ECLI:NL:RBOVE:2023:1689

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
10440527 \ CV EXPL 23-1380
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot woningontruiming wegens aanwezigheid van hennepdrogerij

In deze zaak vordert Woonbedrijf Ieder1, een woningcorporatie, de ontruiming van een huurwoning van [gedaagde] in Zwolle. De vordering is gebaseerd op de aanwezigheid van een hennepdrogerij in de woning, wat in strijd is met de huurovereenkomst. Woonbedrijf Ieder1 stelt dat [gedaagde] de huur op 15 februari 2023 heeft opgezegd, maar dat hij de woning niet heeft ontruimd. Subsidiair wordt gesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door de aangetroffen hennepdrogerij en de bijbehorende goederen. De kantonrechter oordeelt dat de aangetroffen situatie voldoende ernstig is om de huurovereenkomst te ontbinden en de ontruiming te rechtvaardigen. De kantonrechter wijst de vordering van Woonbedrijf Ieder1 toe, waarbij [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning binnen twee weken te ontruimen en de huur tot de ontruiming te betalen. Tevens wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10440527 \ CV EXPL 23-1380
Vonnis in kort geding van 9 mei 2023
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer ,
eisende partij, hierna te noemen: Woonbedrijf Ieder1,
gemachtigde: mr. M. Douwenga,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.J. Douwes.

1.De zaak in het kort

1.1.
[gedaagde] huurt een woning van Woonbedrijf Ieder1. Dit geschil gaat in de kern over de vraag of [gedaagde] die woning moet verlaten en ontruimen. Woonbedrijf Ieder1 stelt primair dat dit het geval is, omdat [gedaagde] de huur op 15 februari 2023 schriftelijk heeft opgezegd. Subsidiair stelt Woonbedrijf Ieder1 dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, doordat in de huurwoning een hennepdrogerij in een voormalige hennepkwekerij is aangetroffen, alsmede ruim een kilo hennep en goederen die zijn/worden gebruikt voor hennepkweek.
1.2.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat de vraag of [gedaagde] aan de huuropzegging is gebonden, in het midden kan worden gelaten. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt de aangetroffen situatie met betrekking tot hennep namelijk de ontbinding van de huurovereenkomst en daarop vooruitlopend de ontruiming van het gehuurde. De vordering van Woonbedrijf Ieder1 zal op die grond worden toegewezen. [gedaagde] moet zijn woning verlaten. Hij is tot de dag van ontruiming huur verschuldigd. Ook moet [gedaagde] de proceskosten betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 14 april 2023,
- de mondelinge behandeling op 25 april 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
- de spreekaantekeningen van Woonbedrijf Ieder1.

2.De feiten

2.1.
Woonbedrijf Ieder1 is een woningcorporatie. Zij verhuurt sinds 12 november 2014 de woning aan [het adres] in [woonplaats] (hierna ook: het gehuurde) aan [gedaagde] .
2.4.
Op de huurovereenkomst zijn de ‘Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte’ d.d. juni 2006 van toepassing verklaard (hierna: algemene huurvoorwaarden).
2.5.
In de algemene huurvoorwaarden staat onder andere:
7.3
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt. Hieronder wordt in elk geval verstaan dat huurder:
a. aan omwonenden geen overlast of hinder veroorzaakt; Dit geldt ook voor huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden. Onder overlast wordt ondermeer verstaan: iedere vorm van overlast, zoals geluidsoverlast, overlast als gevolg van bijvoorbeeld alcoholgebruik, drugsgebruik, drugshandel, prostitutie in of nabij het gehuurde, (huis)dieren die overlast veroorzaken.
(…)
Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben. Slechts met uitdrukkelijke toestemming van verhuurder is het huurder toegestaan het gehuurde met een andere huurder te ruilen. Hij zal het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke ruimten, overeenkomstig de bestemming gebruiken en deze bestemming niet wijzigen.
7.1
Het is huurder uitdrukkelijk verboden in het gehuurde hennep en/of andere gewassen in de zin van de Opiumwet te kweken of te laten kweken. Juist vanwege het commerciële karakter daarvan en vanwege de reële kans op overlast en gevaarzetting, levert overtreding van dit verbod voor huurder een toerekenbare tekortkoming op die ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen.”
2.2.
Woonbedrijf Ieder1 heeft zich, als woningcorporatie in de provincie Overijssel, verbonden aan het ‘Hennepconvenant’. Daarin is bepaald:

Artikel 1: Definitie hennepkwekerij
1.1
Onder een hennepkwekerij wordt in dit convenant verstaan: een inrichting van welke aard ook, waarin anders dan voor strikt persoonlijk eigen gebruik (niet meer dan 5 planten en niet meer dan 5 gram) hennep wordt geteeld, bewaard, bereid, gedroogd, geknipt of anderszins bewerkt of verwerkt. (…)
Artikel 5: Vervolgprocedure
(…)
5.2
Indien blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning (…) dan gaat de betreffende woningcorporatie in principe over tot het opstarten van een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder van de woning (…) en/of ontruiming van de woning (…).”
2.3.
De politie heeft op 30 januari 2023 een ‘Hennepbericht’ naar Woonbedrijf Ieder1 gestuurd. Hierin staat:
“Op 29 januari 2023 werd naar aanleiding van binnengekomen relevante informatie een nader onderzoek door de politie ingesteld. Tijdens dit onderzoek in perceel [het adres] , [woonplaats] is het volgende vastgesteld:
AanleidingIn verband met een verkeerscontrole waarbij onderstaande verdachte betrokken was, werd op basis van de bevindingen aldaar een zoeking verricht aan [het adres] , [woonplaats] . Op voornoemd adres werd een hennepdrogerij aangetroffen.
Inrichting en hennepplanten(…)
Aangetroffen situatie
In een kamer in de bewuste woning trof men een inwerkingzijnde hennepdrogerij aan. In totaal lag er 1.076 gram hennep te drogen. De drogerij was gepositioneerd in een oude hennepkwekerij. De oude hennepkwekerij was nog niet ontmanteld en derhalve ingericht als drogerij.
Meterkast
De stroom tbv de hennepdrogerij werd illegaal van de meter afgenomen.
Periode*/eerdere oogstenGeen
(…)
Inbeslagname goederenGoederen tbv hennepteelt:
11 Assimilatielamp(en)
8 armaturen
3 Koolstoffilter(s)
1 Dompelpomp(en)
3 Ventilator(en)
1 canacutter
OverlastOp basis van de aangetroffen situatie en de informatie uit de politiesystemen was ergeensprake van overlast. (…)”
2.4.
In aanvulling op het hennepbericht heeft de politie een proces-verbaal van bevindingen opgesteld. Daarin staat:
“(…)Vastgesteld tijdens onderzoek (aanvulling informatiedeling)
- Naar aanleiding van een verkeerscontrole van [gedaagde] Geboren [geboortedatum] 1985 (37) te [woonplaats] , vond er onderzoek plaats in zijn woning op [het adres] in [woonplaats] . In zijn woning, welke hij huurde van het woonbedrijf Ieder1 werd een inwerkingzijnde hennepdrogerij aangetroffen.
- Van de aangetroffen hennepdrogerij (…) zijn een aantal foto’s gemaakt. Deze zijn als bijlage gevoegd bij dit proces-verbaal.
- De hennepdrogerij, bevond zich in een professioneel ingerichte kweektent welke geïsoleerd was met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
- In deze inwerkingzijnde hennepdrogerij werd 1076 gram geoogste henneptoppen in plastic zakken aangetroffen. De henneptoppen zijn vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 Opiumwet. (…)”
2.5.
Naar aanleiding van de bevindingen van de politie heeft Woonbedrijf Ieder1 op 30 januari 2023 een brief naar [gedaagde] gestuurd. In die brief geeft Woonbedrijf Ieder1 aan:
“De aangetroffen hennepdrogerij is in strijd met de huurovereenkomst, daarom wordt uw huurovereenkomst ontbonden. (…)
Het ontbinden brengt hoge kosten met zich mee die aan u worden doorberekend. Deze kosten kunt u voorkomen door zelf de huurovereenkomst te beëindigen. Dit kunt u doen voor via de bijgesloten verklaring beëindiging huurovereenkomst. (…) Ontvangen wij van u geen huuropzegging, dan vragen wij de rechter de huurovereenkomst te ontbinden. In dat geval ontvangt u binnenkort van een deurwaarder een dagvaarding waarmee deze procedure wordt gestart.
De door Woonbedrijf Ieder1 gemaakte kosten en kosten die wij nog moeten maken worden aan u doorberekend. Ook de schade aan de woning verhaalt Woonbedrijf Ieder1 op u.
Naar aanleiding van bovenstaande brief nodigen wij u uit voor een mondelinge toelichting op ons kantoor (…) opdonderdag 2 februari 2023(…)”
2.6.
Op 2 februari 2023 heeft [gedaagde] telefonisch contact opgenomen met Woonbedrijf Ieder1. Hij heeft toen de situatie toegelicht. Woonbedrijf Ieder1 heeft gezegd dat [gedaagde] de huurovereenkomst zelf kon ontbinden, of dat een gerechtelijke procedure zou worden gestart. [gedaagde] heeft aangegeven dat hij de huur op zou zeggen.
2.7.
Omdat Woonbedrijf Ieder1 op 9 februari 2023 nog geen huuropzeggingsformulier van [gedaagde] had ontvangen, heeft zij de voicemail van [gedaagde] ingesproken. Op 13 februari 2023 heeft [gedaagde] telefonisch kenbaar gemaakt dat hij over opzegging van de huur twijfelde.
2.8.
[gedaagde] is vervolgens op 15 februari 2023 bij Woonbedrijf Ieder1 op kantoor langs geweest. Partijen hebben de situatie toen nogmaals besproken. Uiteindelijk heeft [gedaagde] toen het huuropzeggingsformulier getekend.
2.9.
Bij brief van 15 februari 2023 heeft Woonbedrijf Ieder1 de huuropzegging aan [gedaagde] bevestigd. In de brief staat dat de huur tot en met 30 maart 2023 zal duren. Verder is aangekondigd dat er een vooropname en eindopname zullen plaatsvinden.
2.10.
Op 1 maart 2023 heeft de vooropname plaatsgevonden. [gedaagde] was hierbij aanwezig. Van de opname is een rapport opgemaakt. Dat rapport is door [gedaagde] ondertekend.
2.11.
Vervolgens hebben partijen contact gehad over de inhoud van de door Woonbedrijf Ieder1 afgegeven verhuurdersverklaring.
2.12.
Op 29 maart 2023 heeft de advocaat van [gedaagde] een brief naar Woonbedrijf Ieder1 gestuurd. In die brief wordt onder meer gemotiveerd waarom de huuropzegging niet rechtsgeldig en/of vernietigbaar zou zijn.
2.13.
De advocaat van Woonbedrijf Ieder1 heeft op 30 maart 2023 gereageerd op de brief van de gemachtigde van [gedaagde] . In die brief wordt aangegeven dat Woonbedrijf Ieder1 niet instemt met vernietiging van de huuropzegging. Aangekondigd wordt dat een gerechtelijke procedure zal worden gestart.

3.De vordering

3.1.
Woonbedrijf Ieder1 vordert primair en subsidiair samengevat - dat [gedaagde] wordt veroordeeld om het gehuurde aan [het adres] in [woonplaats] te verlaten en ontruimen. Verder vraagt Woonbedrijf ieder1 een gebruiksvergoeding van € 632,87 per maand en wil Woonbedrijf ieder1 dat [gedaagde] de proceskosten, inclusief nakosten, betaalt.
3.2.
Woonbedrijf Ieder1 stelt zich primair op het standpunt dat [gedaagde] de huurovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd door een opzeggingsformulier te ondertekenen. De huurovereenkomst is hierdoor geëindigd. [gedaagde] had de woning moeten ontruimen en opleveren, maar dat heeft hij niet gedaan. [gedaagde] verblijft vanaf 1 april 2023 zonder recht of titel in het gehuurde, aldus Woonbedrijf Ieder1.
Subsidiair stelt Woonbedrijf Ieder1 dat [gedaagde] ernstig tekort is geschoten in de nakoming van zijn huurrechtelijke verplichtingen. In het gehuurde is een in werking zijnde hennepdrogerij in een voormalige hennepkwekerij aangetroffen, alsmede ruim een kilo hennep en goederen die zijn/worden gebruikt voor hennepkweek. Woonbedrijf Ieder1 is op grond van het hennepconvenant gehouden hier voortvarend tegen op te treden. Woonbedrijf Ieder1 hanteert een zerotolerancebeleid en zij heeft daar ook belang bij, omdat de aanwezigheid van een hennepdrogerij zeer nadelige effecten kan hebben zoals stankoverlast, het aantrekken van andere criminele activiteiten en het risico op overlast door bezoek van afnemers, aldus Woonbedrijf Ieder1. Daarbij komt dat [gedaagde] de huur over maart en april 2023 niet heeft voldaan.
Tot slot stelt Woonbedrijf Ieder1 met betrekking tot de gevorderde gebruiksvergoeding dat [gedaagde] op grond van artikel 7:225 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) gehouden is een gebruiksvergoeding gelijk aan de huurprijs te betalen tot het moment dat hij het gehuurde heeft ontruimd en verlaten.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] voert verweer. Hij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Woonbedrijf ieder1, met veroordeling van Woonbedrijf ieder1 in de kosten van deze procedure.
4.2.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij niet de wil had om de huurovereenkomst op te zeggen. Volgens [gedaagde] heeft hij onder druk van de medewerkers van Woonbedrijf Ieder1 het huuropzeggingsformulier getekend en had hij dit, zonder deze druk en bij een juiste voorstelling van zaken, nooit gedaan. [gedaagde] wil graag in het gehuurde blijven wonen.
Verder voert [gedaagde] aan dat de aangetroffen hennep en de hennepgerelateerde spullen niet van hem zijn en dat hij hier ook niet vanaf wist. [gedaagde] was op vakantie en hij had de sleutel van zijn woning aan een vriend afgegeven. Deze vriend heeft de hennep en de spullen in het gehuurde gelegd.
Tot slot voert [gedaagde] aan dat, als er al sprake is van een tekortkoming, deze tekortkoming ontbinding van de huurovereenkomst en daarop vooruitlopend ontruiming van het gehuurde, niet rechtvaardigt.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1.
De kantonrechter stelt voorop Woonbedrijf Ieder1 voldoende spoedeisend belang heeft bij het door haar gevorderde. Woonbedrijf Ieder1 heeft namelijk onder meer gesteld dat zij op grond van de afspraken in het hennepconvenant gehouden is voortvarend op te treden als er sprake is van een hennepkwekerij/hennepdrogerij in het gehuurde. Verder heeft Woonbedrijf Ieder1 aangegeven dat zij op korte termijn de beschikking wil hebben over het gehuurde, zodat zij de woning aan een andere huurder - die zich niet met hennepgerelateerde zaken bezig houdt - kan verhuren. [gedaagde] heeft tegen deze punten niets ingebracht. De combinatie van beide aspecten maakt naar het oordeel van de kantonrechter dat van Woonbedrijf Ieder1 niet gevergd kan worden om eerst een bodemprocedure af te wachten. Daarom is Woonbedrijf Ieder1 ontvankelijk in haar vordering.
Toetsingskader kort geding
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
[gedaagde] moet het gehuurde ontruimen en verlaten
5.1.
Partijen twisten over de vraag of [gedaagde] de huur al dan niet rechtsgeldig heeft opgezegd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan het antwoord op deze vraag in het midden worden gelaten. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat [gedaagde] zodanig in zijn huurverplichtingen tekort is geschoten, dat de gevorderde ontruiming van het gehuurde, vooruitlopend op een (eventueel) in een bodemprocedure te vorderen ontbinding van de huurovereenkomst, gerechtvaardigd is. De kantonrechter licht dat als volgt toe.
5.2.
Een huurder is gehouden zich als goed huurder te gedragen. Dit staat in de wet (artikel 7:213 BW) en de algemene huurvoorwaarden (artikel 7). Dit betekent onder meer dat een huurder zich dient te onthouden van hennepgerelateerde activiteiten.
5.3.
Als een huurder zich hier niet aan houdt, is er sprake van een tekortkoming. In artikel 6:265 BW is bepaald dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling of de tekortkoming voldoende ernstig is om tot ontbinding over te gaan moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Daarbij moet het gewicht van de tekortkoming (ook) worden afgezet tegen het woonbelang van de huurder.
5.4.
Uit het hennepbericht en het proces-verbaal van de politie blijkt dat in het gehuurde ruim een kilo hennep is aangetroffen. Die hennep lag te drogen in een professioneel ingerichte kweektent, die geïsoleerd was met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de betreffende ruimte bevonden zich verder diverse goederen die worden gebruikt ten behoeve van hennepteelt. Zo waren er assimilatielampen, armaturen, koolstoffilters, een dompelpomp, ventilatoren en een canacutter aanwezig. De stroom werd illegaal van de meter afgenomen. [gedaagde] heeft die bevindingen niet weersproken. Hij heeft niet betwist dat de goederen zijn aangetroffen en ook niet dat deze goederen bestemd zijn om te worden gebruikt voor het exploiteren van een hennepkwekerij/hennepdrogerij. Er is dus sprake van hennepgerelateerde goederen en activiteiten in het gehuurde. Een en ander levert, gelet op voornoemd artikel 7:213 BW en artikel 7 van de algemene huurvoorwaarden, een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst op.
5.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij op vakantie was, de sleutel van het gehuurde aan een vriend heeft afgegeven en dat de hennepgerelateerde spullen en activiteiten zonder zijn medeweten in het gehuurde neer zijn gelegd en hebben plaatsgevonden, zodat (zo begrijpt de kantonrechter) hem deze tekortkoming niet kan worden toegerekend. Dit verweer kan niet slagen. Op grond van artikel 7:213 BW is [gedaagde] op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich daarop bevinden. [gedaagde] heeft zelf zijn sleutels aan een vriend overhandigd. Als het al zo is dat een vriend de spullen en de hennepdrogerij/hennepkwekerij in het gehuurde heeft (aan)gelegd, dient dat dus voor risico van [gedaagde] te komen.
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de tekortkoming voldoende ernstig om tot ontbinding, en daarop vooruitlopend ontruiming, over te gaan. Daartoe weegt in de eerste plaats mee dat het algemeen bekend is dat drugsgerelateerde activiteiten in een woonwijk potentieel bedreigend zijn voor het woon- en leefklimaat in die wijk, onder andere omdat dit tot overlast en gevaarlijke situaties voor omwonenden (brandgevaar) kan leiden. Het is bovendien ook algemeen bekend dat woningcorporaties streng optreden tegen dergelijke activiteiten. Dat genoemde risico’s zich in dit geval niet hebben verwezenlijkt leidt niet tot een andere conclusie, omdat de potentiële nadelen verbonden aan drugsgerelateerde activiteiten dusdanig ernstig zijn dat alleen het risico dat die nadelen zich zullen verwezenlijken al voldoende is. Verder weegt mee dat een woningcorporatie als Woonbedrijf Ieder1, mede gelet op haar gebondenheid aan het hennepconvenant en op het feit dat personen die in de directe omgeving van het gehuurde ook een woning van Woonbedrijf Ieder1 huren, een evident belang heeft bij de handhaving van haar zerotolerancebeleid ten aanzien van drugs.
5.7.
Het belang van [gedaagde] weegt hier naar het oordeel van de kantonrechter niet tegen op. [gedaagde] heeft wel aangevoerd dat er nog geen strafzaak tegen hem loopt en dat de aangetroffen situatie dus kennelijk niet zo bijzonder is, maar de kantonrechter is van oordeel dat de vraag of en zo ja hoe en wanneer het openbaar ministerie actie onderneemt, los staat van het optreden van een verhuurder en het daarmee gemoeide belang. Ook de visie van [gedaagde] op het drugsbeleid van de landelijke overheid leidt, wat daar ook van zij, niet tot het oordeel dat van Woonbedrijf Ieder1 gevergd zou kunnen worden dat zij toestaat dat in haar woningen hennep gekweekt wordt. Verder heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij nog geen alternatieve woonruimte gevonden heeft en dat hij daar - onder andere vanwege de verhuurdersverklaring waarin staat dat er sprake is geweest van overlast of hennep - ook niet op korte termijn zicht op heeft. Ook dat maakt echter niet dat ontruiming van het gehuurde niet gerechtvaardigd zou zijn. Dit is namelijk iets dat in zijn eigen risicosfeer ligt. [gedaagde] heeft immers zelf de sleutel aan een vriend afgegeven en zich er kennelijk niet om bekommerd wat er zich in de tussentijd in de woning afspeelde. Die omstandigheid komt voor zijn rekening en risico.
Conclusie ontruiming
5.8.
Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat de gevorderde ontruiming voor toewijzing in aanmerking komt. De kantonrechter ziet geen reden om een langere ontruimingstermijn aan te houden dan de gevorderde veertien dagen na betekening van dit vonnis. Woonbedrijf Ieder1 heeft immers vanaf het moment dat zij op de hoogte raakte van de bevindingen van de politie al aangegeven dat zij (bij gebreke van een huuropzegging door [gedaagde] ) zou overgaan tot het voeren van een gerechtelijke procedure tot ontruiming. [gedaagde] heeft er dan ook al langere tijd rekening mee kunnen en moeten houden dat hij het gehuurde zou moeten verlaten.
Huur
5.9.
Woonbedrijf Ieder1 stelt in de dagvaarding dat [gedaagde] de huur over de maanden maart en april 2023 niet heeft betaald en zij vraagt betaling hiervan en van een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs per maand tot aan de dag van ontruiming. Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de huur over de maand maart 2023 inmiddels alsnog door [gedaagde] is betaald. Dit deel van de vordering komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking. De kantonrechter is van oordeel dat de vordering voor het overige deel wel voor toewijzing in aanmerking komt. [gedaagde] moet namelijk tot de dag van ontruiming huur betalen en uit de verklaring van [gedaagde] moet worden afgeleid dat er aanleiding bestaat om aan te nemen dat [gedaagde] niet (tijdig) aan die verplichting zal voldoen. Ten tijde van de mondelinge behandeling was de huur over de maand april 2023 nog niet voldaan. [gedaagde] heeft aangegeven dat hij weet dat hij dit bedrag nog moet betalen en dat hij dat uiteindelijk ook gaat doen, maar dat hij de huur niet altijd op tijd kan voldoen. Want [gedaagde] ontvangt sinds kort een WW-uitkering en hij heeft van Enexis naheffingen van in totaal circa € 20.000,00 ontvangen.
Proceskosten
5.10.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt. Hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Woonbedrijf Ieder1 als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,49
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
529,00
Totaal
981,49
5.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het pand aan [het adres] te [woonplaats] te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonbedrijf Ieder1 een bedrag van € 632,87 per maand te betalen, zulks vanaf 1 april 2023 tot de dag van ontruiming,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Woonbedrijf Ieder1 tot dit vonnis vastgesteld op € 981,49,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2023. (EB)