherche met nummer 20200092 (onderzoek Perpignan). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Algemeen dossier, proces-verbaal van bevindingen 26Bozeman/LERDB20003-444 (Afscherm PV [alias 1] ), pagina 37-47; Proces-verbaal Algemeen dossier, pagina 6; Persoonsdossier verdachte [naam 1] , pagina 936
3.Algemeen dossier, proces-verbaal van bevindingen 26Bozeman/LERDB20003-444 (Afscherm PV [alias 1] ), pagina 37
4.Algemeen dossier, proces-verbaal van bevindingen 26Bozeman/LERDB20003-444 (Afscherm PV [alias 1] ), pagina 37-47; Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen bevragingen JONGD83, pagina 425-437
5.Algemeen dossier, proces-verbaal van bevindingen 26Bozeman/LERDB20003-444 (Afscherm PV [alias 1] ), pagina 37, 38
6.Algemeen dossier, proces-verbaal van bevindingen 26Bozeman/LERDB20003-444 (Afscherm PV [alias 1] ), pagina 38
7.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen bevragingen JONGD83, pagina 425-428
8.Algemeen dossier, proces-verbaal van bevindingen 26Bozeman/LERDB20003-444 (Afscherm PV [alias 1] ), pagina 37-47; Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen bevragingen JONGD83, pagina 425-428
9.Zaaksdossier 1, proces-verbaal van bevindingen beslagcode B.01.01.001 aantreffen foto Taiba op werktelefoon JONGD83, pagina 486-488
10.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen bevragingen JONGD83, pagina 425-431
11.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen bevragingen JONGD83, pagina 429
12.Algemeen dossier, het proces-verbaal van bevindingen overboekingen na contante stortingen, pagina 75-77; het proces-verbaal van bevindingen bankmutaties in relatie tot contante stortingen, pagina 78-80
13.Algemeen dossier, het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 81
14.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen WhatsApp-gesprekken [naam 1] met [verdachte] , pagina 525, 526
15.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen WhatsApp-gesprekken [naam 1] met [verdachte] , pagina 525-535
16.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen WhatsApp-gesprekken [naam 1] met [verdachte] , pagina 528
17.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen WhatsApp-gesprekken [naam 1] met [verdachte] , pagina 525-535
18.Zaaksdossier 1, het proces-verbaal van bevindingen WhatsApp-gesprekken [naam 1] met [verdachte] , pagina 533