Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
primair) met een ander of alleen een voor het leven en/of de gezondheid schadelijk waar, te weten professioneel vuurwerk en/of geïmproviseerd vuurwerk, heeft verkocht en/of afgeleverd aan een minderjarig persoon [slachtoffer] , terwijl hij die schadelijkheid heeft verzwegen dan wel (
subsidiair) dat het aan zijn schuld te wijten is geweest dat dit vuurwerk werd verkocht zonder dat de koper of verkrijger met de schadelijkheid bekend was;
3.De voorvragen
snellont, niet wettig en overtuigend bewezen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
waren verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelen, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter verzwijgende, meermalen gepleegd;
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelde
€ 19.901,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2021.
(€ 2.000,00 voor het letsel aan de vinger en € 4.000,00 voor de gehoorschade) passend is.
post 1:verlies aan arbeidsvermogen
post 2:medische kosten
post 3:reiskosten en parkeergeld
post 4:overige kosten (contributie voetbalvereniging en trainingspak)
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
waren verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelen, wetende dat
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
gevangenisstrafvoor de duur van
378 (driehonderd en achtenzeventig) dagen;
360 (driehonderdzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten 1 en 3 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 14.461,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2021, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 107 (honderdzeven) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;