ECLI:NL:RBOVE:2023:1413

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
08-246997-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting in stadspark te Kampen met geweld en dwang

Op 20 april 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van verkrachting. De feiten vonden plaats in de nacht van 25 september 2022, toen de verdachte samen met het slachtoffer een café in Kampen verliet en naar het stadspark ging. Daar heeft de verdachte het slachtoffer verkracht, waarbij hij gebruik maakte van geweld en de onmacht van het slachtoffer door haar keel dicht te knijpen en haar mond te bedekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer verbale en non-verbale signalen van verzet heeft gegeven, maar dat de verdachte hieraan voorbijging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast moet de verdachte het slachtoffer een schadevergoeding van 8.000 euro betalen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks dat haar herinneringen niet volledig waren. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat de seksuele handelingen vrijwillig waren, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij beoordeeld, waarbij de immateriële schadevergoeding van 8.000 euro werd toegewezen, maar de materiële schadevergoeding voor toekomstige kosten werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-246997-22 (P)
Datum vonnis: 20 april 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] (Syrië),
nu verblijvende in de PI Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 april 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Hoekstra en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Yildirim, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na aanpassing omschrijving feiten in de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering van 6 april 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 25 september 2022 te Kampen [slachtoffer] heeft verkracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 25 september 2022 te Kampen
[slachtoffer] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door
- het (telkens) voorbijgaan aan haar verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand en/of
- ( telkens) te negeren dat zij dermate onder invloed van alcohol en/of andere verdovende middelen was dat zij beperkt was in haar vermogen om weerstand te bieden aan zijn, verdachtes, handelingen en/of
- misbruik te maken van haar onmachtige toestand als gevolg van aanzienlijk gebruik van alcohol en/of andere verdovende middelen en/of
- met zijn hand(en) haar bij de keel te grijpen/vast te pakken en (vervolgens) haar keel dicht te knijpen/drukken (verwurging) en/of
- zijn hand(en) op haar mond te leggen en (vervolgens) haar mond dicht te houden/drukken en/of
- haar hand(en) en/of pols(en) vast te houden,
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten het brengen van zijn penis in haar vagina.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Op 25 september 2022 om 02.35 uur hebben verdachte en aangeefster [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) gelijktijdig [café] in Kampen verlaten. Verdachte en [slachtoffer] zijn vervolgens samen in het stadspark in Kampen geweest, waar verdachte seksuele handelingen heeft verricht bij [slachtoffer] . Omstreeks 03.45 uur is [slachtoffer] door getuige [getuige] even verderop aangetroffen bij het Meeuwplein, waarop [getuige] 112 heeft gebeld. Rond 03:48 uur trof verbalisant [verbalisant] [slachtoffer] aan.
[slachtoffer] is na het aantreffen onderzocht in het ziekenhuis. Er werden onder andere blauwe verkleuringen aan de linker- en rechterkant van haar hals geconstateerd.
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van verkrachting. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij twee keer seks heeft gehad met [slachtoffer] , een keer achter een auto bij water in de buurt en een keer in het stadspark. Verdachte ontkent echter dat daarbij sprake was van dwang en verklaart dat er sprake was van vrijwillige seks.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het ten laste gelegde feit. De verdediging twijfelt aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] , omdat haar herinneringen onvolledig zijn of achteraf deels onjuist blijken. De verdediging stelt dat de verklaring van verdachte wel betrouwbaar is en dat moet worden uitgegaan van zijn verklaring dat sprake was van vrijwillige seks.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de seksuele handelingen vrijwillig of onder dwang van verdachte hebben plaatsgevonden.
Bij zedenzaken doet zich vaak de situatie voor dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dat is ook hier het geval. Als de verdachte ontkent kan het feit worden bewezen indien de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar is en voldoende steun vindt in enig ander bewijsmiddel. Het steunbewijs hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het is voldoende wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd.
[slachtoffer] verklaart in haar aangifte dat zij in [café] twee wijntjes had gedronken en vanaf dat moment het precieze verloop van de avond niet meer weet. [slachtoffer] verklaart dat zij wel merkte dat zij op enig moment bijkwam terwijl zij op de grond lag. Zij zag op dat moment dat er een man zwaar bovenop haar lag en zij voelde dat haar lichaam schudde. Ook voelde zij een hand op haar keel en voelde zij dat haar keel werd dichtgeknepen. De man had haar polsen vast. Zij verklaart dat de man met zijn penis in haar vagina is geweest. [slachtoffer] voelde dat zij dit niet wilde, verweerde zich en schreeuwde om hulp. De man legde een hand op haar mond, waardoor zij niet meer kon schreeuwen.
De rechtbank stelt vast dat de herinneringen van [slachtoffer] ten aanzien van de gebeurtenissen op 25 september 2022 niet volledig zijn. Anders dan de raadsman, ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om de verklaring van [slachtoffer] (geheel) onbetrouwbaar te achten. [slachtoffer] heeft op
25 september 2022 en op 28 september 2022 verklaringen afgelegd bij de politie. Deze verklaringen zijn voldoende gedetailleerd en in hoofdlijnen consistent over wat er is gebeurd op en na het moment dat [slachtoffer] , terwijl zij op de grond in het stadspark lag, weer bijkwam en zij voelde dat er een man bovenop haar lag. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook bruikbaar als bewijsmiddel.
De rechtbank stelt bovendien vast dat de verklaring van [slachtoffer] dat zij de seksuele handelingen niet wilde en er sprake was van dwang, op concrete onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het gaat hierbij om de verklaring van getuige [getuige] , de bevindingen van verbalisant [verbalisant] en de forensisch medische letselrapportage.
Getuige [getuige] verklaart dat zij [slachtoffer] zag staan en beschrijft dat [slachtoffer] een apathische indruk maakte. Vrijwel direct vertelde [slachtoffer] tegen [getuige] dat zij net was verkracht. Op de vraag van [getuige] waar het was gebeurd, wees [slachtoffer] naar de overkant en vertelde zij dat er een bankje staat en het daar was gebeurd. Ook beschrijft [getuige] dat [slachtoffer] vertelde dat zij had geschreeuwd toen zij bij het bankje was, maar dat niemand haar had gehoord.
Verbalisant [verbalisant] beschrijft dat zij, toen zij [slachtoffer] aantrof, zag dat [slachtoffer] wankel op haar benen stond en dat [slachtoffer] haar apathisch aankeek. [verbalisant] verklaart dat zij niet goed contact met [slachtoffer] kreeg, ook niet nadat zij [slachtoffer] had gevraagd of zij kon vertellen wat er was gebeurd. [verbalisant] beschrijft verder dat er boomblaadjes in de haren van [slachtoffer] zaten en dat het lichaam en de kleding van [slachtoffer] vuil waren door modder en zand. [verbalisant] verklaart dat zij [slachtoffer] hoorde zeggen:
“Ik zei dat ik het niet wilde en hij ging gewoon door. Ik heb heel hard om hulp geroepen maar niemand kwam mij helpen.”.Op de vraag van [verbalisant] of er seksuele handelingen zijn geweest, hoorde zij [slachtoffer] zeggen:
“Ja hij heeft me verkracht.”. [verbalisant] is omstreeks 04:30 uur met [slachtoffer] aangekomen in het ziekenhuis. [verbalisant] beschrijft dat [slachtoffer] daar onder andere zei:
“Hij was zo sterk, ik kon helemaal niks. (…) Ik schreeuwde om hulp maar hij drukte mijn keel dicht. (…) Het heeft wel ongeveer drie kwartier geduurd allemaal. Toen ging ik weer schreeuwen en toen ging hij weg. Ik heb daar nog wel even gelegen en ben toen naar de weg gelopen om hulp te roepen.”.
De waarnemingen van [getuige] en [verbalisant] passen bij de verklaring van [slachtoffer] dat er sprake was van seksuele handelingen onder dwang, op de grond in het stadspark, en dat [slachtoffer] daarna op zoek is gegaan naar hulp.
Dat er sprake is geweest van seks onder dwang vindt ook steun in de forensisch medische letselrapportage. Daarin is beschreven dat de bloeduitstortingen gezien in de hals van [slachtoffer] een patroon hebben met langwerpige vormen en met bleke uitsparingen. Gecombineerd met de afwezigheid van het puntvormige patroon in de bloeduitstortingen, zijn de bloeduitstortingen in de hals waarschijnlijker onder de hypothese van samendrukkend geweld, dan onder de hypothese van zuigzoenen – wat verdachte ter verklaring heeft aangevoerd – ontstaan. Deze conclusie past bij de verklaring van [slachtoffer] dat haar keel is dichtgeknepen.
De rechtbank acht op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen de verklaring van verdachte dat er sprake was van vrijwillige seks niet geloofwaardig.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat [slachtoffer] verbale en non-verbale signalen van verzet en weerstand heeft gegeven en dat verdachte daaraan is voorbijgegaan. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte de polsen van [slachtoffer] heeft vastgepakt, met zijn hand(en) haar mond heeft dichtgehouden en haar keel heeft dichtgeknepen. Met die geweldshandelingen en door voorbij te gaan aan de signalen van weerstand en verzet, heeft verdachte [slachtoffer] gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Uit onder meer de eigen verklaring van [slachtoffer] volgt dat [slachtoffer] een aanzienlijke hoeveelheid alcohol had gedronken in de avond van 24 september 2022. Op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen kan echter niet worden vastgesteld dat verdachte heeft genegeerd dat [slachtoffer] dermate onder invloed van alcohol of andere verdovende middelen was dat zij beperkt weerstand kon bieden aan zijn handelingen. Ook kan niet worden vastgesteld dat [slachtoffer] als gevolg van aanzienlijk alcoholgebruik en/of gebruik van andere verdovende middelen in een onmachtige toestand was komen te verkeren en verdachte daarvan misbruik heeft gemaakt. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 september 2022 te Kampen
[slachtoffer] door geweld en een andere feitelijkheid, te weten door
- het voorbijgaan aan haar verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand en
- met zijn hand(en) haar bij de keel te grijpen/vast te pakken en haar keel dicht te knijpen/drukken en
- zijn hand(en) op haar mond te leggen en haar mond dicht te houden en
- haar polsen vast te houden,
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn penis in haar vagina.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
verkrachting.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij een proeftijd van vijf jaren gevorderd met oplegging van de bijzondere voorwaarden: behandelverplichting, delictanalyse en meldplicht bij de reclassering. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden berecht volgens het volwassenenstrafrecht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is first offender en bij een veroordeling kan er geen sprake meer zijn van gezinshereniging in Nederland met zijn familie uit Syrië. De raadsman heeft verzocht om in geval van een veroordeling het jeugdstrafrecht toe te passen. Primair heeft de raadsman verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in aanvulling op het voorarrest met een proeftijd van drie jaren. Subsidiair heeft de raadsman verzocht verdachte in aanvulling op het voorarrest te veroordelen tot een gevangenisstraf waarbij het onvoorwaardelijke deel na aftrek van het voorarrest nog drie maanden bedraagt, zodat verdachte enig uitzicht houdt op het vervolgen van zijn studie en op een hulpverleningstraject.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Geen toepassing adolescentenstrafrecht
De rechtbank stelt voorop dat de verkrachting is gepleegd nadat verdachte de leeftijd van achttien jaren, maar nog niet die van drieëntwintig jaren, had bereikt. Het volwassenstrafrecht is dan het uitgangspunt, maar als de rechter daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, kan het adolescentenstrafrecht worden toegepast. De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 21 maart 2023. De reclassering beschrijft dat verdachte handelt conform zijn kalenderleeftijd en de gevolgen van zijn gedrag overziet. De aspecten op grond waarvan de reclassering meerwaarde ziet in toepassing van het jeugdstrafrecht zijn de (uitgebreidere) mogelijkheden voor scholing en de omgang met leeftijdsgenoten in een justitiële jeugdinrichting. Een eventueel toezicht kan zowel door de jeugd- als door de volwassenreclassering worden uitgevoerd.
De rechtbank ziet in de persoonlijkheid van verdachte geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt dat een meerderjarige verdachte volgens het volwassenstrafrecht wordt berecht. De voordelen van toepassing van het jeugdstrafrecht die de reclassering noemt, acht de rechtbank daartoe onvoldoende zwaarwegend.
Strafoplegging
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich in de nacht van 25 september 2022 schuldig gemaakt aan verkrachting in een stadspark. Verdachte heeft de polsen van het slachtoffer [slachtoffer] vastgepakt, de mond van het slachtoffer dichtgehouden, haar keel dichtgeknepen en is voorbijgegaan aan verbale en non-verbale signalen van verzet en weerstand van [slachtoffer] . Verdachte heeft daarmee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] , voor wie het een zeer heftige en beangstigende gebeurtenis is geweest. Daarnaast zorgt een dergelijk misdrijf voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Uit de ter terechtzitting namens [slachtoffer] voorgelezen slachtofferverklaring en uit de schriftelijke toelichting op haar schadevordering blijkt dat zij tot op heden last heeft van angstklachten en herbelevingen en dat zij niet in staat is om te werken en zich zorgen maakt over haar toekomst. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 3 oktober 2022 blijkt dat hij niet eerder in Nederland vanwege strafbare feiten is veroordeeld.
Op 22 december 2022 heeft de reclassering een advies uitgebracht. Daarin is beschreven dat de reclassering over onvoldoende informatie beschikt over het psychosociaal functioneren van verdachte en eventueel middelengebruik. De reclassering heeft op basis van de beschikbare informatie, mede vanwege de ontkennende verklaring van verdachte, niet kunnen adviseren of interventies en/of toezicht nodig zijn. Bij een bewezenverklaring is de reclassering van mening dat een (ambulante) behandelverplichting wellicht geïndiceerd zou kunnen zijn en zou door een delictanalyse nader onderzocht kunnen worden wat de dynamiek is achter het plegen van dit delict. Indien nodig kan ook nieuw diagnostisch onderzoek ingezet worden, aldus de reclassering, waarbij ook de culturele achtergrond van betrokkene wordt meegenomen. De reclassering adviseert tot slot het opleggen van een zo lang mogelijke proeftijd.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Wat betreft de strafmodaliteit en de hoogte daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor verkrachting. Indien daarbij sprake is van geweld of met een daarmee vergelijkbare mate van dwang wordt als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden onvoorwaardelijk genoemd. Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Gelet op het advies van de reclassering, de jonge leeftijd van verdachte en conform de vordering van de officier van justitie, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren. Er zijn onvoldoende argumenten voor het opleggen van een langere proeftijd dan de gebruikelijke drie jaren. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden dat verdachte meewerkt aan diagnostisch onderzoek en delictanalyse en aan een eventueel daaruit voortvloeiende ambulante behandeling.
Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals hiervoor genoemd, passend en geboden is.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. [slachtoffer] vordert verdachte te veroordelen tot betaling van een immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 15.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast vordert [slachtoffer] verdachte te veroordelen tot betaling van toekomstige materiële schade ter hoogte van € 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze materiële schadepost ziet op psychische behandelingen die [slachtoffer] in de toekomst (zeer waarschijnlijk) nog moet ondergaan.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer] in haar vordering voor wat betreft de materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat dit toekomstige schade betreft. De gevorderde immateriële schadevergoeding is volgens de officier van justitie voldoende onderbouwd en kan worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en met oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de post materiële schade moet worden afgewezen of dat [slachtoffer] ten aanzien daarvan niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Wat betreft de immateriële schade stelt de verdediging dat het causale verband tussen het feit en een deel van de schade onvoldoende is aangetoond. Verder heeft de verdediging gesteld dat de gevorderde schadevergoeding te hoog is en moet worden gematigd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De onder de post materiële schade opgevoerde kosten zijn nog niet gemaakt noch is met zekerheid te stellen dat deze kosten zullen worden gemaakt. Daarom zal de rechtbank [slachtoffer] in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat [slachtoffer] de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft lichamelijk letsel opgelopen en is op andere wijze in haar persoon aangetast door verdachte. Zonder nader onderzoek valt echter niet vast te stellen of de schade die [slachtoffer] stelt te hebben geleden, volledig is toe te rekenen aan verdachte. De rechtbank ziet in dit geval met de huidige onderbouwing en gelet op alle omstandigheden aanleiding om de vergoeding van ander nadeel (smartengeld) naar billijkheid vast te stellen op € 8.000,-- en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 75 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1, het misdrijf:
verkrachting;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- meewerkt aan diagnostiek en/of delictanalyse door een forensische zorgverlener te bepalen door de reclassering;
- zich ambulant laat behandelen bij een forensische zorgverlener, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit naar aanleiding van de diagnostiek/delictanalyse noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de zorgverlener worden gegeven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 8.000,-- (zegge: achtduizend euro);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 8.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2022;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 8.000,--, (zegge: achtduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 75 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 april 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022443413. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 april 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 25 september 2022 heb ik in het stadspark in Kampen seks gehad met [slachtoffer] ; ik bedoel daarmee dat ik mijn penis in haar vagina heb gebracht.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 28 september 2022, pagina’s 9, 11, 13, 17 en 18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Feit : Verkrachting
Plaats delict : Kampen
Pleegdatum : Op zondag 25 september 2022
V: wat weet je dan nog van wat jou is overkomen afgelopen weekend? Wat herinner je je dan?
A: Ik weet dat ik op de grond lag, hij lag bovenop. Ik verweerde mij. Ik schreeuwde om hulp. Hij deed zijn hand op mijn mond. Hij pakte mij bij mijn keel. Het was echt tegen mijn zin.
V: Vanaf wanneer weet je weer wat?
A: Dat ik op de grond lag. Ik verweerde mij. Hij had mijn polsen vast, hij kneep mijn keel dicht en hij hield mijn polsen vast. Ik schreeuwde om hulp. Hij had zijn hand op mijn mond.
V: Je bent veel kwijt, hoe weet je dat hij je heeft verkracht?
A: Ik zag een man zwaar bovenop mij liggen. Ik voelde dat mijn lichaam schudde. Ik voelde een hand op mijn keel. Ik meende dat hij mijn handen vast had. Ik voelde mijn lichaam alleen maar schudden. Ik voelde dat ik dat niet wou. Dat was een helder moment. Ik schreeuwde om hulp, dat was het moment dat hij een hand op mijn mond legde. Hierdoor kon ik niet meer schreeuwen. En toen zakte ik weg.
V: Waardoor kwam dat schudden?
A: Doordat hij zo tekeer ging?
V: Wat deed hij dan?
A: Seks.
V: Wat deed hij bij je keel?
A: Hij kneep hem dicht, het was een beknellend gevoel.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 27 september 2022, pagina’s 25-26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Om 03:30 uur of 03:45 uur gingen we weg uit de binnenstad. We fietsen de Ebbingenstraat over. lk zag iemand staan. Ik vond dit vreemd op dit tijdstip een vrouw alleen. Ze had geen jas aan. Ik keek haar aan en zij keek mij heel apathisch aan. Ze stond op de blote voeten. Ik had het idee dat ze niet op de wereld was. Haar slippers stonden naast haar. Het beeld klopte naar mijn idee niet. Ze stamelde iets, ik kon dit niet horen. Toen vroeg ik het nog een keer. Ik hoorde dat de vrouw zei: "Ik ben net verkracht". De vrouw had nog verteld dat ze wel had geschreeuwd. Maar dat niemand haar had gehoord. Ik keek naar mijn telefoon toen ik 112 belde. lk zag toen dat ik om 03:47 had gebeld, dus ik denk 2 minuten daarvoor dat ik die vrouw zag. lk heb nog gehoord dat de vrouw Cindy heet.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 25 september 2022, pagina’s 1-2, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 25 september 2022 omstreeks 03:48 uur kregen wij de melding van het Operationeel Centrum dat een melder bij een vrouw op het Meeuwplein te Kampen stond die zei dat ze verkracht was. Hierop zijn wij met meerdere collega's naar de locatie gereden. Ik zag dat het slachtoffer wankel op haar benen stond en mij apathisch aankeek. Ik heb contact proberen te maken met het slachtoffer maar dit ging erg moeizaam. Ik hoorde haar zeggen dat ze [slachtoffer] heet. Ik zag dat er diverse ‘boom’ blaadjes in haar haar zaten. Tevens zag ik dat ze hele vieze voeten en handen had van de zand/modder. Ook zie ik dat haar kleren zand/moddervlekken hadden. Haar onderrug was ook vies. Ik heb haar gevraagd wat er is gebeurd. Ik hoorde haar zeggen "ik zei dat ik het niet wilde en hij ging gewoon door. Ik heb heel hard om hulp geroepen maar niemand kwam mij helpen". Ik heb haar gevraagd of er seksuele handelingen zijn geweest en toen hoorde ik haar zeggen "ja hij heeft me verkracht". "hij was zo sterk, ik kon helemaal niks. Ik schreeuwde om hulp maar hij drukte mijn keel dicht. Het heeft wel ongeveer drie kwartier geduurd allemaal. Ik heb daar nog wel even gelegen en ben toen naar de weg gelopen om hulp te roepen".
5.
De forensisch medische letselrapportage, opgemaakt door W. Duijst, van 25 februari 2023, pagina’s 1-3, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betrokkene: [slachtoffer] (verder te noemen betrokkene, BE)
Rechts in de hals, direct boven het sleutelbeen, zijn op de foto’s van 25-09-2022 verkleuringen in de hals te zien. Op de foto’s gemaakt op 25-09-2022 zijn links in de hals twee verkleuringen in de hals te zien. Alle beschreven letsels zijn bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken, zuigen of stoten. De bloeduitstortingen die zijn gezien hebben een patroon met langwerpige vormen en met bleke uitsparingen. Gecombineerd met de afwezigheid van het puntvormige patroon in de bloeduitstortingen zijn de bevindingen in de hals waarschijnlijker onder de hypothese van samendrukkend geweld, dan onder de hypothese van zuigzoenen.