ECLI:NL:RBOVE:2023:1507

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
84/295484-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.J. van der Meer
  • D. van Ieperen
  • S. Arts
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van gevaarlijk vuurwerk aan minderjarige met letsel als gevolg

Op 1 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 59-jarige man die werd beschuldigd van het verkopen van vuurwerk aan een minderjarige. De man verkocht twee keer vuurwerk aan een 14-jarige jongen, waarbij hij bij de tweede verkoop ook geïmproviseerd en gevaarlijk vuurwerk verkocht zonder de jongen te wijzen op de gevaren. De jongen raakte ernstig gewond toen hij het vuurwerk aanstak, wat resulteerde in het verlies van het topje van zijn middelvinger. De rechtbank oordeelde dat de man schuldig was aan het verkopen van professioneel vuurwerk aan een minderjarige, het opslaan van vuurwerk in zijn woning en het aanbieden van vuurwerk via Telegram. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 378 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast moet de man ruim 14.000 euro schadevergoeding betalen aan het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de risico's die het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren met zich meebrengt. De verdachte toonde berouw en had een blanco strafblad, wat meegewogen werd in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer : 84/295484-21 (P)
Datum vonnis : 1 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1964 in [geboorteplaats] (Indonesië),
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 april 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. van Ieperen en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Arts, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:van 25 tot en met 27 oktober 2021 (
primair) met een ander of alleen een voor het leven en/of de gezondheid schadelijk waar, te weten professioneel vuurwerk en/of geïmproviseerd vuurwerk, heeft verkocht en/of afgeleverd aan een minderjarig persoon [slachtoffer] , terwijl hij die schadelijkheid heeft verzwegen dan wel (
subsidiair) dat het aan zijn schuld te wijten is geweest dat dit vuurwerk werd verkocht zonder dat de koper of verkrijger met de schadelijkheid bekend was;
feit 2:op 30 oktober 2021 opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, heeft opgeslagen (in de woonkamer en/of op de zolder) en/of voorhanden heeft gehad;
feit 3:van 1 september 2021 tot en met 30 oktober 2021 met een ander of alleen professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of ter beschikking heeft gesteld aan (een) ander(en), te weten [slachtoffer]
feit 4:van 1 september 2021 tot en met 30 oktober 2021 met een ander of alleen het voorhanden hebben en/of opslaan en/of aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk heeft voorbereid en/of bevorderd, doordat hij via Telegram professioneel vuurwerk te koop heeft aangeboden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1:
(primair)
hij op of één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 tot en met 27 oktober
2021, althans in de maand oktober 2021
in de gemeente Epe, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
een waar/waren,
te weten professioneel vuurwerk en/of geïmproviseerd vuurwerk (Zink Bodenblitz waar een
lont aan is vastgemaakt/vastgeplakt en/of zelfgemaakt vuurwerk waaraan is geknutseld),
heeft verkocht en/of afgeleverd aan een minderjarig persoon [slachtoffer] ( [geboortedatum 2]
),
wetende dat die waren voor het leven en/of voor de gezondheid schadelijk zijn,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) dat schadelijke karakter heeft/hebben verzwegen,
immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s),
- niet (aangeduid) en/of aangegeven dat de Zink Bodenblitz (gedeeltelijk) was voorzien van
snellont die bij aansteken onmiddellijk tot ontbranding zou leiden en/of
- geen in het Nederlands geschreven gebruiksaanwijzing of etiket verstrekt en/of
- geen/onvoldoende uitleg gegeven over het gebruik en/of de wijze van aansteken van de
Zink Bodenblitz en/of
- niet gewezen op de gevaren en/of het schadelijke karakter van voornoemde Zink
Bodenblitz en/of
- niet gewezen op het feit dat deze Zink Bodenblitz slechts gebruikt mag/mogen worden door
professionals en niet door particulieren;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
(subsidiair)
dat op of één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 tot en met 27 oktober
2021, althans in de maand oktober 2021
in de gemeente Epe, althans in Nederland,
het aan hem, verdachtes, schuld te wijten is geweest dat
een waar/waren,
te weten professioneel vuurwerk en/of geïmproviseerd vuurwerk en/of geknutseld vuurwerk
(een Zink Bodenblitz waar een lont aan is vastgemaakt/vastgeplakt en/of zelfgemaakt
vuurwerk waaraan is geknutseld),
en aldus voor het leven en/of de gezondheid schadelijk was,
is verkocht en/of afgeleverd aan een minderjarige persoon [slachtoffer] ( [geboortedatum 2] ),
zonder dat de koper of verkrijger met dat schadelijker karakter bekend was;
feit 2:
hij op of omstreeks 30 oktober 2021 in de gemeente Ede, althans in Nederland,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
in de woonkamer (Pag. 100)
- 1000, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk met P1 gevaarsaspecten (Tp2), (Pag.
107), en/of
- 40, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Bodenblitz Kal 24), (Pag. 113), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB NEPTUN_100SH), (Pag. 116), en/of
- 13,6 kilogram, althans een hoeveelheid Enkelschotsbuis (AK-47 88-Sh), (pag. 119), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB MOSKAU_2 MIN, 155SH), (Pag.
121), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB DUBAI_2MIN 155SH), (Pag. 124),
en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB MEDIUM FIREWOKSHOW160SH),
(Pag. 127), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (Black Block NO.2), (Pag. 130), en/of
op de zolder (Pag. 132)
- 21, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (TUONO GOLD), (Pag. 139), en/of
- 9, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Shark Blue), (Pag. 143), en/of
- 8, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Joker 6), (Pag. 147), en/of
- 9, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (LUPO), (Pag. 150), en/of
- 41, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Cobra 6 (Trade name)), (Pag. 155), en/of
- 4, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Color Report), (Pag. 159), en/of
- 5, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (BIG THUNDER), (Pag. 163), en/of
- 4, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Virus 4), (Pag. 167), en/of
- 6, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (COBRA 8 (trade name)), (Pag. 171), en/of
- 3, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Dumbum LIMITED EDITION 170), (Pag.
175), en/of
- 9, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Super Cobra 5), (Pag. 179), en/of
- 16, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Viper 5), (Pag. 183), en/of
- 4, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Viper 12), (pag. 186), en/of
- 8, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Dumbum Monster), (Pag. 189), en/of
- 28, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Dumbum 50), (Pag. 192), en/of
- 32, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Dumbum 30), (Pag. 195), en/of
- 1 stuk Knalvuurwerk (SCREAM 100 Limited edition), (Pag. 198), en/of
- 5, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Bodenblitz Kal. 60), (Pag. 202), en/of
- 12, althans één of meerdere stuks Knalvuurwerk (Alarm 3), (Pag. 206), en/of
- 8, althans één of meerdere stuks Knalvuuwerk (Salutboller), (Pag. 209), en/of
- 5,65 kilogram, althans een hoeveelheid Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (Ogre
Pack), (Pag. 219), en/of
- 4,65 kilogram, althans een hoeveelheid Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (Supreme),
(Pag. 222), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (Green Strob Whistling Mine), (Pag. 225),
en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (XB4108), (Pag. 229), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CAKE 100S 1,2 inch), (Pag. 234), en/of
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (SQS 1726), (Pag. 238), en/of
- 7, althans één of meerdere stuks Vuurpijlen (Kugelrakete), (pag. 242), en/of
- 20, althans één of meerdere stuks Vuurpijlen (Bombenrakete), (Pag. 246), en/of
één of meerdere stuks Zink Bodenblitz (waar een lont aan is vastgemaakt/vastgeplakt en/of
Kreiseblitz waar een lont aan is gemaakt),
althans een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk,
heeft opgeslagen (in de woonkamer en/of op de zolder van de woning aan de Sadatsingel nr.
59) en/of voorhanden heeft gehad;
feit 3:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2021
tot en met 30 oktober 2021
in de gemeente(n) Epe, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
op of omstreeks 25 oktober 2021,
- 400, althans één of meerdere stuks nitraten (Tp2) (Pag. 305, 463), en/of
op of omstreeks 27 oktober 2021,
- 2, althans één of meerdere dozen nitraten (Storm1) (Pag. 305, 463), en/of
- 1 pakje TP2 en/of
- één of meerdere stuks (geïmproviseerd) vuurwerk (Zink Bodenblitz waar een lont aan is
vastgemaakt/vastgeplakt en/of Kreisenblitz waar een lont aan is vastgemaakt, althans
professioneel vuurwerk,
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft
vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan (een) ander(eren), te weten [slachtoffer]
ter beschikking heeft gesteld;
feit 4:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 30 oktober 2021 in de gemeente Ede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk
teneinde,
handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit,
te weten,
het voorhanden hebben en/of opslaan en/of aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- heeft getracht anderen te bewegen om die handelingen te plegen en/of mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- heeft getracht zich en/of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het verrichten van die handelingen te verschaffen,
immers,
heeft verdachte op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2021 tot en met 30 oktober 2021
via Telegram en/of via een andere berichtendienst– zakelijk weergegeven -
professioneel vuurwerk, te weten (Pag. 303, 346, 375)
- nitraten en/of
- TP2 en/of
- Cobra 6 en/of
- TP4 en/of
- Storm1 en/of
- Zink Bodenblitz 751-1 en/of
- Dumbum en/of db5 en/of db50
- FP3 en/of
- PS3 en/of
- Joker 6 en/of
- Lupo26
althans professioneel vuurwerk,
in elk geval professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik te koop
aangeboden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot het onder 1, primair, ten laste gelegde feit naar voren gebracht dat op basis van het dossier niet is vast te stellen dat het om snellont ging, zoals opgenomen bij het tweede gedachtestreepje.
Voor wat betreft de onder 2 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman geen bewijsverweren gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder 1, primair, tot en met 4 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het onder 1, primair, 3 en 4 het tenlastegelegde medeplegen. Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in het dossier namelijk wettig en overtuigend bewijs waaruit kan blijken dat verdachte deze strafbare feiten pleegde in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Ook acht de rechtbank het onder feit 1 primair ten laste gelegde onderdeel, dat de Zink Bodenblitz voorzien was van een
snellont, niet wettig en overtuigend bewezen.
Nu verdachte de tenlastegelegde feiten heeft bekend – en door of namens hem verder geen vrijspraak is bepleit – zal de rechtbank conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
feit 1, primair:
- het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] van 28 oktober 2021, pagina’s 57-60;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 april 2023.
feit 2:
- het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 30 november 2021, pagina’s 100-131;
- het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van 2 januari 2022, pagina’s 132-297;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 april 2023.
feit 3:
- het proces-verbaal van bevindingen van 2 november 2021, pagina 305, onder het kopje ‘Hans’;
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 april 2023.
feit 4:
- het proces-verbaal van bevindingen van 2 november 2021, pagina’s 303-307;
- het proces-verbaal van bevindingen van 13 oktober 2022 met proces-verbaalnummer PL0600-2021505388-43 (losbladig);
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 april 2023.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1, primair:
hij in de periode van 25 tot en met 27 oktober 2021,
in Nederland,
waren,
te weten professioneel vuurwerk en geïmproviseerd vuurwerk (Zink Bodenblitz waar een
lont aan is vastgeplakt),
heeft verkocht en afgeleverd aan een minderjarig persoon [slachtoffer] ( [geboortedatum 2] ),
wetende dat die waren voor het leven en voor de gezondheid schadelijk zijn,
terwijl hij dat schadelijke karakter heeft verzwegen,
immers heeft hij verdachte,
- niet aangeduid of aangegeven dat de Zink Bodenblitz was voorzien van lont die bij
aansteken onmiddellijk tot ontbranding zou leiden en
- geen in het Nederlands geschreven gebruiksaanwijzing of etiket verstrekt en
- geen uitleg gegeven over het gebruik en de wijze van aansteken van de Zink Bodenblitz en
- niet gewezen op de gevaren en het schadelijke karakter van voornoemde Zink Bodenblitz
en
- niet gewezen op het feit dat deze Zink Bodenblitz slechts gebruikt mag worden door
professionals en niet door particulieren;
Feit 2:
hij op 30 oktober 2021 in Nederland,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
in de woonkamer
- 1000 stuks Knalvuurwerk met P1 gevaarsaspecten (Tp2), en
- 40 stuks Knalvuurwerk (Bodenblitz Kal 24), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB NEPTUN_100SH), en
- 13,6 kilogram Enkelschotsbuis (AK-47 88-Sh), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB MOSKAU_2 MIN, 155SH), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB DUBAI_2MIN 155SH), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CB MEDIUM FIREWOKSHOW160SH),
en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed) (Black Block NO.2), en
op de zolder
- 21 stuks Knalvuurwerk (TUONO GOLD), en
- 9 stuks Knalvuurwerk (Shark Blue), en
- 8 stuks Knalvuurwerk (Joker 6), en
- 9 stuks Knalvuurwerk (LUPO), en
- 41 stuks Knalvuurwerk (Cobra 6 (Trade name)), en
- 4 stuks Knalvuurwerk (Color Report), en
- 5 stuks Knalvuurwerk (BIG THUNDER), en
- 4 stuks Knalvuurwerk (Virus 4), en
- 6 stuks Knalvuurwerk (COBRA 8 (trade name)), en
- 3 stuks Knalvuurwerk (Dumbum LIMITED EDITION 170), en
- 9 stuks Knalvuurwerk (Super Cobra 5), en
- 16 stuks Knalvuurwerk (Viper 5), en
- 4 stuks Knalvuurwerk (Viper 12), en
- 8 stuks Knalvuurwerk (Dumbum Monster), en
- 28 stuks Knalvuurwerk (Dumbum 50), en
- 32 stuks Knalvuurwerk (Dumbum 30), en
- 1 stuk Knalvuurwerk (SCREAM 100 Limited edition), en
- 5 stuks Knalvuurwerk (Bodenblitz Kal. 60), en
- 12 stuks Knalvuurwerk (Alarm 3), en
- 8 stuks Knalvuuwerk (Salutboller), en
- 5,65 kilogram Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (Ogre Pack), en
- 4,65 kilogram Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (Supreme), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (Green Strob Whistling Mine), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (XB4108), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (CAKE 100S 1,2 inch), en
- 1 stuk Batterij Enkelschotsbuizen (Flowerbed), (SQS 1726), en
- 7 stuks Vuurpijlen (Kugelrakete), en
- 20 stuks Vuurpijlen (Bombenrakete), en
één stuks Zink Bodenblitz (waar een lont aan is vastgeplakt) en Kreiseblitz (waar een lont
aan is gemaakt),
heeft opgeslagen (in de woonkamer en/of op de zolder van de woning aan de Sadatsingel nr.
59) en voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 30 oktober 2021
in Nederland,
opzettelijk,
professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
op 25 oktober 2021,
- 400 stuks nitraten (Tp2), en
op 27 oktober 2021,
- 2 dozen nitraten (Storm1), en
- 1 pakje TP2 en
- één stuks (geïmproviseerd) vuurwerk (Zink Bodenblitz waar een lont aan is vastgeplakt)
aan een ander, te weten [slachtoffer] ter beschikking heeft gesteld;
Feit 4:
hij in de periode van 1 september 2021 tot en met 30 oktober 2021 in Nederland,
opzettelijk
teneinde,
handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit,
te weten,
het voorhanden hebben
van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voor te bereiden en te bevorderen,
- heeft getracht anderen te bewegen om die handelingen te plegen en/of mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen en
- heeft getracht zich en/of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het verrichten van die handelingen te verschaffen,
immers,
heeft verdachte in de periode van 1 september 2021 tot en met 30 oktober 2021
via Telegram - zakelijk weergegeven -
professioneel vuurwerk, te weten
- nitraten en
- TP2 en
- Cobra 6 en
- TP4 en
- Storm1 en
- Zink Bodenblitz en
- Dumbum en db5 en db50
- FP3 en
- PS3 en
- Joker 6 en
- Lupo26
te koop aangeboden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat
zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1, primair, bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 174 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Het onder 2 tot en met 4 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 en lid 5 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten.
De rechtbank onderkent dat voor zover het betreft het als Bodenblitz aangeduide stuk vuurwerk de onder feit 1, primair, en feit 3 bewezenverklaarde gedragingen ter zake van de verkoop en aflevering respectievelijk het ter beschikking stellen van dat stuk vuurwerk (Bodenblitz) op 27 oktober 2021 in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat aan verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Daarbij geldt voorts dat de strekking van de desbetreffende bepalingen niet wezenlijk uiteen loopt, in ieder geval niet zodanig dat niet kan worden geoordeeld dat verdachte van die handelingen eigenlijk één verwijt wordt gemaakt. Zoals hierna zal blijken, zal aan verdachte een straf worden opgelegd die ver ligt onder het strafmaximum dat zou gelden als ten aanzien van feit 1, primair, en feit 3 waar het gaat om de hiervoor genoemde verkoop en aflevering respectievelijk het ter beschikking stellen van het Bodenblitz-vuurwerk en het overige op die dag door verdachte aan [slachtoffer] verkochte, afgeleverde en ter beschikking gestelde vuurwerk van eendaadse samenloop wordt uitgegaan. Daarbij zal ook blijken dat de rechtbank in het kader van die strafoplegging aan het ter beschikking stellen van het Bodenblitz-vuurwerk als bedoeld in feit 3 in relatie tot de strafoplegging voor de feiten 1, 2 en 4 en feit 3 voor het overige, niet een zelfstandige betekenis toekennen. Onder deze omstandigheden heeft de rechtbank ervoor gekozen om bij de strafoplegging uit te gaan van meerdaadse samenloop.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair
het misdrijf:
waren verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelen, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter verzwijgende, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, moet hiervan worden afgetrokken, aldus de officier van justitie.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafbepaling rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij is een huisvader, met een blanco strafblad en op geen enkel levensgebied doet zich een probleem voor. Het verzamelen van vuurwerk was zijn hobby. Hij verkeerde daarbij in een roes en had geen oog voor wat er mis kon gaan. Toen het eenmaal misging, heeft verdachte direct openheid van zaken gegeven en berouw getoond. Op zijn initiatief heeft vervolgens een gesprek plaatsgevonden met het slachtoffer. De raadsman heeft verder naar voren gebracht dat verdachte vreest voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De dagen die hij in voorarrest heeft doorgebracht, hebben veel impact op hem gemaakt. Hij heeft er veel stress van gehad en nadien psychologische hulp gezocht. Ook is hij als gevolg van het voorarrest zijn baan verloren. Vanwege deze omstandigheden kan volgens de raadsman worden volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, met een proeftijd van twee of drie jaren, en een taakstraf van 240 uren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde
feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die
uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Zo heeft hij twee keer in korte tijd vuurwerk verstrekt aan de veertienjarige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), waaronder bij de tweede verstrekking ook geïmproviseerd vuurwerk (Zink Bodenblitz), gevaarlijk vuurwerk waar hij zelf een lont aan heeft bevestigd, zonder hem te wijzen op het schadelijke karakter ervan. Ook heeft hij professioneel vuurwerk in zijn woning opgeslagen en voorhanden gehad en via Telegram professioneel vuurwerk te koop aangeboden.
Het onderzoek is gestart na de aangifte van [slachtoffer] . Hij heeft verklaard dat hij via Telegram twee keer een koopafspraak had gemaakt met ene ‘‘ [gebruikersnaam] ”. De eerste keer (25 oktober 2021) kocht [slachtoffer] 400 nitraten (Tp2) en de tweede keer (27 oktober 2021) twee dozen nitraten (Storm1) en een pakje Tp2. Die tweede keer had de verkoper er een gratis stuk vuurwerk bijgedaan, namelijk Zink Bodenblitz, waarop twee stukken lont waren vastgeplakt. [slachtoffer] stak die Zink Bodenblitz diezelfde avond nog af in het bijzijn van zijn (eveneens minderjarige) vrienden. Hij legde de Zink Bodenblitz op de grond en stak hem aan met een aansteker, waarna de Zink Bodenblitz gelijk tot ontploffing kwam. [slachtoffer] zag en hoorde eerst niks meer en had enorme pijn aan zijn rechterhand. Hij is naar het ziekenhuis gebracht, waar onder andere de middelvinger van zijn rechterhand, waarvan het topje los hing, is gehecht.
Vervolgens is door de politie onderzoek gedaan naar de gebruikersnaam ‘‘ [gebruikersnaam] ”. Dit onderzoek leidde tot de aanhouding van verdachte op 30 oktober 2021. In zijn woning (woonkamer en zolder) werd maar liefst 493 kilogram professioneel vuurwerk aangetroffen, waaronder Enkelschotsbuizen, Cobra’s en vuurpijlen. De rechtbank heeft de netto explosieve massa van het onder 2 bewezenverklaarde vuurwerk berekend op 46.474,90 gram. In werkelijkheid is de netto explosieve massa nog hoger. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie namelijk aangegeven dat lang niet al het aangetroffen vuurwerk op de dagvaarding is gezet, omdat het simpelweg te veel was.
Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte bleek dat hij een Telegramaccount had en deel uitmaakte van verschillende vuurwerk(handel)groepen. Hij had er contact met grote namen in de (illegale) vuurwerkhandel en bood van 1 september tot en met 30 oktober 2021 professioneel vuurwerk te koop aan. Uit de gesprekken komt naar voren dat het geregeld tot een koopafspraak kwam. Ook na het hierboven beschreven incident op 27 oktober 2021 verstrekte verdachte nog een Bodenblitz, terwijl hij wist dat er een ongeval met dat soort vuurwerk had plaatsgevonden.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren voor de gezondheid en de veiligheid. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland verkocht mag worden, en nog sterker wanneer aan dat vuurwerk is geknutseld.
Het is ook in deze zaak gebleken dat het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren grote risico’s met zich brengt. Tijdens de zitting heeft [slachtoffer] over het opgelopen letsel verklaard dat het topje van zijn middelvinger inmiddels is afgestorven en dat hij nog steeds een piep heeft in beide oren. Dit beheerst zijn leven. Als hij langere tijd op een plek is met veel prikkels krijgt hij hevige hoofdpijn. Het is op dit moment niet bekend of de piep in zijn oren ooit weer verdwijnt.
Met het opslaan van professioneel vuurwerk in een rijtjeswoning, zonder het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen, heeft verdachte onverantwoorde risico’s genomen en de algemene veiligheid van personen en goederen ernstig in gevaar gebracht. Als het vuurwerk tot ontploffing was gekomen, zou dit niet alleen ernstige gevolgen kunnen hebben gehad voor verdachte en zijn dochters, die om de week bij hem wonen, maar ook voor de mensen en gebouwen in de buurt.
Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat hij zich pas achteraf bewust is geworden van het gevaar en de risico’s die hij heeft genomen. Dat hij hier niet eerder bij heeft stilgestaan, neemt de rechtbank hem kwalijk.
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten van het Openbaar Ministerie, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd. Gezien de ernst en de omvang van het bewezenverklaarde is deze strafeis alleszins begrijpelijk en passend.
Desalniettemin zal de rechtbank de officier van justitie daarin niet volgen, omdat zij in het voordeel van verdachte rekening houdt met het volgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapport van 1 maart 2023. Hierin staat dat verdachtes voorliefde voor vuurwerk steeds grotere vormen aannam na zijn echtscheiding, het na 25 jaren beëindigen van zijn dienstverband en het kort na elkaar overlijden van zijn ouders. Verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij, zoals in de Aziatische cultuur gewoon is, met het afsteken van vuurwerk alle boze geesten wilde verdrijven. De reclassering rapporteert verder dat zijn koopwoning, nieuwe werk, financiën, kinderen, familieleden en vrienden als beschermende factoren fungeren. De kans op recidive schat de reclassering laag in. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Een (langdurige) onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal volgens de reclassering van negatieve invloed zijn op de beschermende factoren huisvesting, werk en financiën. De reclassering schat in dat een forse voorwaardelijke straf als stok achter de deur een corrigerend effect zal hebben en de kans op recidive zal verlagen.
Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat hij geen handelaar is. Hij verkocht, via Telegram, weliswaar ‘klein spul’, maar dat deed hij om met de opbrengst ervan de ‘grotere’ vuurwerkpotten te kunnen bekostigen. Die potten wilde hij, ter afsluiting van een slechte periode, afsteken met de jaarwisseling. Aangezien de verkoopopbrengst niet
voldoende was, heeft hij zelfs de erfenis van zijn ouders gebruikt voor het kopen van vuurwerk. Verdachte bestempelt zijn handelen achteraf gezien als ‘stom’ en ‘dom’. Hij heeft verder verklaard dat hij de Zink Bodenblitz aan [slachtoffer] cadeau had gedaan, omdat hij hem aardig vond. Het was geen verkoopstunt. Toen hij hoorde dat [slachtoffer] als gevolg van het afsteken letsel had opgelopen, kon hij wel door de grond zakken.
De rechtbank heeft verder geconstateerd dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met de proceshouding van verdachte. Zo heeft hij, nadat hij tegen de lamp is gelopen, openheid van zaken gegeven en direct afstand gedaan van al het inbeslaggenomen vuurwerk. Ook heeft op zijn initiatief een gesprek plaatsgevonden met het slachtoffer en de ouders. Hij heeft in dat gesprek zijn excuses aangeboden en die zijn door het slachtoffer aanvaard. Tijdens de zitting heeft verdachte wederom verklaard dat hij er echt heel veel spijt van heeft. Op de rechtbank maakte verdachte een terneergeslagen, maar ook oprecht berouwvolle indruk.
Vanwege voornoemde omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank een (grotendeels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals geëist, niet opportuun. De rechtbank is van oordeel dat nu nog kan worden volstaan met de oplegging van de maximale taakstraf. Om recht te doen aan de ernst en de omvang van het bewezen verklaarde, maar ook en vooral om verdachte ervan te weerhouden opnieuw dergelijke gevaarzettende strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank, naast de taakstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur opleggen. In dat kader, en verwijzend naar wat zij daarover in verband met de kwalificatie van de bewezenverklaarde feiten onder 1 en 3 heeft overwogen, kent de rechtbank aan het ter beschikking stellen van het Bodenblitz-vuurwerk als bedoeld in feit 3 in relatie tot de strafoplegging ter zake van de overige strafbare feiten, de feiten 2, 4 en 3 voor het overige en meer in het bijzonder feit 1, niet een zelfstandige betekenis toe.
Het voorgaande brengt de rechtbank resumerend tot het oordeel dat de oplegging van een
gevangenisstraf van 378 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, en daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren passend en geboden is. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet van de gevangenisstraf worden afgetrokken. Dit brengt met zich dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon (Apple iPhone 10) verbeurd moet worden verklaard.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoon (Apple iPhone 10) moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met betrekking tot welke de onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten zijn begaan.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 19.901,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2021.
De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- 1. verlies aan arbeidsvermogen van € 728,90;
- 2. medische kosten van € 16,39;
- 3. reiskosten en parkeergeld van € 420,12;
- 4. overige kosten (contributie voetbalvereniging en trainingspak) van € 226,55;
- 5. smartengeld van € 13.500,00;
- 6. kosten van rechtsbijstand van € 5.009,40.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vraagt zich af of post 1 voldoende is onderbouwd. Met betrekking tot post 2, 4 en 5 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze toewijsbaar zijn. Bij post 3 is volgens de officier van justitie met een te hoge kilometervergoeding gerekend (33 cent per kilometer in plaats van 26 cent per kilometer). De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot post 6.
Tot slot heeft de officier van justitie verzocht om de schadevergoedingsmaatregel, inclusief vervangende gijzeling, op te leggen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot post 1 en 2 geen verweer gevoerd. Met betrekking tot post 3 heeft de raadsman aangevoerd dat een kilometervergoeding van 19 cent per kilometer passend is. De onder 4 gevorderde kosten met betrekking tot de contributie van de voetbalvereniging zijn volgens de raadsman onvoldoende onderbouwd. In zoverre moet de benadeelde dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, aldus de raadsman. De gevorderde kosten met betrekking tot het trainingspak kunnen wel worden toegewezen.
Met betrekking tot post 5 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat nog geen sprake is van een medische eindsituatie en dat daarom een voorschot van € 6.000,00
(€ 2.000,00 voor het letsel aan de vinger en € 4.000,00 voor de gehoorschade) passend is.
De raadsman heeft bepleit dat de gevorderde kosten van rechtsbijstand (post 6) moeten worden afgewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te
staan dat verdachte door het onder 1, primair, bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Hieronder gaat de rechtbank afzonderlijk in op de gevorderde materiële en immateriële schade alsook op de gevorderde proceskosten.
8.4.1
De gevorderde materiele schade
-
post 1:verlies aan arbeidsvermogen
De rechtbank stelt vast dat deze schadepost voldoende is onderbouwd, terwijl de vordering door of namens verdachte niet is betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 728,90.
-
post 2:medische kosten
De rechtbank stelt vast dat ook deze schadepost voldoende is onderbouwd en dat door of namens verdachte de vordering niet is betwist.. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 16,39.
-
post 3:reiskosten en parkeergeld
De rechtbank is van oordeelt dat een deel van de gevorderde reiskosten, namelijk de reiskosten die zien op het bezoeken van de advocaat van € 26,73 en het bijwonen van de zitting van € 20,50, geen rechtstreeks schade betreft die door het bewezenverklaarde feit is veroorzaakt. De reiskosten naar de advocaat zijn wel te beschouwen als proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen (Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2338). De reiskosten die zien op het bijwonen van de zitting zijn geen proceskosten die in aanmerking komen voor vergoeding, omdat de benadeelde partij niet in persoon, maar met een advocaat procedeert. De rechtbank verwijst naar het bepaalde in artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) in samenhang met artikel 239 Rv en de jurisprudentie van de Hoge Raad (Hoge Raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414). Gelet hierop verklaart de rechtbank [slachtoffer] voor wat betreft de reiskosten die betrekking hebben op het bezoeken van de advocaat en het bijwonen van de zitting niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Ten aanzien van de overige gevorderde reiskosten overweegt de rechtbank dat zij, gelet op de Letselschade Richtlijn Kilometervergoeding, voor de reiskosten die gemaakt zijn in 2021 een vergoeding van 21 cent per kilometer redelijk acht, voor 2022 30 cent per kilometer en voor 2023 33 cent per kilometer.
In 2021 heeft [slachtoffer] twee keer het politiebureau in Epe bezocht. Dit is een reis (retour)
van 12 kilometer. De vergoeding bedraagt dan ook € 5,04 (2 x 12 x € 0,21).
[slachtoffer] heeft gesteld dat hij in totaal twintig keer het GelreZiekenhuis in Apeldoorn heeft bezocht. Hiervan zijn echter maar zeven bezoeken middels een schriftelijke afspraakbevestiging onderbouwd. De rechtbank kent dan ook voor zeven bezoeken een vergoeding van de reiskosten toe. Nu het om een reis (retour) van 50 kilometer gaat, bedraagt de vergoeding € 73,50 (7 x 50 x € 0,21). Voor zover de vordering ziet op de andere (dertien) ziekenhuisbezoeken is zij onvoldoende onderbouwd en de rechtbank zal [slachtoffer] in dit deel van zijn vordering dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Datzelfde geldt voor de gevorderde reiskosten die verband houden met drie bezoeken aan de huisarts. Ook ter zake van deze bezoeken is de vordering onvoldoende onderbouwd en zal [slachtoffer] daarin niet-ontvankelijk worden verklaard..
Met betrekking tot de gevorderde parkeerkosten overweegt de rechtbank dat deze betrekking
hebben op de ziekenhuisbezoeken. Er zijn vijf parkeerbonnen overgelegd. Het parkeertarief
bedraagt € 1,60 per uur, zodat de rechtbank een vergoeding toekent van € 8,00 (5 x € 1,60). Er zijn met betrekking tot de overige (vijftien) gestelde ziekenhuisbezoeken geen parkeerbonnen overgelegd. De rechtbank zal [slachtoffer] , wegens onvoldoende onderbouwing, in dit deel van zijn vordering dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank zal toewijzen een bedrag van € 86,54.
-
post 4:overige kosten (contributie voetbalvereniging en trainingspak)
Met betrekking tot de gevorderde contributiekosten overweegt de rechtbank dat niet, althans onvoldoende, betwist is dat deze kosten werkelijk zijn gemaakt. Blijkens het bepaalde in artikel 6:107 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan [slachtoffer] deze kosten zelf vorderen, ook al kent het betreffende artikel daartoe ook aan de ouders van [slachtoffer] een eigen recht toe. In haar oordeel betrekt de rechtbank verder dat het gaat om verplaatste schade die de aansprakelijkheid van verdachte in zijn totaliteit niet vergroot. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 96,65.
De rechtbank stelt met betrekking tot het trainingspak vast dat deze schadepost voldoende is onderbouwd, terwijl de vordering op dit punt door of namens verdachte niet is betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 129,90.
8.4.2
De gevorderde immateriële schade (smartengeld)
Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De exacte omvang staat echter (nog) niet vast, omdat niet zeker is of sprake is van een medische eindsituatie. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade tot nu toe naar billijkheid vast te stellen. Zij stelt de schade, die door [slachtoffer] voldoende is onderbouwd en door of namens verdachte onvoldoende gemotiveerd is weersproken, tot op dit moment vast op een bedrag van € 13.500,00.
Gelet op het bovenstaande wordt de vordering van [slachtoffer] toegewezen tot een bedrag
van € 14.561,38, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 27 oktober 2021. In
het overige door [slachtoffer] gevorderde verklaart de rechtbank hem niet-ontvankelijk.
8.4.3
De gevorderde proceskosten
De gevorderde kosten rechtsbijstand van € 5.009,40 zijn niet aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit, wel als proceskosten (Hoge Raad 28 mei 2019, ECLI:NL:2019:739).
Een redelijke uitleg van artikel 532 Sv brengt met zich mee dat deze proceskosten op dezelfde wijze worden begroot als in civiele zaken waarin doorgaans het liquidatietarief wordt gehanteerd, waarbij het bedrag van de te liquideren kosten afhankelijk is van de verrichte werkzaamheden en het belang van de zaak. Redenen om daar in dit geval van af te wijken acht de rechtbank niet aanwezig. Voor de verrichte werkzaamheden, te weten het indienen van de vordering en het bijwonen van de inhoudelijke zitting, worden twee punten toegekend. De kosten vanwege het belang van de zaak worden conform de Liquidatietarieven Kanton 2023 begroot op € 792,00.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 107 (honderdzeven) dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast
berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, primair
het misdrijf:
waren verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelen, wetende dat
zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk
karakter verzwijgende, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, primair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
378 (driehonderd en achtenzeventig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
360 (driehonderdzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1 en 3) van een bedrag van € 14.561,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2021;
- - -bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige gevorderde
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 792,00, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- wijst af alles wat meer of anders is gevorderd aan proceskosten;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten 1 en 3 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 14.461,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2021, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 107 (honderdzeven) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Telefoontoestel (Apple iPhone 10).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, met registratienummer PL0600-2021505388. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.